Werkloosheidsuitkering

Deze pagina is voor het laatst bijgewerkt op: 07-11-2025

Werkloosheidsuitkering

Wie werkloos wordt in Nederland kan recht hebben op een werkloosheidsuitkering, zoals geregeld in de Werkloosheidswet (WW). De voorwaarden om hiervoor in aanmerking te komen zijn als volgt:

  • je moet minstens vijf betaalde arbeidsuren per week zijn kwijtgeraakt (of, bij banen van minder dan tien uur per week, minstens de helft van de betaalde arbeidsuren);
  • beschikbaar zijn voor de arbeidsmarkt;
  • werkloos zijn geworden buiten eigen schuld (dus geen ontslag op staande voet, op eigen initiatief of door wangedrag);
  • loon hebben ontvangen gedurende ten minste de laatste 26 weken in de periode van 36 weken voorafgaande aan het ontslag (de zogenaamde ‘wekeneis’).

Wie aan deze voorwaarden voldoet heeft recht op drie maanden WW. Recht op een langer durende WW-uitkering ontstaat pas als men ook aan de ‘jareneis’ voldoet: een loon hebben ontvangen gedurende ten minste 208 uur in ten minste vier jaar van de laatste vijf jaar voor de eerste werkloosheidsdag. Voldoet iemand aan de jareneis dan is de uitkeringsduur maximaal 24 maanden, afhankelijk van het aantal gewerkte jaren (één tot een halve maand voor elk gewerkt jaar, afhankelijk van de totale arbeidsduur).

Voldoet iemand niet aan de voorwaarden, of is het recht op WW afgelopen, dan kan men wellicht in aanmerking komen voor bijstand.

De hoogte van de werkloosheidsuitkering bedraagt 75% van het laatste loon, gedurende twee maanden en daarna 70%. De uitkering is begrensd op 70 - 75% van het maximumdagloon, dat het UWV vaststelt.

In 2015 kregen werknemers nog maximaal 38 maanden een werkloosheidsuitkering, maar die is geleidelijk ingekort tot 24 maanden. Werknemers en werkgevers kunnen wel afspreken in de collectieve arbeidsovereenkomst (cao) om de WW aan te vullen tot de oorspronkelijke 38 maanden. Hiervoor betalen werknemers zelf de premie.

Bron: Werkloosheidswet (WW) van 6 november 1986

 

Loading...