Loonwijzer onderzoek (2007)

Scholing en deeltijd voor hogere functies dichten loonkloof

De loonkloof dichten? Biedt meer scholing die vrouwen opleidt tot hogere of middenkaderfuncties. Zorg voor meer deeltijdbanen in hogere en middenkaderfuncties. En stimuleer vrouwen om niet helemaal te stoppen met werken als ze kinderen krijgen.

Deze conclusies staan in het onderzoek Dicht de loonkloof dat de Universiteit van Amsterdam en Loonwijzer in 2007 hebben uitgevoerd in opdracht van FNV, AbvaKabo FNV en FNV Bondgenoten. De onderzoeksuitkomsten geven aan voor welke zaken de bonden in overleg met de werkgevers aandacht moeten vragen. (Download het volledige onderzoek, pdf 510 kB.) Het onderzoek is uitgevoerd in zeven sectoren (zie tabel). Zes daarvan zijn uitgekozen omdat de loonkloof opvallend hoog is. Daarnaast is het openbaar bestuur is gekozen omdat dat een voorbeeldfunctie heeft als het gaat om gelijke beloning.

Sector Gemiddeld bruto uurloon (2005)

mannen vrouwen
Voedings- en genotm. industrie € 19,69 € 14,83
Detailhandel € 13,69 € 11,32
Financiële instellingen € 27,22 € 18,81
Schoonmaak € 12,94 € 10,97
Openbaar bestuur € 22,49 € 19,73
Ziekenhuizen € 24,65 € 18,44
Ov. gezondh.- en welzijnszorg € 25,18 € 16,32

 

Sector Loonkloof m/v (%)

1995 2000 2005
Voedings- en genotm. industrie 32,4 29,5 24,7
Detailhandel 23,6 23,4 18,9
Financiële instellingen 38,3 34,2 30,9
Schoonmaak 13,1 16,8 15,2
Openbaar bestuur 18,5 15,9 12,3
Ziekenhuizen 21,3 25,8 25,1
Ov. gezondh.- en welzijnszorg 32,3 33,3 35,2
Totaal Nederland 24,0 21,1 18,3

Het percentage loonkloof geeft aan hoeveel vrouwen minder verdienen dan mannen.

Algemene aanbevelingen

In sectoren met een grote loonkloof is aandacht nodig voor loopbaanonderbreking en herintreding. De werving voor hogere en middenfuncties gebeurt nog steeds voornamelijk onder mannen van buiten de organisatie. Het talent van in het bedrijf werkzame vrouwen dreigt te worden verspild. Dat is niet verstandig, mede omdat de arbeidsmarkt voor de hogere en middenfuncties krapper wordt. Het is daarom verstandig om scholingsvoorzieningen en doorstromingsmogelijkheden te verruimen en ervoor te zorgen dat vrouwen hiervan meer gebruik gaan maken. Ook moet het beter mogelijk worden om hogere en middenfuncties als deeltijdbanen (met een bepaald minimum aantal uren) uit te oefenen. Er is meer aandacht nodig voor (her)kwalificatie en opfriscursussen voor herintreedsters, ook in sectoren waar de loonkloof gemiddeld niet erg hoog is. Loopbaanonderbreking leidt tot loonachterstand. Publiciteitscampagnes kunnen vrouwen wijzen op de financiële gevolgen en hen stimuleren om niet helemaal te stoppen met werken als ze kinderen krijgen.

Aanbevelingen op sectorniveau

Meer aandacht voor scholing is vooral nodig in de voedings- en genotmiddelenindustrie en in de overige gezondheids- en welzijnszorg. Extra scholingsaanbod dat speciaal gericht is op herintredende vrouwen is vooral nodig in de detailhandel, ziekenhuizen en overige gezondheids- en welzijnszorg. In alle sectoren vertonen werkgevers de neiging om hoger- en middenkader te recruteren onder mannen van buitenaf. Ze gaan voorbij aan vrouwen die al in het bedrijf werken en die met enige scholing deze functies ook kunnen vervullen. Met name in de overige gezondheids- en welzijnszorg kan het terugdringen van dit mechanisme veel bijdragen aan het verminderen van zeer hoge loonkloof. Vrouwen in kleinere en gemiddelde deeltijdbanen groeien niet door naar hogere functies (ze stuiten op het 'glazen plafond'). Daardoor stijgt hun uurloon minder dan dat van hun mannelijke collega's die voltijds of in een grote deeltijdbaan werken. Dit kan veranderen door een beter HRM-beleid voor zaken als functioneringsgesprekken, roostering en kinderopvang. Ook moet het beter mogelijk worden om hogere en middenfuncties uit te oefenen in banen vanaf 25 uur per week. Deze verbeteringen zijn vooral dringend nodig in de financiële instellingen en de ziekenhuizen, waar de loonkloof nog steeds heel hoog is.

Oorzaken loonkloof

In de meeste sectoren is de loonkloof beneden de 30 jaar klein en dalend. Daarna treden snel groeiende loonverschillen op. Dat komt doordat:

  • vrouwen vaker werken in (sub-)sectoren met relatief lage lonen;
  • vrouwen vaker werken in vrouwenberoepen en mannen vaker in mannenberoepen, en de beloning in vrouwenberoepen is gemiddeld lager. (Binnen beroepen zijn er nauwelijks beloningsverschillen tussen mannen en vrouwen.)
  • mannen vaker dan vrouwen een leidinggevende positie hebben én als vrouwen al een leidinggevende positie hebben, dan hebben zij daar financieel minder profijt van dan mannen;
  • loopbaanonderbreking wegens zorg voor kinderen financieel negatief uitpakt voor vrouwen en niet voor mannen

Download het volledige onderzoeksrapport Dicht de loonkloof (pdf, 510 kB)

 

Loading...