Deze pagina is voor het laatst bijgewerkt op:
07-11-2025
Gezondheid en veiligheid
Het werk van een zwangere werknemer moet zo worden georganiseerd dat met haar bijzondere behoeften rekening wordt gehouden. Dat geldt tot zes maanden na de geboorte van het kind. De werkgever moet aan deze verplichting voldoen binnen redelijke termijn nadat hem een daartoe strekkend verzoek heeft bereikt. De werkgever mag een schriftelijke verklaring eisen van arts of vroedvrouw ter bevestiging van de zwangerschap. Na de geboorte heeft de moeder recht op een stabiel en regelmatig arbeidspatroon met pauzes.
Een zwangere werknemer of een jonge moeder hoeft tot zes maanden na de geboorte geen nachtdienst te doen, tenzij de werkgever kan aantonen dat de gevraagde uitzondering in redelijkheid niet van hem kan worden gevraagd. Aan overuren is in deze periode een maximum gesteld van 10 uur per week, de maximale werktijd op 50 uur per week gemiddeld in een periode van 4 weken en 45 uur per week gemiddeld voor een aaneengesloten periode van 16 weken. De werkgever is verplicht doktersbezoek van de werknemer toe te staan tijdens werktijd in deze periode. Aan zwangeren en zogende moeders moeten speciale, afsluitbare rustplekken worden geboden. Zogende moeders mogen tot een kwart van een reguliere werktijd borstvoeding geven of kolven. De zwangere heeft het recht om het werk een of meerdere keren te onderbreken voor extra rust. Deze extra pauzes mogen de normale werkperiode met niet meer dan 1/8 deel bekorten, gelden als werktijd en worden dus betaald.
Voor zwangeren en zogende moeders moet de werkplek zo ingericht worden dat er geen gevaar is voor hun gezondheid en veiligheid of voor hun zwangerschap en de borstvoeding. Als het redelijkerwijs niet mogelijk is om deze risico's uit te sluiten, moeten werkritme en werkplek tijdelijk worden aangepast. Zijn ook zulke aanpassingen redelijkerwijs niet mogelijk dan moet tijdelijk ander werk worden geboden dat de risico’s uitsluit. Is ook dat niet mogelijk, dan kan de zwangere of zogende moeder tijdelijk van werken worden vrijgesteld met behoud van loon.
Bronnen: Art.4:5 & 4:7 van de Arbeidstijdenwet; §1:41 & 1:42 van het Arbeidsomstandighedenbesluit van 15 januari 1997
Ontslagbescherming
An employer is prohibited from terminating employment contract of a female worker during her pregnancy (employer may demand proof of pregnancy by a doctor/midwife). The employment contract cannot be terminated during the term of maternity leave and for a period of six weeks after maternity leave.
The protection from dismissal is extended, if a worker is unable to work after maternity leave due to a medical condition caused by pregnancy or maternity.
A stipulation according to which an employment agreement can end because of the pregnancy or maternity is invalid. An employee cannot be terminated for exercising the right to take maternity leave, adoption leave, foster care leave, parental leave and other leaves provided under Work and Care Act.
sources: §667:8, 670:2 & 7 of Book 7, Title 10 (Employment Contracts) of Dutch Civil Code (Burgerlijk Wetboek)
Terugkeer zelfde baan
De werknemer heeft het recht op terugkeer in haar functie na het zwangerschaps- en bevallingsverlof. Dit is de implicatie van het verbod op ontslag. Enig onderscheid op grond van zwangerschap, geboorte of moederschap wordt beschouwd als directe discriminatie, verboden bij wet.
Bronnen: Art.646:5, 667:8, 670:2 & 7 van Boek 7, Titel 10 Arbeidsovereenkomsten van het Burgerlijk Wetboek