Wetgeving

Hieronder vind je een selectie van de meest relevante wetgeving. Kijk voor een volledige tekst op de wettenbank van de overheid. 

Europese Unie

Artikel 157 van het EU-Werkingsverdrag (voorheen art.141 EG, daarvoor art. 119 EEG) bepaalt dat lidstaten ervoor moeten zorgen dat het beginsel van gelijke beloning van mannelijke en vrouwelijke werknemers voor gelijke of gelijkwaardige arbeid wordt toegepast.

Burgerlijk wetboek (BW)

Artikel 7: 646 van het Burgerlijk Wetboek: gelijke behandeling m/v

In dit artikel is bepaald dat de werkgever geen onderscheid mag maken tussen mannen en vrouwen bij, onder meer, het verstrekken van onderricht aan de werknemer en in de arbeidsvoorwaarden. Onderscheid mag alleen wanneer het gaat om het verstrekken van onderricht, in die gevallen waarin het geslacht bepalend is. Ook is het toegestaan vrouwelijke werknemers te bevoordelen teneinde feitelijke ongelijkheden op te heffen of te verminderen en indien het onderscheid in redelijke verhouding staat tot het beoogde doel.

Artikel 7:646 verstaat onder 'onderscheid' direct en indirect onderscheid tussen mannen en vrouwen. Onder direct onderscheid wordt mede verstaan onderscheid op grond van zwangerschap, bevalling en moederschap. Onder indirect onderscheid wordt verstaan onderscheid op grond van andere hoedanigheden dan het geslacht, bijvoorbeeld echtelijke staat of gezinsomstandigheden, dat onderscheid op grond van geslacht tot gevolg heeft. Het verbod van onderscheid geldt niet ten aanzien van indirect onderscheid dat objectief gerechtvaardigd is.

Een beding in een individuele of collectieve arbeidsovereenkomst dat onderscheid naar geslacht maakt bij de arbeidsvoorwaarden, is nietig. Indien een werknemer meent dat in haar/zijn nadeel een dergelijk onderscheid wordt gemaakt en in een rechtszaak feiten worden aangevoerd die dat onderscheid kunnen doen vermoeden, dan moet de werkgever bewijzen dat niet in strijd niet artikel 7:646 BW is gehandeld.

Een vordering wegens ongelijke beloning verjaart na 5 jaar (artikel 3: 307, lid l BW).

Artikel 7:648 Burgerlijk Wetboek: onderscheid naar arbeidsduur
Door de Wet verbod op onderscheid naar arbeidsduur (WOA) (zie verderop) is dit artikel ingevoegd in het BW. Het verbiedt de werkgever om onderscheid in arbeidsvoorwaarden te maken tussen werknemers op grond van een verschil in arbeidsduur, tenzij een dergelijk onderscheid objec- tief gerechtvaardigd is. Een beding in een individuele of collectieve overeenkomst waarin onderscheid wordt gemaakt op grond van arbeidsduur zonder objectieve rechtvaardigingsgrond is nietig.

Het verbod strekt zich, gelet op artikel III van de WOA, ook uit tot de partijen die betrokken zijn bij de arbeidsvoorwaardenvorming.

Artikel 7: 649 Burgerlijk Wetboek: onderscheid naar tijdelijkheid van de arbeidsovereenkomst

Door de Wet gelijke behandeling tijdelijke en vaste werknemers is dit artikel ingevoegd in het BW. Het verbiedt de werkgever om onderscheid in de arbeidsvoorwaarden te maken tussen werknemers met een vast en een tijdelijk dienstverband, tenzij een dergelijk onderscheid objectief gerechtvaardigd is. Een beding in een individuele of collectieve overeenkomst waarin onderscheid wordt gemaakt op grond van het al dan niet tijdelijke karakter van de arbeidsovereenkomst is nietig.

Artikel 7:649 BW geldt ook voor oproepkrachten, seizoen(hulp)krachten, vakantiekrachten, thuiswerkers en stagiairs voor zover zij werkzaam zijn op basis van een arbeidsovereenkomst. Uitzendkrachten zijn uitgezonderd.

De Wet gelijke behandeling van mannen en vrouwen (WGBm/v)

In aanvulling op artikel 7:646 van het Burgerlijk Wetboek regelt de WGBm/v onder meer het recht op gelijk loon voor arbeid van gelijke waarde (artikelen 7 - 12) en op gelijke behandeling ten aanzien van pensioenvoorzieningen (artikel 12a-12f). Artikel 7 WGBm/v verduidelijkt dat bij de toepassing van artikel 7:646 BW voor de vergelijking van de in dat artikel bedoelde arbeidsvoorwaarden met betrekking tot het loon uitgegaan van het loon dat een mannelijke werknemer voor arbeid van nagenoeg gelijke waarde pleegt te verdienen ('maatman'). Onder loon wordt verstaan de door de werkgever verschuldigde vergoeding voor de verrichte arbeid, inclusief pensioenuitkeringen of -aanspraken. Ingeval een arbeidsduur is overeengekomen die korter is dan die van een volledige dienstbetrekking, wordt het loon, voor zover het naar tijdsduur wordt berekend, naar evenredigheid verminderd (artikel 9 WGBm/v).

Algemene wet gelijke behandeling (AWGB)

De AWGB verbiedt zowel direct, als indirect onderscheid op grond van, onder meer, geslacht (artikel 1 AWGB). Dat verbod geldt niet voor indirect onderscheid dat objectief gerechtvaardigd is (artikel 2 AWGB). Onderscheid is verboden bij, onder meer, arbeidsvoorwaarden en het laten volgen van onderwijs, scholing en vorming tijdens of voorafgaande aan een arbeidsverhouding (artikel 5 AWGB).

Wet verbod op onderscheid naar arbeidsduur (WOA)

Met deze wet is in het BW een artikel ingevoegd dat de werkgever verbiedt om onderscheid te maken tussen werknemers op grond van een verschil in arbeidsduur in de voorwaarden waaronder een arbeidsovereenkomst wordt aangegaan, voortgezet, dan wel opgezegd, tenzij een dergelijk onderscheid objectief gerechtvaardigd is. Het verbod op het maken van onderscheid strekt zich, gelet op artikel III van de WOA, ook uit tot alle partijen die betrokken zijn bij de arbeidsvoorwaardenvorming.

Pensioenwet 

Artikel  8 regelt de bescherming  van de deeltijders en van jongere werknemers. Als een werkgever een pensioentoezegging doet, mogen werknemers niet worden uitgesloten vanwege het minder dan de volledige arbeidstijd werkzaam zijn. 

Indien als voorwaarde voor toetreding tot een pensioenregeling een minimum loongrens wordt gesteld, wordt voor de toepassing van die loongrens het loon van een persoon die minder dan de volledige arbeidstijd werkzaam is, herleid naar het loon dat ingeval van een volledige arbeidstijd zou zijn verkregen. Voorts verplicht artikel 8 tot een pro-rata opbouw van pensioen. Ook mogen werkgevers niemand uitsluiten vanwege zijn of haar leeftijd, behalve als het gaat om werknemers die jonger zijn dan 21 of de pensioengerechtigde leeftijd heeft bereikt.

Wet gelijke behandeling tijdelijke en vaste werknemers

Deze wet verbiedt het maken van onderscheid in arbeidsvoorwaarden tussen werknemers met een vast en een tijdelijk dienstverband. Dat is wettelijke vastgelegd in het BW. Onderscheid is alleen mogelijk als het onderscheid objectief gerechtvaardigd kan worden. Dit geldt ook voor oproepkrachten, seizoen(hulp)krachten, vakantiekrachten, thuiswerkers en stagiairs, voor zover zij werkzaam zijn op basis van een arbeidsovereenkomst. Uitzendkrachten zijn uitgezonderd.

Wet gelijke behandeling op grond van leeftijd bij de arbeid

Deze wet verbiedt onderscheid op grond van leeftijd bij arbeid, beroep en beroepsonderwijs. Het verbod betreft zowel direct als indirect onderscheid. Direct en indirect onderscheid op grond van leeftijd is alleen toegestaan als daar een goede reden voor is (een ‘objectieve rechtvaardiging’). Het stellen van een leeftijdsgrens is dus geoorloofd als daarvoor een objectieve rechtvaardiging bestaat.

Wet gelijke behandeling op grond van handicap of chronische ziekte

Het ongelijk behandelen van mensen met een handicap of chronische ziekte is wettelijk verboden. Er mag geen onderscheid worden gemaakt op grond van handicap of chronische ziekte in ondermeer de arbeidsvoorwaarden.

 

Loading...