COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST SOCIAAL FONDS HOUTVERWERKENDE INDUSTRIE 2021-2025

Untitled Document

Looptijd

Deze cao heeft een looptijd van 1 januari 2021 tot en met 31 december 2025. De cao eindigt van rechtswege na het verstrijken van de looptijd.

Artikel 1 Werkingssfeer

  1. Deze overeenkomst is van toepassing:
    1. Op ondernemingen, waarin het bedrijf wordt uitgeoefend van de vervaardiging, assemblage, import en groothandel van artikelen van hout of kunststof danwel hetgeen binnen het kader van deze ondernemingen ter vervanging van deze grondstof dient, waaronder begrepen:
      1. huishoudelijke artikelen (met uitzondering van groothandel);
      2. speelgoederen, waaronder educatieve materialen;
      3. sportartikelen;
      4. gereedschappen en onderdelen daarvan;
      5. technische artikelen ten behoeve van industrie, ambacht, bedrijf, beroep en instellingen;
      6. gebogen en gedraaide, gekartelde, geperste, gelijmde en geverfde producten;
      7. looprekken, kinderstoelen, lectuurbakken;
      8. naaidozen, etagères, thermometers, barometers, borstelhangers, eenvoudige boekenplanken, etensdragers, dienbladen, souvenirartikelen, sigarenkisten, sierdozen en andere houten kleinverpakkingen;
      9. lucifers en potloden;
      10. decoratieve producten voor de particuliere tuin;
      11. fineer;
      12. haspels;
      13. andere producten van hout of hetgeen ter vervanging daarvan dient, met uitzondering van:
        1. meubelen en onderdelen daarvan;
        2. producten van de ondernemingen, vallend onder de werkingssfeer van de cao voor de Timmerindustrie;
        3. triplex en meubelplaat;
        4. parket- en hardhoutvloeren;
        5. houtvezelplaten;
        6. producten van de ondernemingen, vallend onder de werkingssfeer van de cao voor de rubber- en kunststofindustrie.
          Met uitzondering van de volgende ondernemingen:
          • ondernemingen vallend onder de werkingssfeer van de cao's Metalektro;
          • ondernemingen vallend onder de werkingssfeer van de cao voor het Metaalbewerkingsbedrijf.
      1. Op ondernemingen, waarin het bedrijf wordt uitgeoefend van de vervaardiging, het herstellen, assemblage, import en groothandel van emballage en pallets van hout of van kunststof, danwel van hetgeen binnen het kader van deze ondernemingen tot vervanging van hout of kunststof als grondstof dient, met uitzondering van de volgende ondernemingen:
        • ondernemingen waarin hoofdzakelijk het bedrijf wordt uitgeoefend van de grafkistenindustrie;
        • ondernemingen vallend onder de werkingssfeer van de cao voor het Kartonnage- en Flexibele Verpakkingen-bedrijf;
        • ondernemingen vallend onder de werkingssfeer van de cao voor de Rubber- en Kunststoffenindustrie;
        • ondernemingen vallend onder de werkingssfeer van de cao's Metalektro;
        • ondernemingen vallend onder de werkingssfeer van de cao voor het Metaalbewerkingsbedrijf.
      2. Op ondernemingen en/of afdelingen van een onderneming waarin het bedrijf wordt uitgeoefend van de vervaardiging, het herstellen, assemblage, import en groothandel van houten draag- en/of sierklompen en/of van houten sandalen.
    2. Op ondernemingen waarin het bedrijf wordt uitgeoefend van de vervaardiging, assemblage, groothandel en import van borstels, kwasten, borstelvezels en borstelhaar van de borstel- en kwastenindustrie en/of -assemblage en het borstelvezel- en haarbereidingsbedrijf.
    3. Op ondernemingen, waarin het bedrijf wordt uitgeoefend van het vervaardigen en/of assembleren van geheel of gedeeltelijk houten vaten, kuipwerk en/of bakken - niet dienende voor verpakking - en aanverwante technische houtwaren, ook als deze artikelen binnen het kader van deze ondernemingen van een andere grondstof dan van hout vervaardigd zijn.
    4. Op ondernemingen, die een aanverwant bedrijf uitoefenen, en met partijen bij deze cao een overeenkomst hebben gesloten dat zij deze cao zullen toepassen en zullen deelnemen aan het Sociaal Fonds.
  2. Deze cao geldt niet voor ondernemingen waarvoor een afzonderlijke cao regelende arbeidsvoorwaarden van kracht is, welke is geregistreerd bij het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.
  3. Deze cao geldt eveneens niet voor afdelingen van ondernemingen, die vallen onder een andere algemeen verbindend verklaarde cao.
  4. Deze cao geldt niet voor Bruynzeel-Sakura B.V. te Bergen op Zoom.

Artikel 2a Definitie werkgever

Elke natuurlijke of rechtspersoon die in Nederland arbeid doet verrichten als bedoeld in artikel 1.van deze cao.

Artikel 2b Definitie werknemer

  1. Bij deze overeenkomst zijn betrokken die mannelijke en vrouwelijke werknemers, die werkzaam zijn bij een onderneming als in artikel 1 bedoeld.
  2. De artikelen 3 (), 10, 14 en 15 in de cao voor de Houtverwerkende industrie zijn niet van toepassing op:
    1. al dan niet uitsluitend leidinggevend en/of toezichthoudend personeel;
    2. administratief personeel;
    3. tekenkamerpersoneel;
    4. handelsreizigers en/of vertegenwoordigers.
  3. Voor een werknemer, die de AOW gerechtigde leeftijd heeft bereikt geldt dat de artikelen 7 lid 4 (opzegtermijn) (), 7 lid 8 en lid 9a (ketenregeling) en artikel 27 (loondoorbetaling bij ziekte) niet van toepassing zijn.
  4. Buitenlandse werknemers: In overeenstemming met de Wet arbeidsvoorwaarden gedetacheerde werknemers in de Europese Unie (WagwEU) zijn de op de hieronder genoemde gebieden algemeen verbindend verklaarde bepalingen van deze cao ook van toepassing op ter beschikking gestelde werknemers, die tijdelijk in Nederland arbeid verrichten en waarvan de arbeidsovereenkomst wordt beheerst door een ander dan het Nederlands recht. Onder ter beschikking gestelde werknemer wordt in dit verband verstaan iedere werknemer die gedurende een bepaalde periode werkt in Nederland, dat niet het land is waar die werknemer gewoonlijk werkt. Het betreft de volgende gebieden:
    • Maximale werk- en minimale rustperioden;
    • Minimum aantal betaalde vakantiedagen gedurende welke de verplichting van de werkgever om loon te betalen bestaat;
    • Minimumlonen, daaronder begrepen vergoedingen voor overwerk en daaronder niet begrepen aanvullende bedrijfs(tak)pensioenregelingen;
    • Voorwaarden voor het ter beschikking stellen van werknemers in het bijzonder door uitzendbedrijven;
    • Gezondheid, veiligheid en hygiëne op het werk;
    • Beschermende maatregelen met betrekking tot de arbeidsvoorwaarden en omstandigheden van zwangere of pas bevallen vrouwen, kinderen en jongeren;
    • Gelijke behandeling van mannen en vrouwen, alsmede andere bepalingen inzake niet-discriminatie.

Artikel 3 Sociaal Fonds

  1. De Stichting Sociaal Fonds voor de Houtverwerkende Industrie is van toepassing op alle ondernemingen, zoals genoemd in artikel 1 van deze cao.
  2. De werkgever betaalt 0,74% van de in het voorgaande jaar in zijn onderneming uitbetaalde brutoloonsom Sociale Verzekeringen. De Stichting is gemachtigd de benodigde loonsomgegevens op te vragen bij het UWV. 0,16% van de totale premie wordt geheven om de collectieve WGA-gatverzekering conform artikel 7 van deze cao te voldoen. De bijdrage wordt per kalenderjaar opnieuw vastgesteld, waarbij de hoogte gedurende de looptijd van deze cao nimmer onder het niveau van 1 januari 2015 komt. Indien in enig jaar geen overeenstemming wordt bereikt omtrent de hoogte van de bijdrage zal gedurende dat kalenderjaar het bedrag van het daaraan voorafgaande kalenderjaar gelden.
    De statuten van de Stichting bevatten een bepaling krachtens welke belanghebbenden de mogelijkheid wordt geboden zich te vergewissen van de juiste besteding van de ter beschikking komende gelden.
  3. De statuten van de Stichting maken geïntegreerd onderdeel uit van deze cao.
  4. De ingevolge het tweede lid ter beschikking komende gelden zullen door de Stichting worden gebruikt ter bestrijding van de kosten verbonden aan:
    1. de activiteiten van de Vakraad voor de Houtverwerkende Industrie, zoals opgenomen in artikel 31 van de cao voor de Houtverwerkende industrie;
    2. het verrichten van activiteiten om een juiste naleving van de collectieve arbeidsovereenkomst in de Houtverwerkende Industrie te bewerkstelligen;
    3. het goed functioneren van ondernemingsraden en het stimuleren en subsidiëren van de ontwikkeling van de medezeggenschap door OR of PVT als vormen van overleg tussen werkgever en werknemer binnen de ondernemingen;
    4. het geven van voorlichting en informaties over bepalingen uit de cao voor de Houtverwerkende industrie te zake van de arbeidsvoorwaarden;
    5. het drukken en verzenden van cao-boekjes ten behoeve van alle werkgevers en werknemers in de branche;
    6. het nakomen van de overleg en de arbeidsvoorwaardelijke verplichtingen op ondernemingsniveau die voortvloeien uit de collectieve arbeidsovereenkomst in de Houtverwerkende industrie, en die open staan voor iedere werkgever en werknemer;
    7. het verrichten en publiceren van onderzoek naar de gevolgen van door partijen bij het cao-overleg gemaakte afspraken in het belang van iedere werknemer, vallend onder de werkingssfeer van eerdergenoemde cao;
    8. het verrichten en publiceren van onderzoek naar het tot stand brengen en uitvoeren van maatregelen ter verbetering van de arbeidsomstandigheden van de werknemers;
    9. het verrichten van werkzaamheden die verbonden zijn aan het bestuurlijk en financiële beheer van
      • de Vakraad voor de Houtverwerkende industrie, zoals genoemd in artikel 31 van de cao voor de Houtverwerkende industrie;
      • het Sociaal Fonds voor de Houtverwerkende Industrie;
    10. het geven van voorlichting met betrekking tot de opleidingsmogelijkheden in de bedrijfstak;
    11. het bevorderen van scholingsactiviteiten en vormings- en ontwikkelingswerk ten behoeve van werknemers teneinde de employability van werknemers in de sector te verbeteren;
    12. het verrichten van werkzaamheden om een vergroting van de participatie op de arbeidsmarkt en een goede werking van de arbeidsmarkt in de sector te bewerkstelligen;
    13. het geven van voorlichting omtrent regelingen inzake arbeidsomstandigheden en arbobeleid;
    14. het geven van voorlichting en advies over een juiste uitvoering van de WOR zowel in het algemeen als ook in de bijzonder gericht op de taken die in de collectieve arbeidsovereenkomst in de Houtverwerkende Industrie zijn toegewezen aan ondernemingsraden;
    15. publicitaire activiteiten over de sector om een positief imago van de arbeidsvoorwaarden, arbeidsomstandigheden en opleidingen in de sector te handhaven of te verbeteren;
    16. het garanderen van de loonbetaling gedurende de eigen risicoperiode in het kader van de Ziektewet, indien de werkgever onmachtig is om de loonbetaling te verrichten, bijvoorbeeld door faillissement, en zoals is vermeld in artikel 27 lid 1 sub d III van de cao voor de Houtverwerkende industrie;
    17. het garanderen van eindejaarsuitkeringen voor werknemers met een WAO-uitkering in het kader van bovenwettelijke afspraken ter zake;
    18. het collectief afdekken van de risico's volgend uit artikel 7 van deze cao. De werkgever dient deel te nemen aan de door de Stichting Sociaal Fonds voor de Houtverwerkende Industrie afgesloten collectieve verzekering. Aan ondernemingen die tenminste een gelijkwaardige verzekering hebben afgesloten, wordt de aan het Sociaal Fonds afgedragen premie ten behoeve van de collectieve WGA- gatverzekering gerestitueerd. Het verzoek om premierestitutie dient te worden gericht aan het Sociaal Fonds onder overlegging van een verzekeringspolis;
    19. het collectief afdekken van de risico's volgend uit artikel 8 van deze cao. De werkgever dient deel te nemen aan de door de Stichting Sociaal Fonds voor de Houtverwerkende Industrie afgesloten collectieve verzekering. Aan ondernemingen die tenminste een gelijkwaardige verzekering hebben afgesloten, wordt de aan het Sociaal Fonds afgedragen premie ten behoeve van de collectieve ongevallenverzekering gerestitueerd. Het verzoek om premierestitutie dient te worden gericht aan het Sociaal Fonds onder overlegging van een verzekeringspolis;
    20. voorlichtingsactiviteiten over arbeidsongeschiktheid en re-integratie voor werknemers en werkgevers;
    21. vervallen;
    22. ontwikkelen en implementeren van beleid specifiek ten behoeve van het uitvoeren van projecten op het gebied van arbeids- en rusttijden, beloning, verlof, arbeidsongeschiktheidsuitkeringen, scholingsmogelijkheden en -behoeften, arbeidsomstandigheden en arbeidsmarkt; w. Werkzaamheden van de werkgevers en werknemersorganisaties voortvloeiend uit het geven van voorlichting over arbeidsvoorwaarden en de hiermee verband houdende deskundigheidsbevordering, alsmede het in stand houden van helpdesks t.b.v. deze voorlichting.

Artikel 4 Vakraad voor de Houtverwerkende Industrie

  1. Er is een Vakraad voor de Houtverwerkende Industrie, Reitseplein 1, Postbus 4076, 5004 JB Tilburg.
  2. De Vakraad is steeds bevoegd kennis te nemen van geschillen en verzoeken om advies of toestemming, indien deze taak in de cao voor de Houtverwerkende Industrie aan hem is opgedragen. Tot haar taken behoren in ieder geval:
    1. het geven van een bindend advies in alle geschillen, welke tussen een werkgever en een werknemer inzake de uitleg van de cao kunnen ontstaan en welke op verzoek van beide partijen voor een uitspraak worden voorgelegd aan de Vakraad;
    2. het beoordelen van een geschil op grond van artikel 15 lid 4 van de cao voor de Houtverwerkende industrie;
    3. het verlenen van toestemming naar aanleiding van een schriftelijk verzoek op grond van artikel 15 lid 8 van de cao voor de Houtverwerkende industrie;
    4. het verlenen van ontheffingen inzake structureel overwerk op grond van artikel 21 lid 2 van de cao voor de Houtverwerkende industrie;
    5. het geven van een advies inzake de beëindiging van de dienst-betrekking van een contactman, zoals bepaald in artikel 35 lid 8 van de cao voor de Houtverwerkende industrie (), alsmede van de preventiemedewerker;
    6. het afhandelen van verzoeken om ontheffing van cao-bepalingen conform de in dit artikel opgenomen procedure.
  3. De Vakraad bestaat uit twee leden, één benoemd door de contracterende werkgeversorganisaties en één door de contracterende werknemersorganisaties. De Vakraad wordt voorgezeten door een onafhankelijke voorzitter/ secretaris. Deze draagt er zorg voor dat alle stukken, die aan de Vakraad worden voorgelegd, terstond aan de overige leden van de Vakraad worden gezonden. De leden 4 tot en met 10 van dit artikel zijn in het bijzonder van toepassing op de procedure die leidt tot een bindend advies.
  1. Geschillen worden geacht te zijn ontstaan op het ogenblik, waarop door een van de betrokken partijen uitdrukkelijk een zaak als geschil wordt beschouwd. Aan de secretaris van de Vakraad moet binnen zes weken na het ontstaan van een geschil schriftelijk daarvan kennis worden gegeven. Door deze schriftelijke kennisgeving wordt de behandeling van het geschil aanhangig gemaakt. Bij overschrijding van de termijn van zes weken is de Vakraad desondanks bevoegd, na inwinning van nadere informatie omtrent de reden van deze overschrijding, alsnog tot behandeling van de zaak over te gaan.
  2. De Vakraad kan partijen oproepen voor een openbare zitting, teneinde nadere informatie van partijen te verkrijgen. Partijen kunnen zich tijdens de zitting doen vertegenwoordigen of doen bijstaan.
  3. De Vakraad neemt uiterlijk binnen 2 weken nadat een openbare zitting heeft plaatsgevonden een beslissing. Indien een geschil of advies-aanvraag schriftelijk wordt afgehandeld, neemt de Vakraad uiterlijk binnen 4 weken na ontvangst van het schriftelijke verzoek een beslissing. Deze termijn kan eventueel met 4 weken worden verlengd, indien de Vakraad van oordeel is dat nadere informatie noodzakelijk is, of zo veel langer als redelijkerwijs nodig is om deze aanvullende informatie te vergaren.
  4. Indien de Vakraad niet tot een beslissing kan komen, wijzen beide arbiters een onafhankelijke derde arbiter aan. Indien de Vakraad niet tot de aanwijzing van een onafhankelijke derde arbiter kan komen, heeft de partij die de zaak aanhangig heeft gemaakt bij de Vakraad de mogelijkheid het geschil aanhangig te maken bij de bevoegde kantonrechter.
  5. De beslissing van de Vakraad wordt schriftelijk vastgesteld door de voorzitter/ secretaris en na goedkeuring ondertekend door de beide arbiters. Vervolgens wordt de beslissing aangetekend aan elk van de partijen verzonden. De beslissing vermeldt de gronden waarop zij berust.
  6. De uitspraak van de Vakraad laat onverlet de bevoegdheid van de burgerlijke rechter om een bindend advies marginaal te toetsen.
  7. Enige bevoegdheid van een ander orgaan ter zake mag door de Vakraad niet terzijde worden gesteld of doorkruist.
  8. Het dispensatieverzoek vermeldt in ieder geval de bepaling(en) waarvoor dispensatie wordt aangevraagd alsmede een argumentatie waarom aan de voorwaarden is voldaan. Bij de beoordeling of tot dispensatieverlening kan worden overgegaan zal de Vakraad de volgende criteria hanteren:
    1. is er (tijdelijk) sprake van bijzondere omstandigheden, anders dan in de bedrijfstak gebruikelijk is, op grond waarvan het in redelijkheid niet van verzoeker kan worden gevergd dat de cao (of -bepalingen daarvan) onverkort wordt toegepast;
    2. Is er sprake van een andere, tenminste aan deze cao (of -bepalingen daarvan) gelijkwaardige (arbeidsvoorwaarden)regeling die tot stand is gekomen in samenspraak met een onafhankelijke werknemersorganisatie.
    De beslissing wordt gemotiveerd en schriftelijk kenbaar gemaakt aan de verzoeker.
    Onderstaand lid is van toepassing op de werkzaamheden van de Vakraad, voor zover deze werkzaamheden niet voortvloeien uit de taak zoals omschreven in lid 2 sub a.
  9. De Vakraad neemt uiterlijk binnen 4 weken na ontvangst van een daartoe strekkend verzoek een beslissing. Deze termijn kan eventueel met 4 weken worden verlengd, indien de Vakraad van oordeel is dat nadere informatie noodzakelijk is, of zo veel langer als redelijkerwijs nodig is om deze aanvullende informatie te vergaren. De bepalingen van dit artikel zijn van overeenkomstige toepassing.

Artikel 5 Scholing

Ongeacht hun leeftijd ontvangen werknemers die een assistent-opleiding, een basisberoepsopleiding of een vakopleiding of kwalificatie in het kader van de Wet Educatie Beroepsonderwijs via de Samenwerkingsorganisatie Beroepsonderwijs Bedrijfsleven (SBB) volgen en deze opleiding / kwalificatie na 13 weken voortzetten, van het Sociaal Fonds als tegemoetkoming in de kosten van de benodigde studiematerialen een bedrag van € 136,13.
In het tweede jaar ontvangen zij een bedrag van € 45,38.


Artikel 6 Loon Garantie

Onmacht tot betalen
In overeenstemming met artikel 27 lid 1 d III van de cao voor de Houtverwerkende Industrie garandeert het Sociaal Fonds de werknemer loon indien de ondernemer onmachtig is tot loonbetaling.

Uitkering bij arbeidsongeschiktheid
In overeenstemming met artikel 27 lid 5 van cao voor de Houtverwerkende Industrie staat het Sociaal Fonds garant voor de uitkering bij ziekte.

Artikel 7 WGA-gatverzekering

  1. De werkgever is verplicht aangesloten bij de collectieve WGA-gat verzekering voor zijn werknemers via de Stichting Sociaal Fonds voor de Houtverwerkende industrie of via een eigen, minimaal gelijkwaardige verzekering. De premie komt ten laste van de werknemer.
  2. De verzekering heeft tot doel een uitkering bij een arbeidsongeschiktheidspercentage van de werknemer tussen de 35 % en 80 %. De verzekering geldt voor werknemers die arbeidsongeschikt zijn vanaf 1 januari 2009. Werknemers die vanaf 1 januari 2011 arbeidsongeschikt zijn kunnen aanspraak maken op een uitgebreide dekking. Hierdoor wordt de uitkering gedurende 5 jaar aangevuld tot maximaal 70% van het oude loon. Inkomsten worden op de uitkering in mindering gebracht.
  3. Om de verzekering te financieren is de werkgeverspremie voor de Stichting 0,16%. De Stichting zorgt voor afdracht van de collectieve premie aan de verzekeraar. De bijdrage wordt per kalenderjaar vastgesteld. Indien in enig jaar geen overeenstemming wordt bereikt omtrent de hoogte van de bijdrage zal gedurende dat kalenderjaar het bedrag van het daaraan voorafgaande kalenderjaar gelden.
  4. De werkgever kan de premie van 0,16% inhouden op het loon van de werknemer. Hierbij geldt in 2021 een maximum grondslag van €58.311,- per jaar per werknemer en vanaf 2022 de maximum grondslag in dat jaar per jaar per werknemer.
  5. Ten aanzien van de deelneming aan deze verzekering kan de werkgever dispensatie verkrijgen, indien de werkgever voor zijn werknemers een verzekering heeft afgesloten die tenminste gelijkwaardig is aan de voorwaarden van de collectieve verzekering. Een verzoek tot dispensatie kan worden ingediend bij het bestuur van voornoemde Stichting.
  6. De polisvoorwaarden van de collectieve WGA-gatverzekering kunnen worden geraadpleegd op
  1. www.houtverwerkendeindustrie.nl.

Artikel 8 Ongevallenverzekering

  1. De werkgever is verplicht voor zijn werknemers een verzekering af te sluiten die een uitkering garandeert in geval van blijvend lichamelijk letsel of dood ten gevolge van een ongeval dat de werknemers in of buiten dienstverband is overkomen. De werkgever dient ter voldoening van deze verplichting deel te nemen aan de door de Stichting Sociaal Fonds voor de Houtverwerkende Industrie afgesloten collectieve verzekering of een eigen, minimaal gelijkwaardige, verzekering af te sluiten.
  2. Indien een werknemer in opdracht van de werkgever wordt vervoerd in:
    1. een door de werkgever ter beschikking gesteld motorvoertuig;
    2. een motorrijtuig dat voor dat doel door een der medewerknemers beschikbaar is gesteld, is in geval a. de werkgever, die eigenaar is van het betreffende motorvoertuig en in geval b. de medewerknemer, die eigenaar is van het betreffende motorrijtuig, verplicht een ongevallenverzekering af te sluiten voor alle inzittenden, inclusief de bestuurder van het motorvoertuig.
    De kosten hiervan komen ten laste van de werkgever.
    De verzekering zal minimaal een dekking geven voor de volgende bedragen per inzittende:
    1. bij overlijden een uitkering van € 27.000;
    2. bij volledige blijvende invaliditeit een uitkering van € 54.000.
    De werknemer is niet verplicht gebruik te maken van een aan hem ter beschikking gesteld motorrijtuig, indien niet kan worden aangetoond dat een verzekering als hierboven omschreven en de wettelijke verplichte WA-verzekering is afgesloten.
  3. . De polisvoorwaarden van de collectieve ongevallenverzekering kunnen worden geraadpleegd op www.houtverwerkendeindustrie.nl.
  4. Aan ondernemingen, die minimaal een gelijkwaardige verzekering hebben afgesloten, wordt de aan het Sociaal Fonds afgedragen premie ten behoeve van de collectieve ongevallenverzekering gerestitueerd. De werknemers hebben in dat geval een aanspraak jegens hun werkgever. Wanneer de werkgever een eigen ongevallenverzekering heeft, is het Sociaal Fonds Houtverwerkende industrie nimmer aansprakelijk voor de geleden schade van de werknemer. Het verzoek om premierestitutie dient te worden gericht aan het Sociaal Fonds onder overlegging van een verzekeringspolis. Premierestitutie vindt jaarlijks, uitsluitend op verzoek plaats.

MELDING ONGEVALLEN

  1. Schades, die vallen onder de dekking van de collectieve ongevallenverzekering, dienen gemeld te worden aan het Sociaal Fonds via het standaard schadeformulier dat bij het Sociaal Fonds verkrijgbaar is (Postbus 4076, 5004 JB Tilburg, tel. nr. 013-5944 451, www.houtverwerkendeindustrie.nl).

Artikel 9 Preventiemedewerker

Voor een opleiding tot preventiemedewerker zoals bedoeld in artikel 29 lid 2 van de cao voor de Houtverwerkende industrie kan een werkgever in aanmerking komen voor subsidie verstrekt door het Sociaal Fonds voor de Houtverwerkende Industrie.

Artikel 10 Looptijd

Deze cao heeft een looptijd van 1 januari 2021 tot en met 31 december 2025. De cao eindigt van rechtswege na het verstrijken van de looptijd.

Bijlage I STATUTEN VAN DE STICHTING SOCIAAL FONDS VOOR DE HOUTVERWERKENDE INDUSTRIE

Statuten Sociaal fonds

1. De stichting

1.1 Opzet

  • De naam van de stichting is: Stichting sociaal fonds houtverwerkende Industrie (verder te noemen: Sociaal fonds). De stichting bestaat voor onbepaalde tijd en is gevestigd te Tilburg.
  • Het Sociaal fonds is opgericht door de werkgevers- en werknemersorganisaties die partij zijn bij de collectieve arbeidsovereenkomst Houtverwerkende industrie en de collectieve arbeidsovereenkomst Sociaal fonds houtverwerkende industrie (verder te noemen: cao-partijen).
  • Cao-partijen bestaan uit de volgende organisaties:
    • Dutch Manufacturing Association, Nederlandse Emballage- en Palletindustrie Vereniging EPV en Nederlandse Vereniging van Klompenfabrikanten (verder te noemen: werkgeversorganisaties) en
    • FNV en CNV Vakmensen.nl (verder te noemen: werknemersorganisaties).
  • Zij benoemen het bestuur van het Sociaal fonds (verder te noemen: het bestuur).

1.2 Doelstelling

  • De doelstelling van het Sociaal fonds is:
    • het bevorderen van goede arbeidsverhoudingen in en
    • het financieren en/of subsidiëren van activiteiten gericht op het optimaal sociaal-economisch functioneren van
    de bedrijfstak van de werkgevers en werknemers die vallen onder de werkingssfeer van de collectieve arbeidsovereenkomst Houtverwerkende industrie (verder te noemen: arbeidsvoorwaarden-cao) en/of de collectieve arbeidsovereenkomst Sociaal fonds houtverwerkende industrie (verder te noemen: cao Sociaal fonds).

2. Bestedingsdoelen

2.1 Inleiding

  • Het Sociaal fonds hanteert op grond van zijn doelstelling in ieder geval de volgende bestedingsdoelen.

2.2 Voorlichting

  • Het geven van voorlichting over:
    • (bepalingen van) de arbeidsvoorwaarden-cao en de cao Sociaal fonds;
    • de opleidingsmogelijkheden in de bedrijfstak;
    • arbeidsomstandigheden(beleid), ziekteverzuim, arbeidsongeschiktheid en re-integratie, onder meer via het Sectorpunt Hout;
    • de juiste uitvoering van de Wet op de ondernemingsraden, zowel in het algemeen als ten aanzien van de taken die in de arbeidsvoorwaarden-cao aan het medezeggenschapsorgaan zijn toegewezen, inclusief advisering op beide gebieden.
  • Het publiceren en verspreiden van:
    • beide cao's;
    • onderzoeksrapportages, opgesteld door of in opdracht van het Sociaal fonds;
    • publicaties over de arbeidsvoorwaarden, arbeidsomstandigheden en opleidingen ter bevordering van het imago van de bedrijfstak.

2.3 Opleiding en arbeidsmarkt

  • Het bevorderen van opleiding en scholing van werknemers met het doel hun inzetbaarheid te verbeteren.
  • Het uitvoeren van activiteiten om de participatie op de arbeidsmarkt te vergroten en een goede werking van de arbeidsmarkt in de bedrijfstak te bevorderen.

2.4 Arbeidsomstandigheden

  • Subsidie verstrekken aan de werkgever die de werknemer een opleiding laat volgen tot preventiemedewerker, zoals bedoeld in paragraaf 6.1 van de arbeidsvoorwaarden-cao.

2.5 Medezeggenschap

  • Het bevorderen en subsidiëren van de ontwikkeling van medezeggenschap binnen de onderneming, zoals bedoeld in de Wet op de ondernemingsraden.

2.6 Collectieve verzekeringen

  1. Het collectief afdekken van de risico's voor de werknemer van ongevallen en het Wga-gat.

2.7 Naleving cao

  1. Het uitvoeren van activiteiten om naleving van de arbeidsvoorwaarden-cao en de cao Sociaal fonds te bevorderen, zowel op bedrijfstak- als op ondernemingsniveau.

2.8 Onderzoek en beleid

  • Het (laten) doen van onderzoek naar:
    • de gevolgen van (voorgenomen) cao-bepalingen voor werkgevers en werknemers in de bedrijfstak;
    • de ontwikkeling en uitvoering van maatregelen ter verbetering van de arbeidsomstandigheden in de bedrijfstak.
  • Het ontwikkelen van beleid en de uitvoering van projecten op het gebied van onderwerpen uit de arbeidsvoorwaarden-cao en/of de cao Sociaal fonds.

2.9 Uitvoering en beheer

  • Financiering van de activiteiten van de Vakraad houtverwerkende industrie (verder te noemen: Vakraad).
  • Het uitvoeren van werkzaamheden voor het bestuurlijk en financieel beheer van de Vakraad en het Sociaal fonds.

2.10 Cao-partijen

  1. Werkzaamheden van cao-partijen op het gebied van voorlichting over arbeidsvoorwaarden.
  2. Het met dit doel in stand houden van de helpdesks van cao-partijen.
  3. De deskundigheidsbevordering van cao-partijen op dit gebied.

3. Subsidies

3.1 Aanvragen

  • Werkgevers en cao-partijen (samen of apart) kunnen bij het bestuur subsidie aanvragen.
  • Het gaat om subsidie voor projecten die passen binnen één of meer bestedingsdoelen uit hoofdstuk 2 van deze statuten.
  • De indiener is verplicht vooraf een projectbegroting in te dienen. Die moet duidelijk maken welk(e) bestedingsdoel(en) op het project van toepassing zijn.

3.2 Toewijzing en verantwoording

  • Het bestuur wijst een subsidie telkens voor één jaar toe.
  • De instelling waaraan een subsidie is toegekend, legt jaarlijks aan het bestuur verantwoording af over de besteding van de ontvangen gelden. Dit gebeurt door middel van een verklaring die is:
    • gespecificeerd volgens de in de begroting genoemde bestedingsdoelen en
    • gecontroleerd door een registeraccountant of een accountant administratieconsulent met certificerende bevoegdheid.
    Het bestuur neemt de ontvangen verklaringen op in de stukken waarmee het jaarlijks aan cao-partijen rekening en verantwoording aflegt (zie 6.2).

3.3 Geen beroep mogelijk

  • Er is geen beroep mogelijk tegen een beslissing van het bestuur over een subsidieaanvraag.
  • Na afwijzing van een subsidieaanvraag staat het de aanvrager vrij een nieuwe aanvraag in te dienen.

4. Bestuur

4.1 Benoeming

  • Het bestuur bestaat uit zes leden.
  • De werkgeversorganisaties benoemen samen drie bestuursleden. Deze bestuursleden vormen samen de werkgeversdelegatie.
  • De werknemersorganisaties benoemen samen ook drie bestuursleden. Die bestuursleden vormen samen de werknemersdelegatie.

4.2 Zittingsduur

  • De benoeming van een bestuurslid geldt voor een periode van drie jaar. Bij een eerste benoeming als bestuurslid kan een kortere zittingsperiode worden gekozen.
  • Een aftredend bestuurslid komt in aanmerking voor herbenoeming. Dit geldt zolang deze de Aow- gerechtigde leeftijd nog niet heeft bereikt.
  • Het lidmaatschap van een bestuurslid eindigt door:
    • het bereiken van het einde van de zittingsduur,
    • overlijden,
    • schriftelijke opzegging door betrokkene of
    • het intrekken van de benoeming door de betrokken cao-partij.

4.3 (Vice)voorzitter, secretaris en penningmeester

  • Ieder jaar opnieuw wijst het bestuur uit zijn midden een voorzitter en een vicevoorzitter aan.
  • Is de voorzitter een lid van de werkgeversdelegatie, dan is de vicevoorzitter een lid van de werknemersdelegatie en omgekeerd.
  • Het voorzitterschap is afwisselend in handen van een lid van de werkgeversdelegatie en een lid van de werknemersdelegatie. Dit geldt ook voor het vicevoorzitterschap.
  • De algemene vertegenwoordigingsbevoegdheid voor het Sociaal fonds berust bij voorzitter en vicevoorzitter gezamenlijk. Voor bepaalde gevallen of onderwerpen kan het bestuur speciale machtigingsvoorzieningen treffen.
  • Het bestuur benoemt - al dan niet uit zijn midden - een secretaris en een penningmeester of een secretaris-penningmeester. De persoon die niet uit het midden van het bestuur is benoemd, is geen bestuurslid en heeft geen stemrecht.

4.4 Quorum en stemming

  • Voor het houden van vergaderingen en het nemen van besluiten is de aanwezigheid vereist van:
    • ten minste twee leden van de werkgeversdelegatie en ten minste twee leden van de werknemersdelegatie of
    • ten minste één lid van de werkgeversdelegatie en ten minste één lid van de werknemersdelegatie, onder de voorwaarde dat het bestuurslid dat als enige lid van een delegatie aanwezig is, door ten minste één ander lid van die delegatie is gemachtigd namens deze deel te nemen aan de vergadering en besluiten te nemen.
  • Moet het bestuur beslissen over een subsidieaanvraag van een werkgever die lid is van de werkgeversdelegatie? Dan neemt het betrokken bestuurslid niet deel aan het overleg en de besluitvorming over die aanvraag.
  • De stemverhouding tussen de werkgevers- en de werknemersdelegatie is altijd 50%/50%, ongeacht het aanwezige aantal leden van beide delegaties en ongeacht het aantal aan hen verleende machtigingen.
  • Een stemming kan plaatsvinden zonder dat een vergadering wordt gehouden. Hierbij gelden twee voorwaarden:
    • de stemming moet schriftelijk plaatsvinden en
    • alleen een eenstemmig besluit telt.
  • Als de stemmen staken, wordt uiterlijk één maand later een volgende vergadering gehouden. Dan vindt over het geschilpunt opnieuw een stemming plaats. Staken de stemmen in tweede instantie ook, dan handelt het bestuur als volgt:
    • het benoemt een ad hoc commissie van drie personen en
    • vraagt die commissie over het geschilpunt een bindende uitspraak te doen.

4.5 Huishoudelijk reglement

  • Het bestuur kan een huishoudelijk reglement vaststellen.
  • De bepalingen van dat reglement mogen niet in strijd zijn met deze statuten.

5. Financiën

5.1 Middelen en besteding

  • De financiële middelen van het Sociaal fonds bestaan uit:
    • het stichtingskapitaal,
    • premiebijdragen van werkgevers op grond van de cao Sociaal fonds en
    • eventuele andere baten.
  • Het Sociaal fonds gebruikt de beschikbare financiële middelen voor het bekostigen van activiteiten in het kader van paragraaf 1.2 en hoofdstuk 2 van deze statuten.

5.2 Begrotingen jaarrekening

  • Binnen zes maanden na afloop van het boekjaar (= kalenderjaar) legt het bestuur aan cao-partijen rekening en verantwoording af over het gevoerde en te voeren beleid. Dit gebeurt door middel van een jaarrekening, accountantsverklaring. en een begroting van inkomsten en uitgaven.
  • Het bestuur specificeert de begroting volgens de activiteiten uit hoofdstuk 2 van deze statuten.
  • Dit gebeurt ook met de jaarrekening. De jaarrekening moet zijn gecontroleerd door een externe registeraccountant, die is aangewezen door het bestuur. Uit de jaarrekening en de accountantsverklaring moet blijken dat de uitgaven zijn gedaan in overeenstemming met de bestedingsdoelen uit hoofdstuk 2 van deze statuten.
  • Het bestuur stuurt de jaarrekening accountantsverklaring en de begroting toe aan cao-partijen. Als het bestuur binnen één maand daarna geen schriftelijke bezwaren van cao-partijen heeft ontvangen, kan het deze stukken vaststellen.
  • De begroting en de jaarrekening met accountantsverklaring zijn openbaar. Het bestuur maakt kennisneming van deze stukken mogelijk door ze:
    • in kopie tegen kostprijs beschikbaar te stellen aan belanghebbenden;
    • ter inzage te leggen: voor belanghebbenden op het kantoor van het Sociaal fonds en voor anderen op door de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aan te wijzen plaatsen.

5.3 Beheer en administratie

  1. Het bestuur beheert de financiële middelen van het Sociaal fonds. Daarnaast regelt het de administratie en de inning van premies op grond van de cao Sociaal fonds.
  2. Het bestuur brengt de financiële middelen van het Sociaal fonds onder bij een door de Autoriteit Financiële Markten geregistreerde financiële instelling.
  3. Als het bestuur een of meer taken delegeert aan een uitvoerend orgaan, blijft het verantwoordelijk voor het administratief en financieel beheer.

6. Statutenwijziging en ontbinding

6.1 Statutenwijziging en inwerkingtreding

  • Wijziging van de statuten is alleen mogelijk:
    • door het voltallige bestuur (dit in afwijking van de eerste drie alinea's van 4.4), namelijk
    • nadat het bestuur het wijzigingsvoorstel heeft toegestuurd aan cao-partijen en
    • op voorwaarde dat het bestuur binnen één maand daarna van cao-partijen geen schriftelijke bezwaren tegen het voorstel heeft ontvangen.
  • De statuten en statutenwijzigingen treden pas in werking nadat:
    • een volledig exemplaar van de relevante stukken door het bestuur is ondertekend en
    • voor iedereen ter inzage is gelegd bij de Kamer van Koophandel.

6.2 Ontbinding en liquidatie

  • Het Sociaal fonds wordt geacht te zijn ontbonden, als:
    • cao-partijen alle door hen benoemde bestuursleden ontslaan,
    • waarbij zij het Sociaal fonds meedelen dat zij de vacatures die daardoor zijn ontstaan niet zullen vervullen.
  • Bij ontbinding van het Sociaal fonds blijft het bestuur in functie totdat het:
    • de liquidatie heeft voltooid en
    • een bestemming heeft gegeven aan het resterend vermogen.
    De bestemming van dit vermogen moet zoveel mogelijk in overeenstemming zijn met het doel van het Sociaal fonds.

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST SOCIAAL FONDS HOUTVERWERKENDE INDUSTRIE 2021-2025 - 2021

Begindatum: → 2021-01-01
Einddatum: → 2025-12-31
Geratificeerd door: → Ministry
Sector, branche of industrie: → Industrie
Sector, branche of industrie: → Hout-industrie, vervaardiging artikelen van riet, vlechtwerk, hout en kurk, exclusief meubelen
Publieke/private sector: → In het bedrijfsleven
Afgesloten door:
Namen van de bedrijfsverenigingen: → 
Namen van de vakbonden: →  FNV Bondgenoten, CNV Vakmensen

TRAINING

Cursusaanbod: → Nee
Stages: → Nee
Werkgeversbijdrage aan opleidingsfondsen: → Ja

ZIEKTE EN ARBEIDSONGESCHIKTHEID

Regelingen met betrekking tot terugkeer op het werk na langdurige ziekte, bijvoorbeeld bij behandeling tegen kanker: → Nee
Betaald ongesteldheidsverlof: → Nee
Uitkering bij arbeidsongeschiktheid als gevolg van een arbeidsongeval: → Ja

GEZONDHEID EN MEDISCHE ZORG

Overeengekomen medische zorg: → Nee
Overeengekomen medische zorg ten behoeve van gezinsleden: → Nee
Overeengekomen bijdrage aan ziektekostenverzekering: → Nee
Overeengekomen bijdrage aan ziektekostenverzekering voor gezinsleden: → Nee
Overeengekomen arbobeleid: → Nee
Overeengekomen arbo-training: → 
Beschermende kleding verstrekt: → 
Regulier medisch onderzoek vergoed door de werkgever: → 
Arbo-monitoring van de werkplek, beroepsrisico's en de verhouding werk en gezondheid: → 
Bijdrage aan de uitvaartkosten: → Nee

GELIJKE BEHANDELING

Gelijk loon voor gelijk werk: → Nee
Bepalingen over discriminatie op werk: → Ja
Gelijke kansen voor vrouwen bij promotie: → Nee
Gelijke kans op (bij)scholing voor vrouiwen: → Nee
Vrouwelijke vakbondsbestuurders op de werkvloer: → Nee
Bepalingen over seksuele intimidatie op de werkplek: → Nee
Bepalingen over geweld op het werk: → Nee
Bijzonder verlof voor werknemers die slachtoffer zijn van huiselijk geweld/geweld door partners → Nee
Steun voor vrouwelijke werknemers met een handicap: → Nee
Toezicht op gelijke behandeling: → Nee

LONEN

Loon volgens loonschalen: → No
Compensatie voor de stijging van de kosten van levensonderhoud: → 

Maaltijdbonnen:

Maaltijdvergoeding voorzien: → Nee
Pro deo rechtsbijstand: → Nee
Loading...