Veelgestelde vragen over pensioen via werkgever

Wat is de franchise? Over welk salaris bouw je pensioen via je werkgever op? En wat heeft het voor consequenties als je een nieuwe baan krijgt of je werkgever failliet gaat? Antwoorden op al je vragen over het pensioen via je werkgever vind je op Loonwijzer.

Wat is de franchise?

In de pensioenwereld is franchise het grensbedrag van het bruto jaarsalaris waarboven pensioen in de tweede pijler wordt opgebouwd. Het heeft dus niets te maken met het andere gebruik van het woord 'franchise', waarbij een bedrijfsleider een winkel met een bekende naam voor eigen rekening en risico runt en het moederbedrijf betaalt voor het merk, de inkoop e.d. Sommige pensioenregelingen gebruiken het woord 'drempelbedrag' in plaats van franchise, voor het aanduiden van de grens waarboven premie wordt betaald.

Waarom zo’n grensbedrag? Het pensioenmodel gaat uit van een aanvulling op het basispensioen in de eerste pijler: de AOW. Over die basis hoef je dus geen aanvullend pensioen op te bouwen, alleen over het salaris daarboven. Dat laatste heet pensioengrondslag. Het grensbedrag heet franchise.

Hoe hoog is de franchise?

Dat kan verschillen, per pensioenfonds, maar ook naarmate de tijd vordert. Kijk bij je eigen pensioenfonds naar het actuele bedrag.

Vanaf de jaren negentig is de franchise in de meeste pensioenfondsen stapsgewijs verlaagd en vaak formeel losgekoppeld van de AOW. Het bestuur van het pensioenfonds stelt jaarlijks de hoogte van de franchise vast. Een beperkt aantal regelingen heeft nog steeds een hoge franchise, gekoppeld aan het minimumloon of aan tweemaal de AOW voor samenwonenden. Ongeveer 5% van de actieve deelnemers zit in zo'n pensioenregeling.

Bekijk ook de Loonwijzerpagina over de tweede pijler van het pensioen (via de werkgever) in hoofdlijnen

Wat is een AOW-gat?

Je hebt een AOW-gat in je pensioeninkomen als het rekenmodel van je aanvullende pensioen uitgaat van een hogere AOW dan je in werkelijkheid krijgt. Het is een specifieke vorm van pensioentekort veroorzaakt door het pensioenmodel. Hiermee wordt dus niet de korting van 2% AOW-opbouw per jaar bedoeld omdat je niet in Nederland hebt gewoond. Dit kan overigens wel leiden tot een individueel pensioentekort.

Vroeger ging het pensioenrekenmodel ervan uit dat het basispensioen bestond uit het voltijds netto minimummaandloon. Dat was de AOW voor de kostwinner en zijn huisvrouw. Wie meer verdiende dan het voltijds minimumloon, hoefde in dat model pas aanvullend pensioen op te bouwen als hij meer ging verdienen dan 143% (oftewel 10/7e) van dat minimumloon. De kostwinner met een lager inkomen kreeg op zijn 65e toch al meer dan 70% van zijn loon als pensioen. Het pensioenmodel uit die jaren streefde 70% van het laatst verdiende loon na en kende dus een hoge franchise: 10/7 x wettelijk minimumloon.

Wie een lagere AOW kreeg dan waar het model van uitging, bijvoorbeeld de alleenstaanden-AOW van 70% van het netto minimumloon, had een AOW-gat van 30% van het totale pensioeninkomen.

Na de verzelfstandiging van de AOW in 1985 kregen gehuwden elk 50% van het netto minimumloon als basispensioen. De hoge franchise zorgde bij tweeverdieners voor een nog groter AOW-gat: elk miste 50% van het netto minimumloon in het pensioeninkomen. Het tweeverdienershuishouden kwam dus een volledig minimumloon tekort na pensionering. Doordat meer vrouwen gingen werken en er meer tweeverdieners kwamen, ontstond maatschappelijk druk op de pensioenfondsen om de franchise te verlagen. Dat kostte veel geld. Verlaging van de franchise betekent immers dat de pensioengrondslag groter wordt en dat er dus over een groter bedrag pensioenpremie betaald moet worden.

Wat is pensioengrondslag?

De pensioengrondslag is het deel van je brutosalaris waarover je pensioen via je werkgever opbouwt. De pensioenpremie wordt berekend over de pensioengrondslag, niet over je hele brutoloon. Je krijgt immers ook al een basispensioen: de AOW. Over dat deel van je loon hoef je dus geen pensioen meer op te bouwen.

Wat is het pensioengevend salaris?

Het pensioengevend salaris of pensioengevend loon is het bruto jaarsalaris waarop de pensioengrondslag wordt gebaseerd. De vuistregel om hiermee de pensioengrondslag te berekenen is: pensioengevend salaris - franchise = pensioengrondslag.

Niet alle onderdelen van het brutosalaris tellen mee voor het pensioengevend salaris. Vaste toeslagen worden vaak wel meegenomen. Variabele toeslagen tellen niet mee, of zijn gebaseerd op wat je aan variabele toeslagen een jaar eerder hebt verdiend. De bijtelling van de leaseauto mag van de fiscus niet meedoen. Andere vormen van beloning in natura mogen wel weer meegerekend worden.

De pensioenregeling zelf bepaalt welke beloningselementen wel of niet meetellen voor het pensioengevend salaris. Sommige pensioenfondsen stellen een lager maximum voor het pensioengevend salaris dan fiscaal mogelijk is voor de verplichte deelname. Dat gaat soms gepaard met een aanvullende regeling (al dan niet met leeftijdsafhankelijke premiestaffels) voor personeel met salarissen tot het fiscale maximum van € 128.810 in 2023.

Wat zijn witte vlekken?

In pensioenland spreekt men van witte vlekken wanneer een werknemer geen pensioen opbouwt. De werkgever biedt dan werknemers geen deelname in een pensioenregeling als arbeidsvoorwaarde.

Uitzendwerkgevers horen bijvoorbeeld hiertoe: uitzendkrachten doen pas mee na 8 weken werken via hetzelfde uitzendbureau. Tot 2022 was deze wachttijd nog langer: 26 weken. Cao-partijen liepen met deze wijziging vooruit op wetgeving die de uitzonderingspositie van de uitzendsector met betrekking tot pensioenen zou aanpassen.

Het pensioengat wordt groter bij wisseling van uitzendbureau, want dan begint de wachttijd opnieuw te tellen. Ook werknemers die het minimumloon verdienen of net iets meer behoren vaak tot de witte vlek: hun salaris komt niet boven de franchise uit.

Hoe groot is de witte vlek?

Tot voor kort werd gedacht dat de witte vlek steeds kleiner was geworden, tot iets van 4% van de werknemers in 2013. In 2018 is het CBS echter tot de conclusie gekomen dat de groep werknemers in de witte vlek veel groter is: 13% van de werknemers (ruim 850.000 personen) nam in december 2016 niet deel aan een pensioenregeling. De helft hiervan is jonger dan 35 jaar. Verder zijn eerstegeneratiemigranten, werknemers die minder dan modaal verdienen en flexwerkers oververtegenwoordigd in de witte vlek.

Het CBS herhaalde dit onderzoek in 2022: in de nieuwe cijfers over 2019 blijkt het percentage werknemers in de witte vlek gelijk gebleven (13%, of 936.000 werknemer). Ook de hierboven genoemde groepen die oververtegenwoordigd zijn bleven gelijk. Twee van de vijf werknemers met een fiscaal jaarinkomen onder het wettelijk minimumloon behoren tot de witte vlek. Dat komt deels door een hoge franchise.

Door het verkorten van de wachttijd in de uitzendsector van 26 naar 8 weken is de witte vlek in deze sector afgenomen. Het aantal uitzendkrachten dat pensioen opbouwt is met ruim 40% gestegen (140.000 uitzendkrachten).

Waar zitten de werkgevers die geen pensioenregeling bieden?

De commerciële dienstverlening springt eruit: 60% van de werkgevers in de witte vlek hoort hiertoe. Verder gaat het om de nijverheidssector en de niet-commerciële dienstverlening. Vaak zijn het jonge bedrijven (minder dan twee jaar oud) en kleine bedrijven (een tot tien werknemers). De uitzendbranche behoort, ondanks de verplichtstelling in de sector, ook tot de witte vlek: een derde van de uitzendkrachten bouwde op de volgens het CBS-onderzoek geen pensioen op. Onder die uitzendbureaus zitten ook de payrollwerkgevers. Deze moesten wel vanaf 2021 een adequate pensioenvoorziening treffen.

Door het verkorten van de wachttijd in de uitzendsector van 26 naar 8 weken is de witte vlek in deze sector afgenomen. Het aantal uitzendkrachten dat pensioen opbouwt is met ruim 40% gestegen (140.000 uitzendkrachten). De witte vlek in de uitzendbranche is sinds 2021 dus wel verkleind, maar nog niet verdwenen.

Werkloos en dus geen pensioen meer?

Als je werkloos raakt, stopt in de meeste gevallen de pensioenopbouw via je vorige werkgever. De aanspraken die je hebt opgebouwd, blijven op jouw naam bij de pensioenregeling van je oude werkgever staan. Je status verandert: van actieve deelnemer word je gewezen deelnemer of slaper.

Bij sommige pensioenfondsen kun je tijdens de WW-periode deelname aan de pensioenregeling voortzetten. Soms voor 50%, zoals bij het ABP, waar je ook de mogelijkheid krijgt om de pensioenopbouw voor 100% te laten doorlopen, tegen extra betaling. Andere fondsen kennen alleen de mogelijkheid van vrijwillige voortzetting tegen betaling van de gehele pensioenpremie, zowel werknemers- als werkgeversgedeelte. Je moet dit dan wel snel aanvragen, vaak binnen negen maanden na het einde van je dienstverband. In de pensioenwet is bepaald dat pensioenfondsen bij werkloosheid of onbetaald verlof de risicodekking voor overlijden zonder kosten voor de deelnemer moeten voortzetten. Je moet dit wel aanvragen.

Andere baan, ander pensioenfonds?

Een pensioenregeling is direct verbonden met je werkgever. In veel bedrijfstakken is een bedrijfstakpensioenfonds tot stand gekomen waaraan de werknemers uit de hele sector meedoen. Als je binnen de sector van baan wisselt, kun je zo bij hetzelfde pensioenfonds blijven. Maar als je nieuwe werkgever in een andere sector opereert, kom je bij een ander pensioenfonds terecht. Je kunt dan je oude pensioenrechten overdragen aan het nieuwe pensioenfonds. Dat is een wettelijk recht: het recht op waardeoverdracht. Zo voorkom je dat met tal van verschillende pensioenfondsen te maken hebt als je met pensioen gaat. Waardeoverdracht is vaak - maar niet altijd - verstandig. Let daarom op de kwaliteit van de nieuwe regeling en win informatie in bij je nieuwe collega's en elders.

Geen waardeoverdracht, wat nu?

Er is één voorwaarde bij het wettelijk recht op waardeoverdracht: zowel het oude als het nieuwe pensioenfonds moet voldoende dekkingsgraad hebben (100%). Als dat niet het geval is, kan waardeoverdracht niet of pas later plaatsvinden. Je krijgt automatisch bericht daarvan als je aanvraag al eerder is afgewezen.

Een onvoldoende dekkingsgraad was de reden dat de afgelopen jaren waardeoverdracht in veel gevallen niet kon plaatsvinden. Dit probleem zal aanmerkelijk kleiner zijn als het nieuwe pensioencontract in alle pensioenregelingen is uitgewerkt, uiterlijk in 2026.

Als je niet over wilt of kunt gaan tot waardeoverdracht, dan blijven de aanspraken die je hebt opgebouwd op jouw naam bij de pensioenregeling van je oude werkgever staan. Je status verandert alleen: van actieve deelnemer word je gewezen deelnemer of slaper. Dat is ook het geval als je nieuwe werkgever geen pensioenregeling heeft.

Automatische waardeoverdracht klein pensioen?

Kleine pensioenen worden automatisch overgedragen aan het nieuwe pensioenfonds, mits dat een Nederlandse pensioenuitvoerder is. In dat geval geldt het vereiste van de voldoende dekkingsgraad niet. Er is geen automatische waardeoverdracht als je geen nieuwe pensioenuitvoerder hebt (dus als je binnen de witte vlek valt, werkloos bent of voor jezelf begint). In die gevallen blijft het bij de oude pensioenuitvoerder, die jaarlijks bekijkt of het overgedragen kan worden of niet.

Werkgever failliet: is mijn pensioen nu ook weg?

Nee, het door jou opgebouwde pensioen blijft staan bij de pensioenuitvoerder.

Als je werkgever failliet gaat, is er vaak al een tijdje geen loon betaald en geen pensioenpremie afgedragen. Je kunt bij het UWV achterstallig loon aanvragen. Vergeet dan niet ook doorbetaling van de pensioenpremie aan te vragen.

Ik ben ziek, hoe moet dat nu met mijn pensioen?

Zolang je ziek bent en je werkgever je loon doorbetaalt, loopt je pensioenopbouw door. Je werkgever draagt de pensioenpremie af, zoals je op je loonstrook kunt zien. Wie na de ziekteperiode nog steeds arbeidsongeschikt is, daardoor de baan kwijt raakt en aangewezen is op een arbeidsongeschiktheidsuitkering, kan pensioenopbouw meestal gratis voortzetten. Officieel heet dat 'premievrij'. Wie gedeeltelijk arbeidsongeschikt is, krijgt een gedeeltelijke premievrijstelling. De kosten worden betaald uit de rendementen van het pensioenfonds en dus door de andere deelnemers. Solidariteit is hierbij het motto.

Je moet je wel zelf aanmelden voor de premievrijstelling bij je pensioenuitvoerder. Dit moet bovendien binnen een redelijke tijd. Kijk hiervoor op de website of in de reglementen van je pensioenuitvoerder, of bij de afdeling personeelszaken van je oude werkgever.

Let op: dit moet ook gelden voor werknemers met een tijdelijk contract die arbeidsongeschikt worden en waarvan het arbeidscontract tijdens de 104 wekentermijn afloopt. Net als voor werknemers waarvan het arbeidscontract eindigt door faillissement van de werkgever, reorganisatie of vaststellingsovereenkomst.

Een arbeidsongeschikte deelnemer heeft echt recht op premievrijstelling! Dat heeft de Pensioenfederatie, de koepel van de meeste pensioenfondsen, eind 2022 nog eens benadrukt. Het al in 2013 afgesloten convenant ter zake moet niet alleen naar de letter maar ook naar de geest van de wet worden uitgevoerd. De Ombudsman Pensioenen had aandacht gevraagd voor arbeidsongeschikten die tussen wal en schip vielen.

Wat wordt bedoeld met doorsneepremie?

De meeste pensioenregelingen werken tot nu toe met een doorsneepremie: een premie die hetzelfde percentage is voor alle deelnemers, zonder rekening te houden met individuele verschillen in leeftijd of geslacht. Als de pensioenregeling een bepaalde pensioenuitkering toezegt, bijvoorbeeld 75% middelloon, dan betalen jongeren met een doorsneepremie relatief te veel en ouderen relatief te weinig voor de aanspraak die ze opbouwen. De premie van jongeren kan immers langer renderen dan die van ouderen. Jongere werknemers, die van werkgever en pensioenfonds veranderen en hun pensioenaanspraken via waardeoverdracht willen overdragen aan het nieuwe fonds, zouden daardoor te weinig waarde kunnen overdragen. Dit is een van de redenen om het pensioencontract te wijzigen. In het toekomstige stelsel blijft staan dat iedereen met hetzelfde salaris evenveel geld opzij zet voor pensioen, maar de aanspraak die ze daarmee opbouwen verschilt. Er wordt als het ware overgestapt naar een vorm van beschikbare premieregeling, maar met behoud van solidaire, collectieve elementen.

Wat is een hoog/laag-pensioen?

Veel pensioenfondsen kennen de mogelijkheid om op pensioendatum eerst een paar jaar een wat hoger pensioen te krijgen en daarna een lager. Of omgekeerd. De wet stelt een beperking aan de verhouding tussen het hoge en het lage pensioen: maximaal 100:75.

Ik heb maar een klein pensioen, kan ik dat laten afkopen?

Pensioenaanspraken in de tweede pijler mogen niet worden afgekocht tijdens je werkzame leven. Alleen op pensioenleeftijd mag het pensioenfonds het pensioen afkopen als het uit te keren pensioen op jaarbasis lager is dan ongeveer € 600, maar alleen als je daarmee instemt. Dat betekent dat het fonds al je pensioenaanspraken in één keer uitkeert. Je moet daar wel belasting over betalen en het kan consequenties hebben voor eventuele toeslagen bij de Belastingdienst.

Ik ben niet tevreden over mijn pensioenuitvoerder, wat nu?

Als je een klacht hebt over je pensioenuitvoerder is die zelf benaderen de eerst aangewezen weg. Kijk eens op de website van de pensioenuitvoerder of daar iets op staat over de klachtenprocedure. Dit is niet overal het geval: uit een steekproef van de Ombudsman Pensioenen in 2019 bleken 23 van de 150 pensioenaanbieders geen klachtenprocedure op hun website te vermelden. Maar je kunt altijd een brief of een e-mail sturen met op de envelop of in de onderwerpregel 'Klacht'. Kom je er niet uit met je pensioenuitvoerder, dan kun je terecht bij de Ombudsman Pensioenen.

Handige links

Alles over pensioen en salaris

 
Loading...