Gezondheid en Veiligheid

Deze pagina is voor het laatst bijgewerkt op: 09-08-2023

Plichten werkgever

De werkgever is verplicht een risicoanalyse van het werk en de werkplek(ken) te maken, inclusief psychosociale risico's, en een risicopreventieplan op te stellen.

De werkgever is verplicht een arbodienst in te huren of een dienst van vergelijkbare kwaliteit (met instemming van de ondernemingsraad). De werkgever moet een of meer werknemers laten opleiden in bedrijfshulpverlening (BHV) en ook iemand als preventiemedewerker opleiden en aanstellen. De benoeming van deze preventiemedewerker moet plaatsvinden met instemming van de ondernemingsraad of personeelsvertegenwoordiging.

De werkgever moet de gezondheid en veiligheid van werknemers op de werkplek beschermen, in overeenstemming met de Arbeidsomstandighedenwet. De werkgever dient hierbij alle aspecten van veiligheid en gezondheid van de werknemers te betrekken. Het werk moet zodanig zijn georganiseerd dat schadelijke effecten voor de werknemers voorkomen worden en dat risicobestrijding al plaatsvindt bij de bron. Als dit niet helemaal mogelijk is, moeten andere adequate maatregelen worden getroffen, bij voorkeur collectief, bijvoorbeeld persoonlijke beschermende uitrusting.

Naast deze preventieve maatregelen moet de werkgever zorgen voor voorlichting en training en de daartoe benodigde middelen ter beschikking stellen. Ook moeten arboartsen en veiligheidsexperts beschikbaar zijn en moet monotoon en stressverhogend werk zoveel mogelijk worden vermeden. Individuele werkplekken moeten worden aangepast aan eventuele handicaps van werknemers en werknemers moeten in staat worden gesteld tot periodiek medisch onderzoek. Daarnaast moet schade voor derden voorkomen worden, moeten brandgevaarlijke en giftige stoffen vermeden worden, dient de brandveiligheid op orde te zijn en moeten procedures ter melding van gevaarlijke situaties aan de bevoegde autoriteiten actueel zijn. 

Sinds 1 juli 2017 is de nieuwe versie van de Arbowet ingevoerd. Nieuwe, aanvullende bepalingen geven werknemers het recht op een gesprek met de bedrijfsarts, ook al is er nog geen sprake van verzuim of klachten. Op zijn of haar beurt heeft de bedrijfsarts de mogelijkheid om de werkplek te bezoeken om een beeld te krijgen van het bedrijf en de werkomstandigheden. Werknemers kunnen een second opinion aanvragen als er reden is te twijfelen aan het advies van de bedrijfsarts. De arts kan dit alleen weigeren vanwege zwaarwegende redenen. Het aanvragen van de second opinion gebeurt op kosten van de werkgever. Bovendien moet elke bedrijfsarts, ongeacht of deze zelfstandig werkt of in dienst is van een arbodienst, een klachtenprocedure hebben. Ook moet een preventiemedewerker worden aangewezen. Deze heeft als taak te adviseren en samen te werken met de bedrijfsarts en de arbodienstverleners. De benoeming van de preventiemedewerker wordt afgestemd met met de ondernemingsraad (OR) of personeelsvertegenwoordiging (PVT).

 

De rechten van niet-standaard werkenden op een veilige werkplek (platformwerkenden)

De werkgever is verplicht een risicoanalyse van het werk en de werkplek(ken) te maken, inclusief psychosociale risico's, en een risicopreventieplan op te stellen. De werkgever is verplicht een arbodienst in te huren of een dienst van vergelijkbare kwaliteit (met instemming van de ondernemingsraad). De werkgever moet een of meer werknemers laten opleiden in bedrijfshulpverlening (BHV) en ook iemand als preventiemedewerker opleiden en aanstellen. De benoeming van deze preventiemedewerker moet plaatsvinden met instemming van de ondernemingsraad of personeelsvertegenwoordiging.

De werkgever moet de gezondheid en veiligheid van werknemers op de werkplek beschermen, in overeenstemming met de Arbeidsomstandighedenwet. De werkgever dient hierbij alle aspecten van veiligheid en gezondheid van de werknemers te betrekken. Het gaat dus ook om pestgedrag of grensoverschrijdend gedrag. Het werk moet zodanig zijn georganiseerd dat schadelijke effecten voor de werknemers voorkomen worden en dat risicobestrijding al plaatsvindt bij de bron. Als dit niet helemaal mogelijk is, moeten andere adequate maatregelen worden getroffen, bij voorkeur collectief, bijvoorbeeld persoonlijke beschermende uitrusting.

De overheid heeft geen directe rol aangezien werkenden die diensten verrichten via platforms niet beschermd zijn voor bedrijfsongevallen. Als werkenden een onveilige situatie tegenkomen tijdens hun werk waar ze schade van ondervinden, kunnen ze een civiele zaak starten tegen de gebruiker van het platform voor wie de diensten zijn geleverd of tegen het platform zelf. 

Verschillende platformen stellen dat ze geen rol hebben wat betreft de veiligheid en gezondheid tijdens het werk, omdat ze zichzelf zien als platforms waar mensen in contact komen met anderen om diensten te verrichten en te ontvangen. Zij claimen dat ze niet in staat zijn om te controleren of de arbeidsomstandigheden in lijn zijn met de wetgeving.

Bronnen: §1-10 van de Arbeidsomstandighedenwet van 18 maart 1999

Gratis beschermingsmiddelen

De werkgever zorgt voor adequate en goed passende persoonlijke beschermende uitrusting van werknemers wanneer risico’s in het algemeen niet zijn uit te sluiten. Bij onvermijdelijke blootstelling aan risico’s dienen deze te worden geminimaliseerd, zowel fysiek als qua tijdsduur van blootstelling. De werknemers in kwestie moeten adequaat worden voorgelicht en geïnstrueerd in het gebruik van deze hulpmiddelen.

Bronnen: §3, 8 & 11 van de Arbeidsomstandighedenwet van 18 maart 1999; §4 van het Arbeidsomstandighedenbesluit van 15 januari 1997

Scholing

De wet verplicht de werkgever tot training in kwesties van gezondheid en veiligheid op het werk. De voorlichting strekt zich uit tot taken met bijkomende risico’s en preventieve maatregelen. Ook moeten werknemers op de hoogte zijn van eventueel aanwezige veiligheidsexperts in het bedrijf.

De werkgever ziet ook toe op de correcte toepassing van de voorschriften. Training in het omgaan met gevaarlijke stoffen moet regelmatig worden herhaald. Zulke trainingen omvatten zowel de geactualiseerde kennis als de juiste vaardigheden met betrekking tot de risico’s en preventie daarvan.  Buitenlandse werknemers die omgaan met gevaarlijke stoffen of risicovol werk doen, moeten de Nederlandse taal beheersen.

Bronnen: Arbeidsomstandighedenwet van 18 maart 1999; Arbeidsomstandighedenbesluit van 15 januari 1997

Arbeidsinspectie

De arbeidsinspectie in Nederland valt onder de Inspectie SZW van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Deze heeft als hoofdtaken toezicht te houden op de toepassing van de bestaande regelgeving op het gebied van de arbeidsomstandigheden en het voorkomen van risico’s bij het werken met gevaarlijke stoffen. Daarnaast houdt de Inspectie toezicht op het minimumloon, bestrijdt illegale arbeid en houdt zich bezig met opsporing van fraude, uitbuiting en georganiseerde misdaad bij werk en inkomen.

Ondernemingsraden en individuele werknemers kunnen zich met klachten tot de Inspectie SZW wenden en om een onderzoek vragen.

 

Niet-standaard werkenden en de arbeidsinspectie (platformwerkenden)

De Inspectie SZW controleert of werkgevers het minimumloon en de vakantietoeslag van 8% van het brutoloon betalen. Dit is wettelijk verplicht. Omdat veel platformwerkenden echter als zzp'ers werken en niet als werknemer, is de Inspectie SZW niet bevoegd om hierop te handhaven. De Inspectie SZW beperkt zich dan ook tot de standaard werknemers binnen deze bedrijven, zoals HR-professionals die werken op het kantoor van het platform. 

De Inspectie SZW heeft in essentie geen rechtsbevoegdheid wat betreft zzp'ers.

Wetgeving inzake gezondheid en veiligheid op het werk

  • Arbeidsomstandighedenbesluit van 15 januari 1997 / Working Conditions Decree of 15 January 1997
  • Arbeidsomstandighedenwet van 18 maart 1999 / Working Conditions Act of 18 March 1999
 
Loading...