1 januari 2022 - 31 december 2023
(voorheen CAO Meubelindustrie en Meubileringsbedrijven)
1. Voor wie is deze cao?
Artikel 1 Voor welke werkgevers is deze cao?
1. Deze overeenkomst is van toepassing in ondernemingen, die uitsluitend of in hoofdzaak één of
meer van de onder a tot en met g omschreven werkzaamheden uitvoeren. Voorts is deze
overeenkomst van toepassing in afdelingen van een onderneming, die uitsluitend of in hoofdzaak
één of meer van de onder a tot en met g genoemde werkzaamheden uitvoeren, tenzij voor het
merendeel van het personeel van de onderneming een andere cao van toepassing is en deze cao
tevens voor de bedoelde afdeling van toepassing is verklaard.
a. het vervaardigen en/of bewerken, herstellen, assembleren, stofferen of met andere
materialen bekleden van meubelen of onderdelen daarvan of van aanverwante artikelen
(tenzij deze uitsluitend van metaal worden vervaardigd). Onder (onderdelen van) meubelen
en/of aanverwante artikelen worden mede verstaan (onderdelen van) school-, kantoor-,
keuken-, kerk-, en tuinmeubelen, bedden, waterbedden, wiegen, matrassen en stoelkussens,
echter met uitzondering van kinderstoelen en kinderboxen. Onder het bewerken van
meubelen of onderdelen daarvan wordt mede verstaan het buigen, draaien, beeldhouwen en
dergelijke werkzaamheden. Eén en ander geldt voorzover de genoemde werkzaamheden niet
worden verricht als onderdeel van het woninginrichtingsbedrijf of van de confectie-industrie;
b. het vervaardigen en/of herstellen, plaatsen, monteren en stellen van interieurs voor
gebouwen of schepen, met inbegrip van interieurs voor keukens, kerken en van afzonderlijke
interieurs voor caravans en dergelijke. Het plaatsen, monteren en/of stellen van keukens valt
onder dit artikel, tenzij deze werkzaamheden gepaard gaan met bouwkundige activiteiten. Het
vervaardigen en/of herstellen, plaatsen, monteren en stellen van interieurs voor caravans valt
onder dit artikel, tenzij deze werkzaamheden worden verricht als geïntegreerd onderdeel van
het totale bouwproces van caravans. Onder vervaardigen wordt mede verstaan het stofferen
of met andere materialen bekleden en het behangen van wanden, vloeren en dergelijke,
voorzover dit niet geschiedt als onderdeel van het woninginrichtingsbedrijf, het
parketvloerenbedrijf, de confectie-industrie of het schildersbedrijf;
c. het vervaardigen en/of herstellen van scheidings- en vouwwanden of onderdelen daarvan,
voorzover deze door hun aard, uitvoering en/of wijze van vervaardiging moeten worden
gerekend tot of gelijkgesteld met (producten van) het onder a en onder b van dit artikel
omschreven meubel- of interieurbouwbedrijf;
d. het vervaardigen en/of herstellen van gymnastiektoestellen of biljarts of onderdelen daarvan;
e. het vervaardigen en/of verwerken van lijsten voor schilderijen en dergelijke artikelen of
onderdelen daarvan (waaronder niet begrepen de door de detaillist verrichte encadreerwerkzaamheden);
f. het vervaardigen, bewerken en/of stofferen van graf- en crematiekisten of onderdelen daarvan;
g. het vervaardigen, bewerken en/of herstellen van muziekinstrumenten, klokkasten, vaste
omkastingen van audiovisuele apparatuur, naaimachinekasten, verlichtingsproducten en
dergelijke van hout, of onderdelen daarvan, voorzover deze door hun aard, uitvoering en/of
wijze van vervaardiging moeten worden gerekend tot of gelijkgesteld met (producten van) het
onder a van dit artikel omschreven meubelbedrijf;
Een onderneming wordt geacht zich in hoofdzaak met de genoemde werkzaamheden bezig te
houden indien het aantal daarbij betrokken werknemers groter is dan het aantal werknemers,
betrokken bij eventuele andere activiteiten van de werkgever.
2. Deze overeenkomst is tevens van toepassing in ondernemingen opgericht na 1 januari 2000 c.q.
in ondernemingen waarvan de daadwerkelijke activiteiten binnen een reeds bestaande
vennootschap zijn aangevangen na 1 januari 2000, die ten behoeve van de onder artikel 1
genoemde ondernemingen een ondersteunende functie hebben en in juridische zin tot dezelfde
groep van ondernemingen behoren. Het toonzaal- en winkelpersoneel dat werkzaam is in de in
dit artikellid bedoelde ondernemingen is van deze toepassing uitgezonderd.
3. Deze overeenkomst is tevens van toepassing op Samenwerkingsverbanden. Onder
‘Samenwerkingsverband’ wordt verstaan een door hierboven genoemde ondernemingen
opgerichte, regionaal werkende rechtspersoon die ten doel heeft met (jeugdige) werknemers uit
de betrokken regio een arbeidsovereenkomst te sluiten en deze een opleiding te geven volgens
de richtlijnen van de landelijke organen zoals genoemd in de Wet van 31 oktober 1995, houdende
bepalingen met betrekking tot de educatie en het beroepsonderwijs (Wet Educatie en
Beroepsonderwijs, Stb 1995, 501).
4. Ten slotte is deze overeenkomst van toepassing in de navolgende ondernemingen en hun
rechtsopvolgers:
Berkvens Deursystemen Productie B.V
Bosman en Zn. te Enschede,
Bruynzeel Multipanel B.V. te Zaandam.
Bruynzeel-Sakura te Bergen op Zoom.
Java Deurenfabriek B.V. te Velsen.
Kegro Deuren B.V. te Groesbeek.
C.J. Kersten B.V. te Haelen
Lambri Industries te Maarssen.
Lambri International te Maarssen.
Lambri Trade Services te Maarssen.
REC Nederland te Apeldoorn.
Svedex B.V. en Svedex Deuren B.V. te Varsseveld.
Artikel 2 Voor welke werknemers is deze cao?
1. Deze cao is voor werknemers die een arbeidsovereenkomst hebben met een werkgever uit artikel
1 van deze cao. Bestuurders met een arbeidsovereenkomst zijn hiervan uitgezonderd. We
spreken de werknemer in deze cao aan met ‘u’.
2. De afspraken in hoofdstuk 5 ‘Afspraken over uw loon’, hoofdstuk 6 ‘Afspraken over vergoedingen
en toeslagen’ en hoofdstuk 7 ‘Hoeveel uur werkt u en op welke tijden’ gelden alleen voor
werknemers die een functie hebben van een niveau zoals omschreven in bijlage 1 van deze cao.
De artikelen 15, 16, 25, 36, 37 en 38 zijn hiervan uitgezonderd en gelden voor elke functie.
3. De bepalingen uit deze cao zijn niet van toepassing op werknemers die de AOW-gerechtigde
leeftijd hebben bereikt.
Artikel 3 Wat betekent het als u parttime werkt?
1. Als u parttime werkt, gelden alle voorwaarden in deze cao naar verhouding.
2. U ontvangt pas een toeslag voor overwerk als u langer werkt dan de fulltime werkweek die hoort
bij het bedrijf waar u werkt.
3. De uren die u extra werkt, kunt u opnemen in tijd of laten uitbetalen in geld.
Voorbeeld
Heeft het bedrijf waar u werkt een fulltime werkweek van 38 uur? En werkt u volgens uw arbeidsovereenkomst 32 uur per week? Dan krijgt u pas een toeslag voor overwerk als u langer werkt dan 38 uur. Moet u overwerken en werkt u hierdoor 40 uur? Dan krijgt u over 2 uur een overwerktoeslag. De 6 uur die u extra werkt, kunt u later opnemen in tijd of laten uitbetalen. |
Artikel 4 Wat betekent het als u nog leerplichtig bent?
1. Bent u nog leerplichtig voor 1 of meer dagen in de week? Dan moet uw arbeidsovereenkomst
voldoen aan de Arbeidstijdenwet.
2. Uw werkgever hoeft u alleen loon te betalen over het aantal dagen dat u per week werkt. En u
bouwt alleen vakantiedagen op over het aantal dagen dat u per week werkt.
3. Doet u een BBL-opleiding niveau 1, 2 of 3, zoals omschreven in artikel 75 van deze cao? Dan krijgt
u wel loon als u naar school gaat. Ook bouwt u over de dagen dat u naar school moet
vakantiedagen op.
2. Welke verplichtingen gelden voor de werkgever?
Artikel 5 Arbeidsovereenkomst
De werkgever moet een arbeidsovereenkomst schriftelijk vastleggen, op papier of per mail. In uw
arbeidsovereenkomst staan onder andere afspraken over uw functie en uw loon.
Artikel 6 Geen discriminatie
De werkgever is tegen discriminatie van werknemers. De werkgever geeft iedereen gelijke kansen.
Dat geldt voor nieuwe werknemers en voor bestaande werknemers.
Artikel 7 Sollicitanten
De werkgever geeft sollicitanten een gelijke kans op een baan. Ook geeft hij de informatie
die ze nodig hebben om te kunnen solliciteren. De werkgever geeft persoonlijke informatie over
sollicitanten niet aan anderen.
Artikel 8 Regels in het bedrijf
De werkgever mag zelf regels maken waar werknemers zich in het bedrijf aan moeten houden. Deze
regels mogen niet in strijd zijn met de afspraken in deze cao of met de wet.
3. Welke verplichtingen gelden voor u als werknemer?
Artikel 9 Ander werk doen of tijdelijk ergens anders werken
1. U bent verplicht om in bijzondere situaties werk te doen dat niet bij uw functie hoort, als uw
werkgever dit aan u vraagt. Dit zijn de voorwaarden:
Het moet gaan om werk dat te maken heeft met het werk in uw bedrijf.
U moet in staat zijn om dit werk te kunnen doen. U moet bijvoorbeeld de juiste opleiding hebben.
In artikel 22 en artikel 23 van deze cao leest u wat dit betekent voor uw inkomen.
2. U bent verplicht om tijdelijk bij een ander bedrijf te werken als uw werkgever dit aan u vraagt. Dit
zijn de voorwaarden:
U moet werk doen dat hetzelfde is of heel veel lijkt op het werk dat u normaal doet.
U moet hetzelfde loon krijgen.
U mag maximaal 6 maanden bij het andere bedrijf werken.
Uw reistijd mag maximaal 2 uur per dag langer duren.
Heeft u hierdoor meer reiskosten dan normaal? Dan krijgt u voor de extra kilometers een
vergoeding van uw werkgever. U krijgt het bedrag dat de werkgever volgens de Belastingdienst
onbelast mag vergoeden. Dat is op dit moment € 0,19 per kilometer. Artikel 30 van deze cao geldt ook voor u.
Artikel 10 Werken in uw vrije tijd
1. Werkt u fulltime, dan mag u niet in uw vrije tijd betaald werk doen dat u ook bij uw werkgever
doet. Of werk dat de bedrijven doen die in artikel 1 van deze cao staan.
2. Werkt u parttime, dan mag u in uw vrije tijd wél betaald werk doen dat u ook bij uw werkgever
doet. Dit mag alleen:
als de kwaliteit van uw werk hierdoor niet achteruitgaat;
als u hierdoor niet concurreert met uw werkgever.
3. Houdt u zich niet aan de afspraken van dit artikel, dan kan dit voor uw werkgever een dringende
reden zijn om u te ontslaan. In artikel 7:678 van het Burgerlijk Wetboek staat wat dringende redenen zijn.
4. Afspraken over uw arbeidsovereenkomst
Artikel 11 Hoelang duurt uw arbeidsovereenkomst?
1. In uw arbeidsovereenkomst moet staan of het een arbeidsovereenkomst is voor onbepaalde tijd
of bepaalde tijd. Staat dit er niet in? Dan heeft u een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd.
2. In de arbeidsovereenkomst moet staan of u een proeftijd heeft. Staat dit er niet in? Dan heeft u
geen proeftijd. Tijdens de proeftijd kunt u of kan de werkgever de arbeidsovereenkomst op ieder moment stoppen.
Artikel 12 Wat gebeurt er als u vaker een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd krijgt?
1. In de wet staat na hoeveel arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd u een
arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd krijgt. Dit staat in artikel 7:668a van het Burgerlijk
Wetboek. Dit is de ketenregeling. Heeft u alleen arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd
gekregen, omdat u een beroepsbegeleidende leerweg volgt? Dan geldt de ketenregeling niet voor u.
2. Krijgt u een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd? En werkte u daarvoor al bij het bedrijf via
een uitzendbureau? Dan tellen die overeenkomsten van het uitzendbureau mee om te bepalen
wanneer u een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd krijgt. Maar er is een uitzondering:
Bent u ziek geweest terwijl u een overeenkomst had van het uitzendbureau? En heeft u hierdoor
in die periode meerdere overeenkomsten van het uitzendbureau gekregen? Dan tellen deze
overeenkomsten samen als 1 arbeidsovereenkomst.
Artikel 13 Wat moet de werkgever doen als hij u via het UWV wil ontslaan?
Als de werkgever een ontslagvergunning bij het UWV aanvraagt om u te ontslaan, dan moet hij dit
aan u laten weten uiterlijk 1 werkdag, nádat hij de vergunning bij het UWV heeft aangevraagd.
Artikel 14 Wanneer stopt uw arbeidsovereenkomst?
1. Als u of de werkgever de arbeidsovereenkomst wil stoppen, dan geldt de wettelijke opzegtermijn
van artikel 7:672 van het Burgerlijk Wetboek. Dit betekent dat de overeenkomst niet meteen
stopt, maar pas na afloop van de opzegtermijn.
2. Bereikt u de AOW-leeftijd? Dan stopt uw arbeidsovereenkomst meteen. In deze situatie is er geen opzegtermijn.
5. Afspraken over uw loon
Artikel 15 Loon
Met loon bedoelen we in deze cao uw brutoloon per week. Met uurloon bedoelen we uw brutoloon
per week gedeeld door het aantal uur dat hoort bij een fulltime werkweek in het bedrijf waar u
werkt. In artikel 17 van deze cao leest u meer over uw loon.
Voorbeeld
Uw brutoloon per week is €400. Wat is dan uw uurloon? Heeft het bedrijf waar u werkt een fulltime werkweek van 40 uur? Dan is uw uurloon €400,00 / 40 uur = € 10,00. Heeft het bedrijf waar u werkt een fulltime werkweek van 38 uur? Dan is uw uurloon €400,00 / 38 uur = € 10,53. Heeft het bedrijf waar u werkt een fulltime werkweek van 36 uur? Dan is uw uurloon €400,00 / 36 uur = € 11,11. |
Artikel 16 Inkomen
Met inkomen bedoelen we in deze cao uw brutoloon per week met daarbij opgeteld vergoedingen
en toeslagen waar u recht op heeft. Bijvoorbeeld:
vakantietoeslag;
vergoeding voor overwerk;
ploegentoeslag;
toeslag voor verschoven diensten;
toeslag voor bedrijfshulpverleners;
toeslag voor praktijkopleiders;
prestatiebeloning;
winstdeling;
eindejaarsuitkering;
andere bonussen;
vergoeding van reistijd als u naar een klus moet en uw reistijd hierdoor langer is dan de reistijd
van uw huis naar uw werk. Lees ook artikel 30.1 en artikel 30.2 van deze cao.
De volgende vergoeding hoort niet bij het inkomen:
vergoeding van reiskosten en verblijfkosten.
Artikel 17 Hoeveel loon krijgt u?
1. U krijgt het loon dat hoort bij uw leeftijd, de functiegroep en trede, waarin u bent ingedeeld. In
bijlage 2 van deze cao staan de loonschalen. De loonschalen hebben een minimumkarakter. Dat
betekent dat uw werkgever u wel meer, maar nooit minder mag betalen dan waarop u volgens de
loonschalen recht hebt.
Er is een schaal voor jeugdigen tot en met 20 jaar en er is een functieschaal voor als u 21 jaar of
ouder bent. Als uw functie is ingedeeld in functiegroep F of G is de schaal voor jeugdigen niet van
toepassing. U wordt dan ingedeeld in de functieschaal voor als u 21 jaar of ouder bent.
Als u jonger bent dan 21 jaar en een functie heeft in functiegroep A tot en met E wordt u betaald
volgens de schaal voor jeugdigen. Per functiegroep is vastgelegd welk loon u krijgt bij welke
leeftijd. Vanaf uw verjaardag krijgt u het loon dat hoort bij uw nieuwe leeftijd.
Als er bij uw leeftijd geen bedrag is vermeld, krijgt u het loon dat hoort bij de eerstvolgende
leeftijd waarbij een bedrag is vermeld. Zodra u deze leeftijd bereikt hebt krijgt u vanaf uw
eerstvolgende verjaardag het loon dat hoort bij uw nieuwe leeftijd.
Vanaf uw 21e
verjaardag ontvangt u het loon bij trede 0 van de functieschaal voor 21 jaar of ouder.
Volgens welke trede u in een functieschaal betaald wordt, hangt af van uw beoordeling of
ervaring na het bereiken van de 21-jarige leeftijd.
Individuele loonsverhoging functieschaal
Uw werkgever verhoogt uw loon jaarlijks met een of meer treden tot u het maximum van uw
salarisschaal hebt bereikt, maar alleen als u volgens het bij uw werkgever geldende
beoordelingssysteem voldoende functioneert. Als uw werkgever geen beoordelingsgesprekken
volgens een beoordelingssysteem voert, verhoogt uw werkgever uw loon ieder jaar op 1 januari met een trede.
Uw werkgever verhoogt uw loon alleen als u voor het moment van verhoging langer dan een half
jaar in dezelfde trede van de salarisschaal hebt gezeten.
Collectieve loonsverhoging
In deze cao zijn ook de volgende loonsverhogingen afgesproken:
Met ingang van 1 februari 2022 worden de lonen verhoogd met 3%.
Met ingang van 1 januari 2023 worden de lonen verhoogd met 3,25%
Deze loonsverhogingen zijn verwerkt in de loonschalen in bijlage 2.
2. Heeft u geen opleiding voor de functie die u doet en heeft u geen ervaring met het werk
waarvoor u bent aangenomen? Dan mag de werkgever u maximaal 1 jaar het wettelijk
minimumloon betalen dat de overheid vaststelt.
3. Krijgt u van uw werkgever een hoger loon dan de lonen in bijlage 2 van deze cao? Dan gelden de
collectieve loonsverhogingen uit dit artikel ook voor u. Uw werkgever moet een eigen
beloningssysteem hebben waarin staat wat u maximaal kunt verdienen in een functiegroep. De
werkgever mag één keer per jaar het beloningssysteem veranderen. De werkgever moet zich
daarbij houden aan artikel 91 ‘Medezeggenschap’ van deze cao.
4. Tot en met 20 jaar wordt u betaald overeenkomstig uw leeftijd.
5. Als u 21 jaar of ouder bent wordt u betaald op basis van uw ervaring na het moment van het
bereiken van de 21-jarige leeftijd. Als u 21 jaar of ouder bent verhoogt uw werkgever uw loon
jaarlijks met een of meer treden tot u het maximum van uw salarisschaal hebt bereikt, maar
alleen als u volgens het bij uw werkgever geldende beoordelingssysteem voldoende functioneert.
Als uw werkgever geen beoordelingsgesprekken volgens een beoordelingssysteem voert,
verhoogt uw werkgever uw loon ieder jaar op 1 januari met een trede.
Uw werkgever verhoogt uw loon alleen als u voor het moment van verhoging langer dan een half
jaar in dezelfde trede van de salarisschaal hebt gezeten.
6. Overgangsbepalingen voor medewerkers die op 31 december 2021 in dienst waren en waren
ingedeeld in de functieschalen:
a. Op 1 januari 2022 zijn er nieuwe loonschalen geïntroduceerd. De functiegroepen blijven
hetzelfde. In welke trede van de bij uw functie horende salarisschaal u op 1 januari 2022 wordt
ingedeeld, hangt af van het loon dat u op basis van de op 31 december 2021 geldende
salarisschaal verdiende. U wordt ingedeeld in de trede die zo dicht mogelijk tegen uw loon van
31 december 2021 zit en minimaal gelijk is aan het loon van 31 december 2021. Als u op 1
januari 2022 recht heeft op een individuele loonsverhoging, wordt deze toegepast nadat u in
de nieuwe loonschaal bent ingedeeld. Als u een salaris heeft dat hoger is dan het maximum
van de schaal, behoudt u uw huidige salaris en wordt u niet ingedeeld in een trede.
b. Als u na inschaling in het nieuwe loongebouw ingedeeld was in trede 0 of 1, verhoogt uw
werkgever uw loon op 1 januari 2022 met twee of meer treden.
c. Rechten die voortvloeien uit bepalingen van eerdere cao’s komen met de inwerkingtreding van
deze cao te vervallen. In plaats daarvan gelden de bepalingen van deze cao.
Deze cao heeft, voor zover deze mindere aanspraken geeft, voorrang op de voorgaande
cao(‘s). Als u individuele afwijkende afspraken hebt, die niet uit een eerdere cao voortvloeien,
blijven die voor u wel van toepassing.
7. Doet u de Basisberoepsopleiding niveau 2 of de Vakopleiding niveau 3 via de
Beroepsbegeleidende Leerweg (BBL)? Dan bent u ingedeeld in functiegroep B1.
In bijlage 2 van deze cao ziet u de loonschaal van deze functiegroep. De loonsverhogingen in deze
cao gelden ook voor de lonen van deze loonschaal.
Artikel 18 Wanneer krijgt u loon?
1. In uw arbeidsovereenkomst staat of u uw loon per week, per 4 weken of per maand krijgt. De
werkgever moet ervoor zorgen dat uw loon binnen 7 dagen na deze periode op uw bankrekening
staat. Moet de werkgever u ook vergoedingen of toeslagen betalen, bijvoorbeeld voor overwerk?
Dan moet de werkgever dit betalen bij de eerstvolgende loonperiode.
2. De werkgever moet u iedere keer als hij loon betaalt een loonstrook geven. Op deze loonstrook
staat in ieder geval de volgende informatie:
uw brutoloon;
de vergoedingen en toeslagen waar u recht op heeft, bijvoorbeeld ploegentoeslag;
de bedragen die uw werkgever van uw brutoloon aftrekt, bijvoorbeeld loonheffing, premies
werknemersverzekeringen, pensioenpremie of loonbeslag;
de functiegroep waarin u bent ingedeeld;
hoeveel uur u per week werkt volgens uw arbeidsovereenkomst;
of er sprake is van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd die schriftelijk is aangegaan,
en of sprake is van een oproepovereenkomst
de periode waarvoor u loon krijgt;
het wettelijk minimumloon dat voor u geldt;
uw naam;
de naam van uw werkgever.
3. De werkgever moet u één keer per jaar een jaaropgave geven, uiterlijk op 15 februari. Op de
jaaropgave staat uw inkomen dat u het jaar daarvoor heeft ontvangen.
Artikel 19 U heeft een arbeidsbeperking. Hoeveel loon krijgt u?
1. Voor de volgende werknemers geldt er in deze cao een aparte loonschaal:
U bent Wajonger.
U heeft een WSW-indicatie.
U heeft een Wiw-baan of ID-baan.
U heeft een arbeidsbeperking en u kunt zonder hulp van de Participatiewet niet het wettelijk
minimumloon verdienen.
U heeft een medische beperking die is ontstaan voor uw 18e
verjaardag of tijdens uw studie
en u kunt zonder voorziening geen wettelijk minimumloon verdienen, maar met een voorziening wel.
2. Hoort u bij een van de groepen die hierboven bij 1 staat? Dan geldt voor u de volgende
loonschaal:
Leeftijd | Per maand | Per week | Per dag |
15 jaar | € 517,50 | € 119,45 | € 23,89 |
16 jaar | € 595,15 | € 137,35 | € 27,47 |
17 jaar | € 681,40 | € 157,25 | € 31,45 |
18 jaar | € 862,50 | € 199,05 | € 39,81 |
19 jaar | € 1.035,00 | € 238,85 | € 47,77 |
20 jaar | € 1.380,00 | € 318,50 | € 63,70 |
21 jaar en ouder | € 1.725,00 | € 398,10 | € 79,62 |
Deze loonschaal geldt vanaf 1 januari 2022. De bedragen die u ziet, zijn de bedragen die u krijgt als u fulltime werkt.
3. Verhoogt de overheid het wettelijk minimumloon, dan verhogen wij de bedragen in deze
loonschaal met hetzelfde percentage. Dit gebeurt ieder jaar op 1 januari en 1 juli.
4. De werkgever begeleidt u goed in uw werk. Doet u uw werk goed en is er een vacature in het
bedrijf voor een normale baan? Dan doet de werkgever zijn best om u die baan te geven.
Toelichting
- Toelichting 1: Kunt u ondanks arbeidsbeperkingen de functie waarvoor u aangenomen bent zonder beperking verrichten, dan heeft u recht op het bijbehorende cao loon afhankelijk van de functiegroep waarin deze functie is ingedeeld. - Toelichting 2: Nadat u in dienst bent getreden op de loonschaal in dit artikel dient uw loon overeenkomstig de loonsverhogingen van artikel 17 verhoogd te worden |
Artikel 20 U bent uitzendkracht. Hoeveel loon krijgt u?
Bent u uitzendkracht? Dan moet uw werkgever ervoor zorgen dat u hetzelfde loon krijgt als een
werknemer die in dienst is bij het bedrijf met dezelfde functie of een soortgelijke functie. De
werkgever regelt dit met het uitzendbureau. Met loon bedoelen we in deze cao het brutoloon per
week met daarbij opgeteld vergoedingen en toeslagen. Bijvoorbeeld:
• vakantietoeslag;
• vergoeding voor overwerk;
• ploegentoeslag;
• toeslag voor verschoven diensten;
Artikel 21 U bent geschorst. Wat betekent dit voor uw loon?
U heeft geen recht op loon als de werkgever u heeft geschorst om een van de redenen die in artikel
7:678 van het Burgerlijk Wetboek staan. In deze situaties krijgt u maximaal 3 dagen geen loon.
Artikel 22 U doet tijdelijk ander werk. Wat betekent dit voor uw loon?
Als u tijdelijk ander werk doet dat niet bij uw functie hoort, dan krijgt u het inkomen dat u zou
hebben gekregen als u in uw eigen functie zou hebben gewerkt. Doet u werk dat bij een hogere
functiegroep hoort dan uw eigen functiegroep? Dan krijgt u het inkomen dat bij deze hogere
functiegroep hoort. Is dit lager dan het inkomen dat u zou hebben ontvangen in uw eigen functie?
Dan betaalt uw werkgever uw normale loon.
Artikel 23 U bent 58 jaar en u krijgt een lagere functie. Wat betekent dit voor uw pensioen?
Bereikt u binnen 10 jaar de pensioenrichtleeftijd (thans 68 jaar) en accepteert u een functie in een
lagere functiegroep, zodat u langer door kunt werken? Dan krijgt u voor deze functie waarschijnlijk
ook een lager loon. Omdat u in dat geval minder pensioenpremie afdraagt en dus minder pensioen
opbouwt, compenseert de werkgever tot maximaal 8% van de totale premie en draagt dit af aan het pensioenfonds.
Artikel 24 In welke functiegroep wordt uw functie ingedeeld?
1. In uw arbeidsovereenkomst moet staan welke functie u heeft en in welke functiegroep u bent
ingedeeld (bijlage 1 en Functie-Indelingshandboek in de Interieurbouw en Meubelindustrie, te
downloaden via www.cbm.nl, www.fnv.nl www.cnvvakmensen.nl, www.sociaalfondsmeubel.nl).
Wil uw werkgever iets veranderen aan uw functie of wil hij uw functie in een andere functiegroep
indelen? Dan moet u hierover een brief krijgen van uw werkgever.
2. Doet u de Basisberoepsopleiding niveau 2 of de Vakopleiding niveau 3 via de
Beroepsbegeleidende Leerweg (BBL)? Dan wordt u ingedeeld in functiegroep B1.
3. Accepteert u in het bedrijf waar u werkt een andere functie met een lager loon? Dan kan de
werkgever uw loon in 4 stappen van 6 maanden verlagen met steeds hetzelfde bedrag. Zo krijgt u
na 2 jaar het loon dat bij uw nieuwe functie hoort.
Artikel 25 Wat moet u doen als u het niet eens bent met de indeling van uw functie?
1. Bent u het niet eens bent met de indeling van uw functie in een functiegroep? Bespreek dit dan
met uw werkgever. Hoe u dit kunt doen, staat in het Functie-Indelingshandboek (in de
Interieurbouw en Meubelindustrie, te downloaden via www.cbm.nl, www.fnv.nl
www.cnvvakmensen.nl, www.sociaalfondsmeubel.nl) Komt u er samen niet uit? Stuur dan een
brief naar de Indelingscommissie van de Vakraad voor de Interieurbouw en Meubelindustrie .
2. De commissie onderzoekt het verschil van mening en neemt een beslissing. Deze beslissing is
bindend als u en uw werkgever hiermee akkoord gaan voordat een uitspraak wordt gedaan. Dat
betekent dat u én de werkgever zich moeten houden aan de uitspraak van de commissie.
3. De beslissing van de commissie geldt vanaf het moment waarop u de klacht over uw indeling
heeft gestuurd naar uw werkgever. U moet dit kunnen aantonen.
4. In de Indelingscommissie zitten vertegenwoordigers van werkgevers- en
werknemersverenigingen. Zij kunnen functiewaarderingsspecialisten aanwijzen die de
Indelingscommissie als deskundigen adviseren.
Artikel 26 U bent bedrijfshulpverlener. Hoeveel toeslag krijgt u?
Bent u bedrijfshulpverlener en heeft u een cursus Bedrijfshulpverlening gevolgd?
Dan krijgt u de volgende toeslag:
Hoeveel toeslag krijgt u? | |
Vanaf 1 september 2021 | € 4.27 bruto per week |
Vanaf 1 februari 2022 | € 4,40 bruto per week |
Vanaf 1 januari 2023 | € 4.54 bruto per week |
Artikel 27 U bent praktijkopleider. Hoeveel toeslag krijgt u?
Bent u naast uw werk ook praktijkopleider én is uw functie ingedeeld in functiegroep A, B, C of D?
Dan krijgt u een toeslag voor de periode waarin u als praktijkopleider werkzaam bent:
Hoeveel toeslag krijgt u? | |
Vanaf 1 september 2021 | € 10,07 bruto per week |
Vanaf 1 februari 2022 | € 10,37 bruto per week |
Vanaf 1 januari 2023 | € 10,71 bruto per week |
In artikel 81 ‘Training voor Praktijkopleiders’ van deze cao leest u wat we bedoelen met een praktijkopleider.
Artikel 28 U bent lid van de vakbond. Welke vergoeding krijgt u?
Bent u lid van de vakbond, dan betaalt u hiervoor contributie. Jaarlijks krijgt u
€ 60,00 netto van uw werkgever voor deze contributie. U moet de werkgever wel een kopie van de
rekening geven. Deze kunt u bij de vakbond opvragen.
Artikel 29 U werkt thuis. Welke vergoeding krijgt u?
Werkt u thuis? Dan heeft u recht op een vergoeding van 2 euro per dag. De werkgever betaalt u deze onbelast.
Artikel 30 U moet naar een klus rijden. Welke vergoeding krijgt u?
1. Rijdt u vanaf uw werk naar een klus en weer terug naar uw werk? Dan betaalt uw werkgever voor
deze reistijd uw normale uurloon. Let op: voor deze reisuren krijgt u geen toeslagen. Ook niet als
u reist in het nachtvenster tussen 22.00 en 6.00uur. Rijdt u rechtstreeks van uw huis naar een klus
en daarna weer terug naar uw huis? En is de reistijd langer dan uw normale reistijd van uw huis
naar uw werk? Dan betaalt uw werkgever voor deze extra reistijd uw uurloon.
2. Moet u overwerken omdat u een klus heeft in een andere plaats dan de plaats waar u normaal
werkt? Dan krijgt u alleen een vergoeding voor overwerk als uw werkgever u de opdracht heeft
gegeven om over te werken.
3. Gebruikt u uw eigen auto om naar een klus te gaan, dan krijgt u een vergoeding van € 0,35 bruto per kilometer.
4. Uw werkgever betaalt uw reiskosten en uw verblijfskosten als u naar een klus moet. Bent u
chauffeur of bijrijder van een vrachtwagen waarvan het eigen gewicht en laadvermogen tezamen
tenminste 7500 kg bedraagt, waarmee u meubilair in het binnen- en/of naar het buitenland
vervoert? Dan betaalt uw werkgever alleen uw verblijfkosten. Hij betaalt geen reiskosten.
Artikel 31 U moet naar de arbodienst rijden. Welke vergoeding krijgt u?
Moet u van uw werkgever voor controle naar de arbodienst, dan krijgt u een vergoeding voor uw
reiskosten. De werkgever betaalt u de prijzen die gelden voor het reizen met de 2e klas van het
openbaar vervoer. U krijgt alleen een vergoeding als het kantoor van de arbodienst in een andere
plaats is dan uw woonplaats.
Artikel 32 U moet gereedschap en kleding kopen. Welke vergoeding krijgt u?
1. De werkgever zorgt voor kleding en gereedschap voor uw werk.
2. Moet u voor uw werk zelf gereedschap en kleding kopen en onderhouden? Dan krijgt u hiervoor
per gewerkte week een vergoeding van uw werkgever. In de tabel hieronder ziet u hoeveel u
Gereedschap | Kleding | |
Vanaf 1 januari2021 | € 2,35per week | € 1,88per week |
Vanaf 1 januari 2022 | € 2,50 per week | € 2,00 per week |
Vanaf 1 januari 2016 worden deze vergoedingen jaarlijks met ingang van 1 januari verhoogd met
de Producentenprijzenindex (periode oktober). Producentenprijzen index | SBI Meubelindustrie |
afzetprijzen | bedrijfstak SBI 2008, 2010=100
3. U houdt uw gereedschap en uw werkkleding netjes. En u zorgt ervoor dat u deze spullen niet
kwijtraakt. Gereedschap en kleding die u zelf heeft gekocht, moet u op een lijst zetten. Deze lijst
geeft u aan uw werkgever. Let op: Verandert er iets aan deze lijst? Koopt u bijvoorbeeld nieuw
gereedschap? Dan moet u dit meteen aan uw werkgever doorgeven. Uw werkgever gebruikt
deze lijst om het gereedschap en de kleding te verzekeren tegen brand. Geeft u veranderingen
niet op tijd door, dan bent u niet goed verzekerd.
4. De werkgever moet het gereedschap én de werkkleding verzekeren tegen schade door brand.
Het verzekerde bedrag hoeft niet meer te zijn dan € 1250,- per werknemer. Deze verzekering geldt alleen voor:
Gereedschap en kleding die u gebruikt voor uw werk, en
Gereedschap en kleding die u op de lijst heeft gezet.
Toelichting
Dit artikel regelt niets over persoonlijke beschermingsmiddelen die u nodig heeft om uw werk veilig uit te kunnen voeren. |
7. Hoeveel uur werkt u en wanneer werkt u?
Artikel 33 Hoeveel uur werkt u?
1. Als we het in deze cao hebben over een fulltime werkweek, dan bedoelen we een werkweek van
37,5 uur per week. U werkt in die week 7,5 uur per dag, van maandag tot en met vrijdag.
2. Een werkgever kan kiezen voor een andere werkweek. Hij moet zich hierbij houden aan wat er in
de Arbeidstijdenwet staat én in artikel 91 ‘Medezeggenschap’ van deze cao. Kiest uw werkgever
voor een andere werkweek, dan krijgt u het weekloon dat hoort bij de werkweek van 37,5 uur. Dit
zijn de mogelijkheden die veel voorkomen:
Hoeveel uur werkt u per dag? | Hoeveel uur werkt u per week? |
7,5 uur per dag | 37,5 uur per week |
7,75 uur per dag | 38,75 uur per week |
8,0 uur per dag | 40 uur per week |
3. Kiest de werkgever voor een andere werkweek, dan mag deze week minimaal 37,5 uur zijn en
maximaal 40 uur. In de tabel hieronder staan de verschillende werkweken en het aantal
roostervrije dagen en reservedagen die daarbij horen.
Kolom 1 | Kolom 2 | Kolom 3 | Kolom 4 | Kolom 5 | Kolom 6 | Kolom 7 |
Uur per dag | Uur per week | Roostervrije
dagen per jaar |
Reservedagen
per jaar |
Werkdagen
per jaar |
Minimaal
aantal werkdagen per jaar |
Maximaal
aantal werkdagen per jaar |
7,5 uur | 37,5 uur | 5 dagen | 4 dagen | 230 | 225 | 230 |
7,75 uur | 38,75 uur | 12 dagen | 6 dagen | 230 | 218 | 224 |
8,0 uur | 40 uur | 19 dagen | 8 dagen | 230 | 211 | 219 |
Wat staat er in de tabel?
In kolom 1 staat hoeveel uur een werknemer per dag werkt.
In kolom 2 staat hoeveel uur een werknemer per week werkt.
In kolom 3 staat hoeveel roostervrije dagen een werknemer krijgt. In artikel 34 van deze cao
leest u daar meer over.
In kolom 4 staat hoeveel roostervrije dagen de werkgever per jaar mag inplannen als
reservedag. In artikel 34 van deze cao leest u daar meer over.
In kolom 5 staat hoeveel werkdagen een jaar kan hebben. Dit gaat over doordeweekse dagen.
In deze cao gaan we uit van 230 dagen. In werkelijkheid kan dit aantal ieder jaar anders zijn,
omdat een feestdag soms op een werkdag kan vallen.
In kolom 6 staat hoeveel dagen een werknemer minimaal per jaar werkt. Hoe berekenen we
dat? We gaan in deze cao uit van 230 dagen per jaar. Daar trekken we de roostervrije dagen
vanaf. Dit is het minimaal aantal werkdagen per jaar.
In kolom 7 ziet u hoeveel dagen een werknemer maximaal per jaar werkt. Hoe berekenen we
dat? We gaan in deze cao uit van 230 dagen per jaar. Daar trekken we de roostervrije dagen
vanaf. En daar tellen we de reservedagen weer bij op. Dit is het maximaal aantal werkdagen per jaar.
Voorbeeld
U werkt 7,75 uur per week en u heeft 12 roostervrije dagen en 6 reservedagen. We gaan er in deze cao van uit dat een jaar 230 dagen heeft. Het minimum aantal werkdagen in dit voorbeeld is 230 dagen – 12 roostervrije dagen = 218. Het maximum aantal werkdagen in dit voorbeeld is 230 dagen – 12 roostervrije dagen + 6 reservedagen = 224. |
Artikel 34 Hoeveel roostervrije dagen heeft u?
1. U heeft ieder jaar recht op roostervrije tijd. Deze uren werkt u niet, maar u krijgt wel loon. De
werkgever overlegt met u over uw roostervrije tijd en beslist daarna wanneer u roostervrije tijd
heeft. Hieronder ziet u hoeveel roostervrije dagen u per jaar krijgt:
Hoeveel uur werkt u per dag? | Hoeveel uur werkt u per week? | Hoeveel roostervrije dagen krijgt u? |
7,5 uur per dag | 37,5 uur per week | 5 dagen |
7,75 uur per dag | 38,75 uur per week | 12 dagen |
8,0 uur per dag | 40 uur per week | 19 dagen |
Is er in uw bedrijf een andere werkweek? Of werkt u parttime? Dan krijgt u het aantal roostervrije
dagen naar verhouding.
2. Uw werkgever maakt een rooster. Hierin staan uw werktijden en roostervrije tijd. De werkgever
mag het rooster in overleg met de werknemers veranderen, als dit nodig is voor het bedrijf.
3. Komt u na 1 januari in dienst? Dan heeft u alleen recht op roostervrije dagen die de werkgever
nog niet heeft ingepland.
Voorbeeld
U komt op 1 september in dienst en u gaat 37,5 uur per week werken. Bij deze werkweek horen 5 roostervrije dagen. Heeft uw werkgever alle roostervrije dagen al ingepland voor de collega’s van uw afdeling? Dan krijgt u geen roostervrije dagen meer. Maar heeft uw werkgever nog geen roostervrije dagen ingepland? Dan heeft u nog recht op 5 roostervrije dagen. |
4. De werkgever mag geen roostervrije tijd inplannen:
op feestdagen zoals in artikel 43 van de cao, en
op uren waarop u niet werkt omdat het bedrijf een vergunning heeft voor tijdelijke werktijdverkorting.
5. Bent u ziek op een vakantiedag of op een roostervrije dag die u zelf heeft ingepland? Dan mag u
die dag op een later moment inhalen. Maar bent u ziek op een roostervrije dag die door uw
werkgever is ingepland? Dan mag u die vrije dag niet op een later moment inhalen.
6. Neemt u op een roostervrije dag een vakantiedag op? Dan plant uw werkgever in overleg met u
de roostervrije dag op een later moment opnieuw in.
7. Stopt uw arbeidsovereenkomst en heeft u nog roostervrije tijd over? Dan krijgt u voor deze
roostervrije tijd geen geld van uw werkgever. De roostervrije tijd vervalt. Dit geldt ook voor
roostervrije tijd die is ingepland ná de datum waarop uw arbeidsovereenkomst stopt.
8. Uw werkgever kan ieder jaar een aantal roostervrije dagen inplannen als reservedag. Dit betekent
dat de werkgever op een later moment kan beslissen dat u toch moet werken op deze
roostervrije dag. Hij moet uiterlijk 4 weken van tevoren aan u laten weten welke roostervrije dag
een reservedag is. Hieronder ziet u hoeveel reservedagen de werkgever maximaal mag inplannen:
Hoeveel uur werkt u per dag? |
Hoeveel uur werkt u per week? |
Hoeveel roostervrije dagen krijgt u per jaar? |
Hoeveel roostervrije
dagen mag de werkgever inplannen als reservedag? |
7,5 uur per dag | 37,5 uur per week | 5 dagen | 4 dagen |
7,75 uur per dag | 38,75 uur per week | 12 dagen | 6 dagen |
8,0 uur per dag | 40 uur per week | 19 dagen | 8 dagen |
9. De werkgever mag geen reservedag inplannen op een zaterdag.
10.De werkgever mag meer dan 2 reservedagen per maand inplannen. Hij moet zich hierbij houden
aan de afspraken in artikel 91 ‘Medezeggenschap’ van deze cao.
11.Hoeft u niet te werken op een reservedag? Dan is die dag gewoon een roostervrije dag en betaalt
uw werkgever uw normale loon. Moet u werken op een reservedag? Dan krijgt u een toeslag van
100%. Uw werkgever betaalt dus 200% van uw loon.
Artikel 35 Een werkweek van 4 dagen van 9,5 uur per dag
1. De werkgever kan kiezen voor een werkweek van 4 dagen van 9,5 uur per dag. Hij moet zich
hierbij houden aan artikel 91 ‘Medezeggenschap’ van deze cao. Als de werkgever deze werkweek
kiest, moet hij dit melden aan de Commissie Arbeidsomstandigheden van de Vakraad voor de
Interieurbouw en Meubelindustrie.
2. De werkgever vraagt van tevoren aan de arbodienst of deze werkweek geschikt is voor de
werknemers. Vindt de arbodienst deze werkweek niet geschikt voor u? Dan zoekt de werkgever in
overleg met u naar andere passende werkzaamheden in het bedrijf.
3. U krijgt begeleiding van de arbodienst als u een werkweek heeft van 4 dagen van 9,5 uur per dag.
4. U krijgt 19,2 vakantiedagen per jaar. Dat is 19,2 dagen x 9,5 uur per dag = 182,4 uur per jaar als u fulltime werkt.
5. U heeft recht op 7 roostervrije dagen per jaar. Daarnaast heeft u iedere week recht op een half
uur extra roostervrije tijd. U ziet dit in de tabel hieronder.
Kolom 1 | Kolom 2 | Kolom 3 | Kolom 4 | Kolom 5 | Kolom 6 |
Uur per dag | Uur per week | Roostervrije
dagen per jaar |
Reservedagen
per jaar |
Dagen per
jaar |
Aantal
werkdagen per jaar |
9,5 uur | 38 uur | 7 + iedere week
een half uur |
0 | 184 | 177 |
Wat ziet u in de tabel?
In kolom 1 staat hoeveel uur een werknemer per dag werkt.
In kolom 2 staat hoeveel uur een werknemer per week werkt.
In kolom 3 staat hoeveel roostervrije dagen een werknemer krijgt. In artikel 34 van deze cao
leest u daar meer over.
In kolom 4 staat hoeveel roostervrije dagen de werkgever per jaar mag inplannen als reservedag.
In kolom 5 ziet u hoeveel werkdagen een jaar kan hebben. Dit gaat over doordeweekse dagen.
Dit aantal is ieder jaar anders, omdat een feestdag soms op een werkdag kan vallen. In deze
cao gaan we uit van 184 dagen voor een werkweek van 4 dagen van 9,5 uur.
In kolom 6 staat hoeveel dagen een werknemer per jaar werkt. Hoe berekenen we dat? We
gaan in deze cao uit van 184 werkdagen per jaar. Daar trekken we de roostervrije dagen vanaf.
Dit is het aantal werkdagen per jaar.
Artikel 36 Tijdelijk een aangepaste werkweek
1. Uw werkgever kan bepalen dat u tijdelijk een aantal weken meer of minder uur moet werken dan
de normale werkweek in het bedrijf. Dit kan bijvoorbeeld als er tijdelijk heel veel werk is of als er
tijdelijk te weinig werk is. Hij moet zich hierbij houden aan artikel 91 ‘Medezeggenschap’.
Dit zijn de voorwaarden:
U mag maximaal 45 uur per week werken.
U mag per week maximaal 2 dagen van 10 uur per dag werken.
U mag de andere dagen niet langer werken dan 9 uur per dag.
U mag in een periode van 12 maanden 80 uur meer of minder uren werken dan u zou moeten
werken volgens de normale werkweek. Is dit meer dan 80 uur? Dan krijgt u een vergoeding
voor overwerk voor de uren boven de 80 uur. In artikel 46 van deze cao leest u hoeveel toeslag u krijgt.
2. De werkgever laat u op tijd weten op welke datum de aangepaste werkweek voor u begint. U
krijgt van uw werkgever een rooster voor de weken waarin een aangepaste werkweek geldt. De
uren die u meer werkt, kunt u binnen 12 maanden compenseren en opnemen als vrije tijd. Werkt
u minder uren door de aangepaste werkweek? Dan moet u deze uren compenseren door op een
later moment meer te werken. U krijgt van uw werkgever hiervoor een rooster.
3. U krijgt in de aangepaste werkweken het loon dat u zou hebben gekregen in een normale werkweek.
4. Kunt u de uren die u meer heeft gewerkt niet binnen 12 maanden opnemen als vrije tijd? Dan
krijgt u voor deze uren ook een toeslag voor overwerk volgens artikel 46 van deze cao. De
werkgever betaalt deze uren en de toeslag aan het eind van de 12 maanden.
5. Kunt u de uren die u minder heeft gewerkt niet meer inhalen binnen 12 maanden? Dan vervallen deze uren.
Artikel 37 Minder werken als u 58 jaar of ouder bent
1. Bent u 58 jaar of ouder? Dan mag u 20% van uw arbeidsduur minder gaan werken.
U mag bijvoorbeeld 4 dagen per week gaan werken in plaats van 5. Heeft u al een werkweek van
4 dagen, dan mag u minder uren gaan werken. Dit moet wel passen binnen het rooster van het bedrijf.
2. U kunt 20% minder gaan werken door uw vrije dagen te gebruiken. U kunt de volgende vrije
dagen gebruiken die u nog heeft:
vakantiedagen;
extra dagen die u krijgt vanwege uw leeftijd;
roostervrije dagen die nog niet zijn ingepland.
Roostervrije dagen die voor het hele bedrijf gelden, kunt u niet gebruiken.
3. Heeft u te weinig vrije dagen om minder te gaan werken? Dan kunt u vrije dagen of uren kopen. U
heeft op die dagen of uren onbetaald verlof. Mag dit niet van uw werkgever, omdat het bedrijf
hierdoor in de problemen komt? Dan moet hij dit aan u uitleggen in een brief.
4. Wat kost een dag? U neemt uw uurloon en vermenigvuldigt dit uurloon met het aantal uren van een werkdag.
5. U bouwt over de dagen die u koopt (onbetaald verlof) de volgende rechten op:
vakantiedagen;
roostervrije tijd.
Toelichting: U bouwt vakantie- en roostervrije dagen op over het
aantal uren dat u werkte voorafgaand aan het gebruik
maken van de regeling. |
6. Als u binnen 10 jaar de pensioenrichtleeftijd bereikt (vanaf 58 jaar) en u koopt dagen of uren om
een kortere werkweek te realiseren, dan krijgt u later misschien een lager pensioen,
omdat u en uw werkgever minder pensioenpremie betalen. Om dit te voorkomen, compenseert
het Pensioenfonds Meubel het verschil. Het bedrag dat het pensioenfonds voor u betaalt, is
maximaal 20% van de totale premie die u en uw werkgever betaalden direct voorafgaand aan
gebruikmaking van de regeling. Wilt u hier meer over weten? Neemt u dan contact op met
Pensioenfonds Meubel p/a TKP: 050 522 4025 (zakelijk)/ werkgever@meubelpensioen.nl óf 050
522 4026 (deelnemers) / deelnemer@meubelpensioen.nl (op werkdagen bereikbaar van 9.00 tot 17.00 uur).
7. Wilt u per dag meer uren werken om zo meer roostervrije tijd te sparen? Dan moet de werkgever
u hiervoor toestemming geven. Mag dit niet van de werkgever? Dan moet hij zijn redenen
daarvoor aan u uitleggen in een brief.
8. U moet de werkgever laten weten wanneer u minder wilt gaan werken. U spreekt met uw
werkgever ieder jaar af hoeveel dagen of uren u moet kopen om minder te gaan werken. De
werkgever rekent uit hoeveel dat kost. Dit bedrag haalt uw werkgever af van uw jaarloon. Het
bedrag dat er dan over blijft aan jaarloon deelt de werkgever door 12 maanden. Dat bedrag krijgt
u per maand, zodat u elke maand hetzelfde loon krijgt.
9. U bepaalt samen met uw werkgever wanneer u de vrije dagen of uren opneemt en wanneer u
onbetaald verlof opneemt om minder uren per week te kunnen werken. U kunt bijvoorbeeld
afspreken dat u 1 keer per 4 weken onbetaald verlof opneemt. Is de werkgever het niet met u
eens over uw rooster? Dan moet hij zijn redenen daarvoor aan u uitleggen in een brief. U kunt het
verschil van mening ook voorleggen aan de Vakraad voor de Interieurbouw en Meubelindustrie.
10.Bent u ziek op een vakantiedag of op een roostervrije dag die u zelf heeft ingepland? Dan mag u
die dag op een later moment inhalen. Maar bent u ziek op een roostervrije dag die door uw
werkgever is ingepland? Dan mag u die vrije dag niet op een later moment inhalen.
Artikel 38 Vrije dagen verkopen aan uw werkgever
1. U kunt ieder jaar met uw werkgever afspreken dat u vakantiedagen of roostervrije dagen
verkoopt. U kunt de volgende dagen verkopen:
Uw roostervrije dagen.
Uw 4 bovenwettelijke vakantiedagen.
Uw extra vakantiedagen die u krijgt vanwege uw leeftijd. U kunt deze dagen niet verkopen in
het jaar dat u ze krijgt. Dat kan pas in het jaar daarna, als u ze nog heeft.
Deze dagen kunt u niet verkopen:
Uw reservedagen.
Uw 20 wettelijke vakantiedagen.
2. Heeft u aan het eind van het jaar nog wettelijke vakantiedagen over, dan moet u deze binnen 6
maanden opnemen. Doet u dat niet, dan vervallen deze dagen. Kunt u door bijvoorbeeld ziekte
deze vakantiedagen niet opnemen? Of is uw vakantie geweigerd door drukte op het werk? Dan
vervallen de wettelijke vakantiedagen niet.
Heeft u bovenwettelijke vakantiedagen verkocht? En heeft u nog wettelijke vakantiedagen over?
Dan zal de werkgever het aantal wettelijke vakantiedagen omzetten in een gelijk aantal
bovenwettelijke vakantiedagen.
Voorbeeld
U heeft 4 bovenwettelijke dagen verkocht. Aan het eind van het jaar heeft u nog 12 wettelijke vakantiedagen over. Deze 12 dagen moet u binnen 6 maanden opnemen, anders vervallen ze. Uw werkgever kan de 4 bovenwettelijke dagen ruilen met 4 wettelijke vakantiedagen die u nog over heeft. Dit betekent dat u tot 1 juli van het jaar erop nog 8 wettelijke vakantiedagen moet opnemen omdat u ze anders kwijtraakt. En u heeft weer 4 bovenwettelijke vakantiedagen die u kunt verkopen. |
3. Hoeveel krijgt u als u een vrije dag verkoopt? Uw werkgever betaalt uw uurloon en
vermenigvuldigt dit met het aantal uren van een werkdag.
Artikel 39 Op welke tijden werkt u?
1. De normale werktijd is tussen 6.00 uur ’s ochtends en 22.00 uur ’s avonds van maandag tot en
met vrijdag. Dit is het dagvenster. Er is ook een nachtvenster. Dit zijn de uren tussen 22.00 en 6.00 uur.
2. De werkgever maakt in overleg met de werknemers een rooster. Daarin staat wanneer u werkt en
wanneer u pauze heeft. Als de werkgever een rooster maakt, houdt hij zich aan de wettelijke
afspraken die hierover gaan. Bijvoorbeeld de Arbeidstijdenwet en de Wet op de Ondernemingsraden.
Toelichting
Als de werkgever een rooster maakt, houdt hij zoveel mogelijk rekening met uw persoonlijke situatie. Bijvoorbeeld als u kinderen heeft, mantelzorger bent of lid bent van een bestuur. |
Artikel 40 Werken op zaterdag
1. U mag af en toe op zaterdag werken. U overlegt hierover met uw werkgever.
2. Het is niet de bedoeling dat u structureel op zaterdag werkt, waardoor u een werkweek van 6
dagen krijgt. U kunt wel met uw werkgever overeenkomen dat u in uw werkweek van 5 dagen
altijd op zaterdag werkt.
3. Als u op zaterdag overwerkt, krijgt u een toeslag van 50%. Uw werkgever betaalt voor de uren die
u overwerkt 150% van uw loon.
4. Moet u op zaterdag regelmatig schoonmaken, machines en gebouwen onderhouden en
repareren of goederen verzenden? Dan krijgt u het volgende:
U krijgt voor de eerste 3 uur betaald verlof. Deze uren mag u de week erna meteen opnemen.
U krijgt 150%. Werkt u 3 uur? Dan krijgt u dus 4,5 uur betaald verlof.
Voor alle uren boven de 3 uur krijgt u een toeslag van 50% op uw loon.
Artikel 41 Werken op zondag
1. U bent niet verplicht om op een zondag te werken.
2. Als u op zondag werkt, krijgt u een toeslag van 100%. Uw werkgever betaalt dus 200% van uw
loon. Let op: is de zondag waarop u werkt een feestdag? Dan krijgt u een toeslag van 200% in
plaats van 100%. Uw werkgever betaalt dus 300% van uw loon.
Artikel 42 Werken tussen 22.00 uur en 6.00 uur
1. Werkt u normaal gesproken niet in een nachtdienst? Maar moet u door bijzondere
omstandigheden toch werken tussen 22.00 en 6.00 uur? Dan krijgt u een toeslag van 50%. Uw
werkgever betaalt dus 150% van uw loon.
2. Bent u ouder dan 55 jaar? Dan kan de werkgever u niet verplichten om te werken tussen 22.00
uur en 6.00 uur.
Artikel 43 Werken op een feestdag
1. U bent niet verplicht om op een feestdag te werken. Moet u toch werken op een feestdag, dan
krijgt u een toeslag van 200%. Uw werkgever betaalt dus 300% van uw loon. De feestdagen zijn:
nieuwjaarsdag
eerste paasdag
tweede paasdag
Hemelvaartsdag
eerste pinksterdag
tweede pinksterdag
eerste kerstdag
tweede kerstdag
Koningsdag
Bevrijdingsdag. Let op: dit geldt één keer in de vijf jaar als het een nationale feestdag is. De
eerstvolgende keer is dat in 2025.
2. Hoeft u niet te werken op een feestdag? Dan betaalt uw werkgever uw inkomen door dat u zou
hebben gekregen als het een normale werkdag zou zijn geweest. U krijgt daarbij ook de toeslagen
voor ploegendiensten of verschoven diensten die u volgens uw rooster zou hebben ontvangen.
3. Werkt u in de nachtdienst vóór de feestdag? Dan kunt u de feestdag op een later moment
inhalen. U krijgt die dag geen toeslag voor een feestdag.
Advies aan de werkgever
De feestdagen in deze cao zijn christelijke feestdagen. Hebben werknemers een ander geloof en is er een feestdag? Dan adviseren wij de werkgever om de werknemers een vrije dag op te laten nemen of een roostervrije dag. |
Artikel 44 Werken in ploegendienst
1. Met een ploegendienst werkt u bijvoorbeeld één week in de ochtend en de andere week in de
middag of in de nacht. Uw dienst wisselt steeds volgens een vast patroon. Werkt u in een
tweeploegendienst of in een drieploegendienst? Dan ontvangt u een ploegentoeslag. Hieronder
leest u hoe hoog deze toeslag is:
Wanneer werkt u? | Op welke tijden? | Hoeveel ploegentoeslag ontvangt
u? |
U werkt overdag. | Tussen 6.00 en 22.00 uur. Dit is het dagvenster. | 15% op uw uurloon. |
U werkt ’s nachts. | Tussen 22.00 en 6.00 uur. Dit is het nachtvenster. | 30% op uw uurloon. |
2. Na overleg met u kan de werkgever ook besluiten om de toeslag niet of voor een deel aan u te
betalen. In plaats daarvan hoeft u minder uren in de ploegendienst te werken. Heeft u
bijvoorbeeld recht op een toeslag van 15%? Dan werkt u 15% minder uren in de ploegendienst.
3. Bent u ouder dan 60 jaar? Dan kan de werkgever u niet verplichten om in ploegendienst te werken.
Artikel 45 Verschoven diensten
1. Werkt u in ploegendienst maar werkt u steeds in dezelfde dienst? Dan noemen we dit een
verschoven dienst. Moet u buiten de uren van uw rooster werken? Maar werkt u hierdoor niet
meer uren dan in uw rooster staan? Dan noemen we deze uren verschoven uren.
2. U ontvangt een toeslag voor een verschoven dienst en voor verschoven uren. Hoe hoog de
vergoeding is, hangt af van het tijdstip waarop u de uren moest werken:
Wanneer werkt u? | Op welke tijden? | Hoeveel toeslag ontvangt u |
U werkt overdag. | Tussen 6.00 en 22.00 uur. Dit is het dagvenster. | U krijgt geen toeslag. |
U werkt ’s nachts. | Tussen 22.00 en 6.00 uur. Dit is het nachtvenster. | 50% op uw uurloon. |
Artikel 46 U moet overwerken. Wat zijn de afspraken?
1. Uw werkgever mag u in bijzondere situaties vragen om over te werken. Als het kan, moet de
werkgever hierover op tijd met u overleggen. Is er een ondernemingsraad of
personeelsvertegenwoordiging in het bedrijf? Dan moet de werkgever ook met hen overleggen.
2. Met overwerken bedoelen we dat u langer werkt dan de fulltime werkweek die hoort bij het
bedrijf waar u werkt. Is er tijdelijk een andere werkweek, zoals is uitgelegd in artikel 36 van deze
cao? En werkt u langer dan die tijdelijke werkweek? In die situatie gelden voor u de afspraken in artikel 36.
3. Bent u ouder dan 60 jaar? Dan kan de werkgever u niet verplichten om over te werken.
4. Bent u 16 of 17 jaar? Dan mag u alleen overwerken in de volgende situatie:
U moet overwerken op een andere plaats dan waar u normaal werkt. Dus niet in de fabriek of in de werkplaats;
U mag in 4 weken tijd maximaal 10 uur overwerken; én
U mag in 4 weken tijd maximaal 160 uur werken.
5. Als het kan werkt u over aan het begin of aan het einde van uw werktijd.
6. Uw werkgever mag u niet verplichten om op zaterdag over te werken. Dit mag hij alleen als er
spoed is en als het niet mogelijk is om het overwerk op maandag tot en met vrijdag te plannen.
7. U heeft recht op een toeslag als u overwerkt. Dit zijn de toeslagen:
Wanneer moet u overwerken? | Welke toeslag krijgt u? |
Overwerken tussen 6.00 en 22.00 uur (dagvenster) | 25% op uw uurloon. |
Overwerken tussen 22.00 en 6.00 uur (nachtvenster | 50% op uw uurloon. |
Overwerken op zaterdag | 50% op uw uurloon. |
Werken op zondag | 100% op uw uurloon. |
Werken op een feestdag | 200% op uw uurloon. |
De uren die u overwerkt kunt u laten uitbetalen in geld of opnemen als betaald verlof:
U krijgt geld voor de uren die u overwerkt
Heeft u overgewerkt en bent u in die week te laat op uw werk gekomen? Of bent u in die
week een keer niet komen werken zonder dat u daar toestemming voor had? Dan ontvangt u
over de uren die u te laat was, geen toeslag.
U krijgt betaald verlof voor de uren die u overwerkt.
U overlegt met uw werkgever wanneer u de uren opneemt.
8. In de volgende twee situaties krijgt u een andere toeslag voor overwerk:
U werkt per kalenderkwartaal meer dan 31 uur over.
- U ontvangt over 31 uur de toeslag die hierboven staat bij artikel 46.7.
- Voor alle uren boven de 31 ontvangt u de volgende toeslagen. Hoeveel u krijgt, hangt af
van wanneer u heeft overgewerkt.
Wanneer moet u overwerken? | Welke toeslag krijgt u? |
Overwerken tussen 6:00 en 22.00 uur (dagvenster) | 40% op uw uurloon. |
Overwerken tussen 22.00 en 6:00 uur (nachtvenster) | 65% op uw uurloon. |
Overwerken op zaterdag | 65% op uw uurloon. |
U werkt per kalenderkwartaal meer dan 44 uur over omdat u moet overwerken op een
andere plaats dan waar u normaal werkt. Dus niet in de fabriek of in de werkplaats.
- U ontvangt over 44 uur de toeslag die hierboven staat bij artikel 46.7.
- Voor alle uren boven de 44 ontvangt u de volgende toeslagen. Hoeveel u krijgt, hangt af
van wanneer u heeft overgewerkt.
Wanneer moet u overwerken? | Welke toeslag krijgt u? |
Overwerken tussen 6:00 en 22.00 uur (dagvenster) | 40% op uw uurloon. |
Overwerken tussen 22.00 en 6:00 uur (nachtvenster) | 65% op uw uurloon. |
Overwerken op zaterdag | 65% op uw uurloon. |
Artikel 47 U bent chauffeur of bijrijder. Wat zijn de afspraken over overwerk?
1. Bent u chauffeur of bijrijder van een vrachtwagen waarvan het eigen gewicht en laadvermogen
tezamen tenminste 7500 kg bedraagt, waarmee u meubilair in het binnen- en/of naar het
buitenland vervoert? Dan geldt voor u het volgende:
U krijgt over uw eerste 3 overuren per week uw normale uurloon.
U krijgt over de overuren daarna de volgende toeslagen. Hoeveel u krijgt, hangt af van
wanneer u moet overwerken:
Wanneer moet u overwerken? | Welke toeslag krijgt u? |
Overwerken tussen 6:00 en 22.00 uur (dagvenster) | 25% op uw uurloon |
Overwerken tussen 22.00 en 6:00 uur (nachtvenster) | 50% op uw uurloon |
Overwerken op zaterdag | 50% op uw uurloon |
Werken op zondag | 100% op uw uurloon |
Werken op een feestdag | 200% op uw uurloon |
2. De volgende artikelen van deze cao over overwerk gelden ook voor u:
Artikel 41| Werken op zondag
Artikel 43 | Werken op een feestdag
Artikel 46.1 t/m 46.6 | U moet overwerken. Wat zijn de afspraken?
8. Afspraken over vakantiedagen, vakantiegeld en verlof
Artikel 48 Hoeveel vakantiedagen krijgt u per jaar?
1. U krijgt ieder jaar op 1 januari 24 vakantiedagen als u fulltime werkt. U krijgt:
20 wettelijke vakantiedagen. Hier heeft u volgens de wet recht op.
4 bovenwettelijke vakantiedagen. Deze 4 dagen krijgt u extra van uw werkgever.
Werkt u parttime? Dan krijgt u vakantiedagen naar verhouding.
Voorbeeld
Heeft het bedrijf waar u werkt een fulltime werkweek van 37,5 uur? En heeft u een arbeidsovereenkomst voor 37,5 uur? Dan krijgt u 24 vakantiedagen. Heeft u een arbeidsovereenkomst voor 32 uur? Dan krijgt u 20,48 vakantiedagen. |
2. Komt u ná 1 januari in dienst? Dan krijgt u alleen vakantiedagen over de periode waarin u dat jaar
in dienst bent. De werkgever berekent op hoeveel uren u recht heeft.
3. Wordt u 55 jaar? Dan krijgt u vanaf die leeftijd extra vakantiedagen. Hieronder ziet u hoeveel
dagen u extra krijgt.
In welk jaar bent u geboren? | Hoeveel vakantiedagen krijgt u extra per jaar? |
U bent geboren voor 1960 | 6 extra |
U bent geboren in 1960 | 5 extra |
U bent geboren in 1961 | 4 extra |
U bent geboren in 1962 | 4 extra |
U bent geboren in 1963 | 3 extra |
U bent geboren in 1964 | 2 extra |
U bent geboren in 1965 | 1 extra |
U bent geboren na 1966 | U krijgt extra vakantiedagen vanaf uw 60e
. |
U bent geboren na 1966 | U krijgt extra vakantiedagen vanaf uw 60e
. |
U bouwt deze extra dagen op over een volledig vakantiejaar. De dagen die u ziet, gelden als u in
januari 55 wordt. Wordt u later in het jaar 55? Dan krijgt u de extra vakantiedagen naar verhouding.
Voorbeeld
1. U bent geboren in 1962. Werd u in 2017 in januari 55 jaar? Dan kreeg u 4 extra vakantiedagen. Werd u in juli 55 jaar? Dan kreeg u 2 extra vakantiedagen voor dat jaar. Het jaar daarop krijgt u alle 4 de extra dagen. 2. U bent geboren in of na 1966: dan krijgt u geen extra dagen bij het bereiken van de leeftijd van 55 jaar. |
4. Wordt u 60 jaar? Dan vervalt voor u het recht op extra vakantiedagen zoals staat in lid 3 van dit
artikel. Vanaf dat moment geldt voor u alleen de tabel hieronder. Hierin ziet u hoeveel
vakantiedagen u per jaar extra krijgt als u fulltime werkt.
Wat is uw leeftijd? | Hoeveel vakantiedagen krijgt u extra per jaar? |
U bent 60 jaar | 6 extra |
U bent 61 jaar | 7 extra |
U bent 62 jaar | 8 extra |
U bent 63 jaar | 9 extra |
U bent 64 jaar | 10 extra |
U bent ouder dan 64 jaar | 10 extra |
U bouwt deze extra dagen op over een volledig vakantiejaar. De dagen die u ziet, gelden als u in
januari 60 wordt. Wordt u later in het jaar 60? Dan krijgt u de extra vakantiedagen naar verhouding.
Voorbeeld
U bent geboren in 1962. Vanaf uw 55e kreeg u 4 extra vakantiedagen. Als u 60 wordt, krijgt 6 extra dagen in plaats van 4. U krijgt deze dagen naar verhouding. Dat betekent het volgende. Wordt u in januari 60 jaar? Dan krijgt u 6 extra vakantiedagen. Wordt u in juli 60 jaar? Dan krijgt u 3 extra vakantiedagen. Het jaar daarop krijgt u alle 6 de extra dagen. |
5. Bent u 25 jaar of 40 jaar in dienst geweest bij dezelfde werkgever? Dan krijgt u per jaar extra
vakantiedagen. Let op: Bent u in die 25 of 40 jaar tussendoor in militaire dienst geweest? Dan telt
de tijd dat u in militaire dienst was mee als we berekenen hoeveel jaar u in dienst bent.
Hieronder staat hoeveel dagen u krijgt. De dagen die u ziet, gelden voor een volledig vakantiejaar.
Als u in januari 25 of 40 jaar in dienst bent. Is dat later in het jaar, dan krijgt u de extra
vakantiedagen naar verhouding.
Hoelang bent u in dienst? | Hoeveel vakantiedagen krijgt u extra per jaar? |
25 jaar in dienst | 2 extra |
40 jaar in dienst | 3 extra |
6. U bouwt vakantiedagen op over de uren waarvoor u loon krijgt. Krijgt u geen loon omdat u niet
heeft gewerkt op uren waarop dat wel had gemoeten? Dan bouwt u over deze uren geen
vakantiedagen op. Behalve als u om een van de volgende redenen niet werkt. Dan bouwt u dus
toch vakantiedagen op:
U bent arbeidsongeschikt.
U heeft vakantie of u heeft een vrije dag.
U heeft zwangerschapsverlof of bevallingsverlof.
U gaat naar een bijeenkomst of cursus van de vakbond waar u lid van bent en u heeft
hiervoor toestemming van uw werkgever.
U wilt wel werken maar u kunt niet werken, omdat er sprake is van een bijzondere situatie in
het bedrijf. Bijvoorbeeld tijdelijke werktijdverkorting.
7. In artikel 7:635 van het Burgerlijk Wetboek staat wanneer u als werknemer toch vakantiedagen
opbouwt terwijl u niet werkt en dus geen loon krijgt. De werkgever en u mogen hierover andere
afspraken maken, maar alleen als deze afspraken voor u niet nadelig zijn.
Artikel 49 Krijgt u inkomen als u een vakantiedag opneemt?
1. Uw werkgever betaalt uw inkomen als u een vakantiedag opneemt. Uw inkomen is uw brutoloon
inclusief de toeslagen die u gemiddeld in de 13 weken daarvoor heeft ontvangen. In artikel 43.2
van deze cao leest u hoe uw werkgever uw inkomen berekent.
2. Uw werkgever kan ervoor kiezen om het bedrijf tijdelijk te sluiten tussen 1 juni en 1 oktober in
overleg met de werknemers. Alle werknemers zijn dan verplicht om vakantiedagen op te nemen.
Heeft u hiervoor niet genoeg vakantiedagen? Dan moet u onbetaald verlof opnemen voor de
vakantiedagen die u te weinig heeft.
Artikel 50 Waarvoor moet u uw vakantiedagen gebruiken?
U moet uw vakantiedagen gebruiken voor een vakantie van 2 of 3 weken én voor verplichte vrije
dagen die de werkgever vaststelt. De vakantiedagen die overblijven, kunt u opnemen wanneer u wilt.
Wilt u op vakantie of wilt u een vrije dag opnemen? Dan moet u hiervoor van tevoren toestemming
vragen aan uw werkgever.
Artikel 51 Wat zijn de afspraken over de vakantie van 2 of 3 weken?
1. U heeft het recht om ieder jaar minimaal 2 weken achter elkaar op vakantie te gaan.
2. De werkgever spreekt in overleg met u een aaneengesloten vakantie van minimaal 2 en maximaal
3 weken af in de periode tussen 1 juni en 1 oktober. In bijzondere situaties kan de werkgever
hierover andere afspraken met u maken.
3. De werkgever kan in overleg met werknemers afspreken om tussen Kerstmis en Nieuwjaarsdag
verplicht 5 dagen achter elkaar vakantie op te nemen.
4. Komt u uit een land buiten Europa of komt u uit Turkije? En woont uw gezin nog in het
buitenland? Dan kunt u met uw werkgever afspreken dat u 2 weken langer op vakantie gaat. Deze
2 weken zijn onbetaald verlof. Dit betekent dat uw werkgever uw loon in die periode niet betaalt.
5. Bent u 55 jaar of ouder? Dan kan de werkgever u niet verplichten om tussen Kerstmis en
Nieuwjaarsdag te werken. Wilt u vrij zijn, dan kunt u hiervoor vakantiedagen opnemen. De
werkgever kan in die week ook roostervrije dagen inplannen.
Artikel 52 Wat zijn de afspraken over verplichte vrije dagen?
De werkgever kan verplichte vrije dagen vaststellen voor het hele bedrijf. Deze dagen gelden voor
alle werknemers. De werkgever mag de volgende dagen vaststellen:
1 verplichte vrije dag de vrijdag na Hemelvaartsdag of de vrijdag voor Pinksteren.
1 verplichte vrije dag op 5 mei, als deze dag valt op een werkdag. Om de 5 jaar is 5 mei een
nationale feestdag. De eerstvolgende keer is dat in 2025. Dit betekent dat u in dat jaar niet een
van uw vakantiedagen hoeft op te nemen. Is het een feestdag, dan geldt artikel 43.1 van deze cao.
De werkgever kan nog 3 verplichte vrije dagen vaststellen voor alle werknemers. Is de
personeelsvertegenwoordiging, de ondernemingsraad of de meerderheid van de werknemers
het hier niet mee eens? Dan mag de werkgever maximaal 1 verplichte vrije dag vaststellen. Bent
u het niet eens met deze verplichte vrije dag die de werkgever heeft vastgesteld? Dan kunt u
bezwaar maken bij de Vakraad voor de Interieurbouw en Meubelindustrie.
Artikel 53 Wat zijn de afspraken over andere vrije dagen?
1. U moet ieder jaar in ieder geval 4 vrije dagen overhouden, die u mag opnemen wanneer u wilt,
naast de vakantie van 2 of 3 weken en de verplichte vrije dagen. Wil de werkgever hier andere
afspraken over maken, dan moet hij belangrijke argumenten hiervoor hebben.
Voorbeeld
Hoeveel vrije dagen houdt u over? U werkt fulltime en u heeft 24 vakantiedagen. U heeft een vakantie van 3 weken in juli. Dat zijn 15 werkdagen. Uw werkgever heeft 4 verplichte vrije dagen vastgesteld voor het hele bedrijf. U heeft dus 5 vrije dagen |
2. Wilt u een vrije dag op 1 mei (Dag van de Arbeid) of wilt u een vrije dag voor een feestdag van uw geloof?
Dan zal de werkgever u hiervoor toestemming geven als het werk hierdoor niet in de problemen komt.
Artikel 54 Wat gebeurt er als u te veel vakantiedagen heeft opgenomen?
Heeft u te veel vakantiedagen opgenomen? Dan trekt de werkgever deze vakantiedagen op 1 januari
af van de vakantiedagen waarop u dat jaar recht heeft. De werkgever kan hierover andere afspraken
met u maken. Deze afspraak moet hij in een brief of e-mail vastleggen.
Artikel 55 Wat gebeurt er met vakantiedagen als u ziek wordt in uw vakantie?
Wordt u ziek in uw vakantie? Dan moet u zich ziekmelden bij uw werkgever. Zie bijlage 6 van deze
cao. Meldt u zich op tijd ziek? En stelt de bedrijfsarts van de arbodienst vast dat u ziek bent? Dan
krijgt u de vakantiedagen waarop u ziek bent, terug. Deze kunt u op een later moment weer opnemen.
Toelichting
Bent u ziek en wilt u op vakantie? Dan moet u eerst overleggen met de arbodienst. Ook moet u toestemming hebben van uw werkgever. Lees bijlage 6 van deze cao voor meer informatie over wat u moet doen als u ziek bent. |
Artikel 56 Wat gebeurt er met vakantiedagen als uw arbeidsovereenkomst stopt?
1. Stopt uw arbeidsovereenkomst, dan berekent uw werkgever hoeveel vakantie-uren u nog
overheeft. De werkgever betaalt u deze vakantie-uren in geld. U krijgt ook het vakantiegeld waar
u recht op heeft op het moment dat de arbeidsovereenkomst stopt. Op uw laatste loonstrook ziet
u hoeveel vakantiedagen en vakantiegeld u uitbetaald krijgt.
2. Stopt uw arbeidsovereenkomst omdat u wordt ontslagen? En heeft uw werkgever een
ontslagvergunning van het UWV? Dan mag de werkgever u verplichten om de vakantiedagen op
te nemen die u nog overheeft. Het gaat om de vakantiedagen van meer dan 1 jaar oud gerekend
vanaf de datum waarop de werkgever de ontslagvergunning van het UWV heeft gekregen.
Voorbeeld
De werkgever heeft op 1 mei 2022 een ontslagvergunning gekregen. Het gaat dan om de vakantie-uren die u nog overheeft uit de periode vóór 1 mei 2021 |
Artikel 57 Hoeveel vakantietoeslag krijgt u?
1. U krijgt 8% vakantietoeslag over uw inkomen. Deze vakantietoeslag krijgt u over uw inkomen, met
uitzondering van de vakantietoeslag zelf, van 1 juni tot en met 31 mei. Uiterlijk op 30 juni betaalt
uw werkgever uw vakantiegeld.
2. Bent u arbeidsongeschikt? Dan krijgt u evenveel vakantiegeld als wanneer u niet
arbeidsongeschikt zou zijn geweest.
Artikel 58 Wanneer krijgt u betaald verlof?
U heeft in een aantal situaties recht op betaald verlof. Uw werkgever betaalt dan uw inkomen door.
Het inkomen wordt alleen betaald over dagen waarop u normaal gesproken moet werken.
In artikel 43.2 van deze cao staat wat u krijgt. Het gaat om de situaties in het schema hieronder. De
situaties in artikel 4.1 en 4.2 van de Wet Arbeid en Zorg gelden ook voor u. Let op:
Bent u niet getrouwd? Maar woont u samen met uw partner en heeft u een
samenlevingscontract? Dan gelden de situaties 2, 3, 4, 5, 6 en 7 in het schema hieronder ook voor u.
Woont u samen en heeft u een akte geregistreerd partnerschap? Dan gelden de situaties 1, 2, 3, 4, 5, 6 en 7.
Als dit mogelijk is, moet u het verlof op tijd aan uw werkgever doorgeven. Uw werkgever kan u op
een later moment om een bewijs vragen waarmee u laat zien dat u aanwezig was bij de gebeurtenis.
Voor onderstaande tabel geldt dat trouwen en geregistreerd partnerschap aan elkaar gelijkgesteld zijn.
Wat is de situatie? | Hoeveel verlof krijgt u? | |
1 | U gaat in ondertrouw. | 1 dag |
2 | U gaat trouwen. | 2 dagen |
3 | Een van de volgende personen trouwt en u bent bij het feest aanwezig:
- uw vader of moeder - uw schoonvader of schoonmoeder - uw kind, stiefkind of pleegkind - uw kleinkind - uw broer of zus - uw zwager of schoonzus |
1 dag |
4 | Bij de volgende huwelijkse jubilea:
- Als u 25 jaar getrouwd bent. - Als u 40 jaar getrouwd bent. - Als u aanwezig bent als uw ouders of schoonouders 25, 40, 50 of 60 jaar getrouwd zijn. |
1 dag |
5 | Er overlijdt iemand die bij u in huis woont. Het gaat om de volgende
personen: - uw partner - uw kind, stiefkind of pleegkind - uw vader of moeder - uw schoonvader of schoonmoeder |
Vanaf de dag van overlijden tot en
met de dag van de begrafenis of crematie. |
6 | Er overlijdt iemand die niet bij u in huis woont en u bent bij de
uitvaart
of crematie aanwezig. Het gaat om de volgende personen: - uw kind, stiefkind of pleegkind - uw schoonzoon of schoondochter - uw vader of moeder - uw stiefvader of stiefmoeder - uw schoonvader of schoonmoeder |
1 dag nadat de persoon is overleden
én 1 dag om naar de crematie of begrafenis te gaan. |
7 | Er overlijdt een familielid van u of van uw partner en u bent bij de
uitvaart of crematie aanwezig. Het gaat om de volgende personen: - broer of zus - zwager of schoonzus - oma of opa - kleinkind |
1 dag om naar de crematie of
begrafenis te gaan. |
8 | U gaat stemmen bij de verkiezingen. Of u moet aanwezig zijn bij een
andere verplichte bijeenkomst van de overheid. U moet bijvoorbeeld getuige zijn in een rechtszaak. |
De tijd die nodig is om aanwezig te
zijn. |
9 | U bent ontslagen omdat er in het bedrijf te weinig werk is. En u
werkte
drie maanden achter elkaar of langer bij het bedrijf. |
1 dag om te solliciteren. |
10 | U heeft een ongeluk gehad. | De dag van het ongeluk. |
11 | U bent lid van een vakbond en u gaat naar een bijeenkomst van deze
vakbond. |
Werken er in uw bedrijf 9 of minder
werknemers? Dan krijgt u maximaal 2 dagen per jaar verlof. Werken er in uw bedrijf 10 of meer werknemers? Dan krijgt u maximaal 5 dagen per jaar verlof. |
12 | U bent 62 jaar of ouder en u gaat naar een cursus over pensioen. | Maximaal 5 dagen vanaf uw 62e
tot en met de dag waarop uw arbeidsovereenkomst stopt. |
13 | U gaat verhuizen. | 1 dag in de week waarin u verhuist.
Let op: Iedere 5 jaar heeft u recht op maximaal 1 dag om te verhuizen. |
Artikel 59 U moet naar de tandarts, de dokter of de fysiotherapeut. Hoeveel verlof krijgt u?
1. Moet u onder werktijd naar de tandarts, de dokter of de fysiotherapeut? Dan betaalt de
werkgever uw inkomen alleen als u die afspraak niet buiten werktijd kon maken. U moet wel
proberen om de afspraak zo dicht mogelijk aan het begin of het einde van uw werktijd te maken.
U moet kunnen uitleggen waarom de afspraak echt nodig is. En u moet de werkgever op tijd laten
weten dat u onder werktijd naar de afspraak moet. Doet u dat niet, dan betaalt de werkgever uw inkomen niet door.
2. Als u onder werktijd naar de tandarts, de dokter of de fysiotherapeut moet, gelden de volgende afspraken:
Woont u binnen 10 kilometer van het bedrijf? Dan betaalt de werkgever het inkomen door
van maximaal 1,5 uur gemiste werktijd per afspraak. Woont u verder dan 10 kilometer van
het bedrijf? Dan betaalt de werkgever het inkomen door van maximaal 2,5 uur gemiste werktijd per afspraak
Verwijst een dokter u door naar een medisch specialist? Dan betaalt de werkgever het
inkomen door van maximaal één gemiste werkdag per afspraak.
Moet u naar de tandarts omdat u een kunstgebit, prothesen kronen of bruggen krijgt? Dan
betaalt de werkgever het inkomen door van alle uren die u hierdoor niet kunt werken.
Wil de werkgever dat u naar de bedrijfsarts gaat of dat u een medische keuring krijgt? Dan
betaalt de werkgever het inkomen door van alle uren die u hierdoor niet kunt werken. De
werkgever moet u dan ook een vergoeding van de reiskosten betalen. Hoe hij dat moet doen,
staat in artikel 31 van deze cao.
3. De werkgever mag ook zelf regels afspreken voor als werknemers naar de tandarts, de dokter of
de fysiotherapeut moeten. Hij moet hierbij rekening houden met de persoonlijke situatie van de
werknemers. En hij moet zich houden aan wat er in artikel 91 ‘Medezeggenschap’ van deze cao staat.
Artikel 60 U bent lid van een vakbond. Hoeveel verlof krijgt u?
1. Bent u lid van CNV Vakmensen of FNV en wordt u uitgenodigd voor vergaderingen, congressen en
cursussen? Dan heeft u recht op betaald verlof:
Werken er in uw bedrijf 9 of minder werknemers? Dan krijgt u maximaal 2 dagen per jaar.
Werken er in uw bedrijf 10 of meer werknemers? Dan krijgt u maximaal 5 dagen per jaar.
Bent u meer dan 2 of 5 dagen aanwezig bij vakbondsbijeenkomsten? Dan heeft u hiervoor recht
op onbetaald verlof. Het werk in het bedrijf mag hierdoor niet in de problemen komen. Als het
nodig is, overlegt uw werkgever hierover met de vakbond.
2. U kunt de werkgever vragen om een extra storting in het Pensioenfonds Meubel voor de periode
waarin u onbetaald verlof heeft. De werkgever trekt het bedrag van de extra storting af van uw
loon. De werkgever moet hieraan meewerken.
Artikel 61 U moet zorgen voor iemand die ongeneeslijk ziek is. Hoeveel verlof krijgt u?
Wilt u verlof omdat u iemand moet verzorgen die ongeneeslijk ziek is? Dan is de werkgever verplicht
om u maximaal 6 maanden onbetaald verlof te geven. Dit verlof heet palliatief verlof.
Artikel 62 U wilt rouwverlof. Hoeveel verlof krijgt u?
Wilt u na het overlijden van uw partner, uw kind of uw ouders nog even thuisblijven? Dan is de
werkgever verplicht om u in de periode na de begrafenis of crematie 5 dagen onbetaald verlof te geven.
9. Afspraken over veilig en gezond werken
Artikel 63 Arbodienst inschakelen
1. Een werkgever moet zich houden aan wat er in de ‘Arbeidsomstandighedenwet 1998’ staat. Voor
sommige activiteiten moet de werkgever een arbodienst inschakelen. Deze arbodienst moet een
bedrijfsarts in dienst hebben die geregistreerd is in het BIG-register. De arbodienst moet in ieder
geval in staat zijn het volgende te doen. De arbodienst:
controleert de gezondheid van werknemers, tenminste éénmaal per drie jaar;
geeft voorlichting over gezond en veilig werken;
onderzoekt de werkplek van werknemers;
onderzoekt de werkdruk in het bedrijf en geeft de werkgever advies om de werkdruk te verbeteren;
maakt met de werkgever een plan om de werkomstandigheden voor werknemers te verbeteren;
werkt mee aan een onderzoek van het bedrijf naar ziekmeldingen en de werkomstandigheden.
2. Deze arbodienst moet één keer per jaar de ondernemingsraad of de
personeelsvertegenwoordiging vertellen wat opvalt in het bedrijf. Is er geen ondernemingsraad of
personeelsvertegenwoordiging in het bedrijf? Dan heeft de arbodienst contact met de
preventiemedewerker van het bedrijf.
3. Werkgevers zijn verplicht elke 3 jaar een uitgebreid medisch onderzoek (PMO) met de
mogelijkheid voor een fysieke check aan te bieden aan werknemers ter bevordering van hun gezondheid.
Artikel 64 Risico Inventarisatie en Evaluatie (RI&E)
De werkgever moet een Risico Inventarisatie en Evaluatie (RI&E) hebben. De werkgever kan de
erkende RI&E voor de meubelindustrie gebruiken. Deze RI&E staat op www.rie.nl.
Artikel 65 Ziekmeldingen registreren
De werkgever houdt alle ziekmeldingen bij. De werkgever geeft de gegevens door aan de arbodienst.
De werkgever moet zich hierbij houden aan de Algemene Verordening Gegevensbescherming . Dit
betekent onder andere dat hij geen medische gegevens van u mag registreren.
Artikel 66 Overleggen met werknemers
De werkgever moet regelmatig met alle werknemers overleggen over het verzuimbeleid en de
werkomstandigheden in het bedrijf. Hij moet dit in ieder geval 1 keer per jaar doen.
Artikel 67 Cursus voor de preventiemedewerker
In ieder bedrijf moet een preventiemedewerker zijn. Bent u preventiemedewerker, dan kunt u ieder
jaar 1 dag naar een cursus gaan. Uw werkgever betaalt die dag uw loon door. Daarvoor krijgt uw
werkgever een vergoeding van het Expertisecentrum Meubel (ECM).
Bent u lid van de ondernemingsraad of van de personeelsvertegenwoordiging? En moet u naar de
cursus voor preventiemedewerkers? Dan moet u hiervoor de scholingsdagen gebruiken die u krijgt
volgens de Wet op de ondernemingsraden. U krijgt dus geen extra scholingsdag omdat u ook
preventiemedewerker bent.
Artikel 68 Cursus ‘Veilig en gezond werken’
Komt u in dienst en heeft u een functie in de productie, binnen of buiten het bedrijf? En heeft u geen
beroepsopleiding gedaan? Dan moet u binnen 3 maanden een cursus ‘Veilig en gezond werken’ volgen.
Artikel 69 Uitstoot van houtstof
1. De uitstoot van houtstof van machines in het bedrijf mag maximaal 2 mg/m3 zijn. De Inspectie
Sociale Zaken en Werkgelegenheid controleert de uitstoot.
2. Koopt een werkgever nieuwe machines? Dan koopt hij machines waarvan de uitstoot van
houtstof zo laag mogelijk is. Dat is een uitstoot van 1 mg/m3 of lager. Maar dan moet het voor de
werkgever technisch en financieel wel mogelijk zijn om deze machines te kopen.
Artikel 70 Hulp bij het tillen
Moet u materiaal tillen van meer dan 25 kilo? Dan moet de werkgever ervoor zorgen dat u hiervoor
een hulpmiddel kunt gebruiken.
Artikel 71 Gehoorbescherming gebruiken
De werkgever is verplicht om gehoorbescherming op maat aan u te geven als er tijdens uw werk
lawaai is. Werkt u niet in de productie en er is tijdens uw werk geen lawaai? Dan overlegt de
werkgever met de arbodienst of gehoorbescherming voor u nodig is. De werkgever kan in overleg
met u en de ondernemingsraad, personeelsvertegenwoordiging of de preventiemedewerker hierover
andere afspraken maken.
Artikel 72 Werkplek schoonmaken onder werktijd
De werkgever zorgt ervoor dat u onder werktijd uw werkplek en de machines waarmee u werkt,
schoon kunt maken.
Artikel 73 Bedrijfshulpverlener
Zijn er in een bedrijf meer dan 10 werknemers en liggen de afdelingen ver uit elkaar? Dan moet er op
iedere afdeling minimaal 1 bedrijfshulpverlener zijn. In de Arbeidsomstandighedenwet 1998 staat
wat het minimale aantal moet zijn.
Bent u bedrijfshulpverlener? Dan leest u in artikel 26 van deze cao welke toeslag u hiervoor krijgt.
Artikel 74 Arbocatalogus over veilig en gezond werken
Er is een Arbocatalogus over veilig en gezond werken in de interieurbouw en meubelindustrie. U
vindt de catalogus hier: www.arbocatalogus-meubelindustrie.nl. De cao-partijen hebben deze
catalogus vastgesteld. In de catalogus staat wat een werkgever in het bedrijf kan doen om te voldoen
aan de regels van de overheid over veilig en gezond werken. Wil de werkgever andere maatregelen
nemen dan de maatregelen die in de Arbeidscatalogus staan? Dan moet de werkgever kunnen
aantonen wat hij heeft gedaan. Hij moet daarbij in ieder geval voldoen aan de
Arbeidsomstandighedenwet 1998.
10. Afspraken over opleidingen
Artikel 75 U doet een BBL-opleiding niveau 1, 2 of 3. Wat zijn de afspraken?
1. Doet u een BBL-opleiding niveau 1, 2 of 3? Dan tekent u 2 overeenkomsten:
Een arbeidsovereenkomst
U en de werkgever ondertekenen samen een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd. In deze
overeenkomst staan onder andere afspraken over uw loon.
Een beroepspraktijkvormingsovereenkomst
U, de school en de werkgever ondertekenen een beroepspraktijkvormingsovereenkomst (BPVovereenkomst). In deze overeenkomst staan afspraken over uw opleiding en de begeleiding
die u krijgt.
2. Bent u jonger dan 27 jaar? Dan is de werkgever verplicht te stimuleren dat u een
beroepsopleiding doet die bij uw functie past. Tijdens de opleiding mag de werkgever u alleen
vragen om werk te doen dat hoort bij uw opleiding.
3. U werkt 4 dagen per week en gaat u 1 dag per week naar school. De dag dat u naar school moet,
geldt als een gewone werkdag. Dat betekent dat uw werkgever verplicht is uw loon te betalen. Dit
hoeft hij niet te doen als u spijbelt. U bouwt over de dagen dat u naar school moet ook
vakantiedagen en roostervrije dagen op.
Hoeft u niet naar school omdat de school gesloten is, bijvoorbeeld vanwege vakantie? Dan bent u
verplicht om te gaan werken.
4. Uw werkgever beslist na 3 maanden of u de opleiding bij het bedrijf mag afmaken. De werkgever
praat hierover met u, de school, de praktijkopleider en misschien uw ouders:
Vinden zij u geschikt voor de functie en voor de opleiding? Dan krijgt u van de werkgever de
garantie om in 2 jaar de opleiding af te maken.
Twijfelen uw werkgever, de praktijkopleider en de school of u geschikt bent voor de functie en
de opleiding? Dan kunnen zij hun besluit 3 maanden uitstellen. Intussen blijft u doorgaan met
het werk en de opleiding.
Vinden uw werkgever, de praktijkleider én de school dat u niet geschikt bent voor de functie
en de opleiding? Dan stopt uw BPV-overeenkomst bij het bedrijf. Ook beëindigt de werkgever
uw arbeidsovereenkomst. Dit betekent dat u de opleiding niet mag afmaken en dat u niet
meer bij de werkgever mag werken.
5. Bent u na 2 jaar niet klaar met de opleiding? Dan kan de werkgever besluiten om uw BPVovereenkomst met 6 maanden te verlengen. Dit gebeurt alleen als de werkgever, de school, de
praktijkopleider en de opleidingsadviseur verwachten dat u binnen 6 maanden klaar kunt zijn met
uw opleiding.
6. Stopt u met uw BBL-opleiding voordat u klaar bent met deze opleiding? Dan stopt uw BPVovereenkomst. Ook beëindigt de werkgever uw arbeidsovereenkomst. Dit betekent dat u de
opleiding niet mag afmaken en dat u niet meer bij de werkgever mag werken.
7. In de tabel hieronder ziet u een samenvatting van wat er tijdens uw BBL-opleiding gebeurt met
uw arbeidsovereenkomst en BPV-overeenkomst.
Uw arbeidsovereenkomst | Uw beroepspraktijkvormingsovereenkomst
(BPV-overeenkomst) |
|
Dag 1 | U en de werkgever ondertekenen een
arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd voor de duur van 3 maanden. |
U, uw werkgever en de school ondertekenen
een BPV-overeenkomst. |
Na 3 maanden | Uw werkgever, de praktijkopleider en de
school nemen een besluit: Bent u geschikt voor de opleiding? Dan verlengt de werkgever uw arbeidsovereenkomst met 21 maanden. Bent u niet geschikt? Dan beëindigt de werkgever uw arbeidsovereenkomst. Uw werkgever, de praktijkopleider en de school kunnen hun besluit ook 3 maanden uitstellen. |
Uw werkgever, de praktijkopleider en de
school nemen een besluit: Bent u geschikt voor de opleiding? Dan verlengen de school en de werkgever uw BPV-overeenkomst met 21 maanden. U mag de opleiding afmaken. Bent u niet geschikt? Dan beëindigen de school en uw werkgever de BPVovereenkomst. U mag de opleiding niet afmaken. Uw werkgever, de praktijkopleider en de school kunnen hun besluit ook 3 maanden uitstellen. |
Na 6 maanden | Uw werkgever, de praktijkopleider en de
school nemen een besluit: Bent u geschikt voor de opleiding? Dan verlengt de werkgever uw arbeidsovereenkomst met 18 maanden. Bent u niet geschikt? Dan beëindigt de werkgever uw arbeidsovereenkomst. |
Uw werkgever, de praktijkopleider en de
school nemen een besluit: Bent u geschikt voor de opleiding? Dan verlengen de werkgever en de school uw BPV-overeenkomst met 18 maanden. U mag de opleiding afmaken. Bent u niet geschikt? Dan beëindigen de school en uw werkgever de BPVovereenkomst. U mag de opleiding niet afmaken. |
Na 2 jaar | Bent u na 2 jaar klaar met de opleiding?
Dan kan de werkgever uw arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd verlengen of stoppen. Bent u na 2 jaar nog niet klaar met de opleiding? Dan kan de werkgever besluiten om uw arbeidsovereenkomst met 6 maanden te verlengen, zodat u de opleiding kunt afmaken. |
Bent u na 2 jaar klaar met de opleiding?
Dan beëindigen de school en uw werkgever de BPV-overeenkomst. Bent u na 2 jaar nog niet klaar met de opleiding? Dan kunnen de werkgever en de school besluiten om uw BPVovereenkomst met 6 maanden te verlengen, zodat u de opleiding kunt afmaken. |
U stopt met de
opleiding voordat u klaar bent |
Uw werkgever beëindigt uw
arbeidsovereenkomst. |
Uw werkgever en de school beëindigen uw
BPV-overeenkomst. |
8. Moet u onder werktijd examen doen voor uw opleiding? Dan betaalt uw werkgever uw loon door
tot maximaal 4 dagen per jaar. Moet u vaker examen doen, dan betaalt uw werkgever uw loon niet door.
9. Er bestaat een regeling die een tegemoetkoming in de studiekosten geeft. Deze regeling wordt
uitgevoerd door het Expertisecentrum Meubel (ECM): www.ecmeubel.nl/ecm. Informeer aan het
begin van je opleiding bij het ECM naar de regeling en de manier waarop je dit kunt aanvragen.
Dit zijn alle contactgegevens van ECM:
Expertisecentrum Meubel
Postbus 452
3440 AL Woerden
Telefoonnummer: 0348-410468
info@ecmeubel.nl
www.ecmeubel.nl/ecm
www.mijnecm.nl
Artikel 76 Welke vergoeding krijgt de werkgever als werknemers een BBL-opleiding doen?
1. Een samenwerkingsverband zoals omschreven in artikel 1 van deze cao krijgt een subsidie voor
iedere werknemer die een Basisberoepsopleiding niveau 2 of de Vakopleiding niveau 3 doet. De
subsidie heet de ‘vereveningsbijdrage’. Het samenwerkingsverband krijgt voor iedere werknemer
maximaal 3 keer 48 weken subsidie. Dit zijn 3 schooljaren.
2. Een werkgever zoals omschreven in artikel 1 van deze cao die geen samenwerkingsverband is,
krijgt de subsidie alleen voor iedere werknemer die de Vakopleiding niveau 3 doet. De werkgever
krijgt voor iedere werknemer maximaal 48 weken subsidie. Dit is 1 schooljaar.
3. De werkgever en het samenwerkingsverband krijgen de subsidie via het Expertisecentrum
Meubel (ECM). Om de subsidie te krijgen, moeten zij zelf contact opnemen met het ECM. Dit zijn
de contactgegevens:
Expertisecentrum Meubel
Postbus 452
3440 AL Woerden
Telefoonnummer: 0348-410468
info@ecmeubel.nl
www.ecmeubel.nl/ecm
4. In de volgende situatie heeft de werkgever of het samenwerkingsverband geen recht op de subsidie:
De school stelt vast dat de werkgever of het samenwerkingsverband zich niet houdt aan de
afspraken in de Beroepspraktijkvormingsovereenkomst.
Artikel 77 U doet een andere opleiding dan een BBL-opleiding. Wat zijn de afspraken?
1. Moet u van uw werkgever onder werktijd naar school om een opleiding te volgen? Dan betaalt
uw werkgever uw loon door. Is de opleiding buiten werktijd? Dan betaalt uw werkgever uw loon
door van de helft van het aantal uren die u buiten werktijd naar school moet.
2. Wilt u zelf graag een opleiding doen? En vindt de werkgever dat die opleiding belangrijk is voor
het bedrijf en voor uw werk? Dan betaalt uw werkgever uw loon door van 25% van het aantal
uren die u naar school moet. De werkgever betaalt maximaal 20 uur per jaar uw loon door.
3. Moet u onder werktijd examen doen voor uw opleiding? Dan betaalt uw werkgever uw loon door
tot maximaal 3 dagen per jaar. Moet u vaker examen doen, dan betaalt uw werkgever uw loon niet door.
Artikel 78 U wilt een gesprek over uw loopbaan. Wat zijn de afspraken?
Wilt u een gesprek met uw werkgever over uw loopbaan, dan is uw werkgever verplicht om
hieraan mee te werken. In dit gesprek bespreekt u hoe u zich wilt ontwikkelen in uw werk en wat
daarvoor nodig is. Bijvoorbeeld dat u er een taak bij krijgt of dat u een opleiding gaat volgen. Wilt
u werk doen buiten de meubelindustrie? Dan kan de werkgever met u een scholingsplan maken.
In dit plan staat welke opleiding u moet volgen om dat werk te kunnen doen. Meer over het
scholingsplan leest u in artikel 79 van deze cao.
Artikel 79 Uw functie verandert door nieuwe technieken. Mag u een opleiding doen?
1. Verandert uw functie door nieuwe technieken in het bedrijf? Dan zorgt de werkgever ervoor dat u
een opleiding kunt volgen, zodat u in het bedrijf kunt blijven werken.
2. De werkgever kan voor één of meer werknemers een scholingsplan inleveren bij het ECM.
Accepteert het bestuur van ECM dit plan? Dan betaalt ECM een deel van de kosten van de
opleiding voor de werknemers. Als het ECM de kosten niet betaalt, dan moet de werkgever de
kosten voor de opleiding zelf betalen.
Artikel 80 Werkgevers stimuleren om werknemers op te leiden
Sociale partners stimuleren werkgevers om ongeschoolde werknemers op te leiden. Als u en uw
werkgever besluiten dat u een opleiding gaat doen, dan krijgt u allebei een vergoeding van het ECM
voor de tijd dat u naar school gaat of onder werktijd een praktijkopdracht maakt.
Artikel 81 Training voor Praktijkopleiders
1. De praktijkopleider begeleidt werknemers die een Beroepspraktijkvormingsovereenkomst
hebben en een BBL-opleiding doen. De praktijkopleider heeft hiervoor de training
‘Praktijkopleider’ gevolgd. Dit zijn de taken van een praktijkopleider:
Hij begeleidt één of meer werknemers en leert ze het vak.
Hij controleert of de werknemer genoeg praktijkervaring krijgt die nodig is voor de opleiding.
Hij stimuleert werknemers om een beroepsopleiding te volgen.
Hij heeft contact met de opleidingsadviseur en de school over de ontwikkeling van de werknemer.
De praktijkopleider doet dit binnen de uren die hij volgens zijn arbeidsovereenkomst werkt.
2. Er is een training voor praktijkopleiders. De werkgever krijgt via het Expertisecentrum Meubel
(ECM) een subsidie voor de kosten van deze training. Om de subsidie te krijgen, moet de
werkgever een formulier invullen. Hiervoor moet hij contact opnemen met het ECM.
3. De cao-partijen stimuleren dat arbeidsongeschikte werknemers praktijkopleider kunnen worden.
Artikel 82 Over het Expertisecentrum Meubel (ECM)
1. Het Expertisecentrum Meubel (ECM) houdt zich onder andere bezig met de duurzame
inzetbaarheid van werknemers in de meubelindustrie. Het ECM biedt opleidingen aan en
onderzoekt hoe werknemers gezond en veilig kunnen blijven werken.
2. De werkgever kan voor één of meer werknemers een scholingsplan inleveren bij het ECM.
Accepteert het ECM dit plan? Dan betaalt ECM een deel van de kosten van de opleiding voor werknemers.
3. Als u een andere opleiding wilt volgen dan in het scholingsplan staat, dan kunt u ECM vragen of
ze meebetalen aan die opleiding die u wilt volgen.
4. Het ECM doet onderzoek naar het volgende:
Hoe kunnen we het meubelvak meer promoten?
Hoe kunnen we ervoor zorgen dat voldoende mensen een vakopleiding gaan doen?
Hoe kunnen we het voorbereidend beroepsonderwijs beter laten aansluiten op het beroepsonderwijs?
Hoe kunnen we de basisberoepsopleiding beter laten aansluiten op de vakopleiding?
Het ECM betaalt de kosten voor de maatregelen die nodig zijn na deze onderzoeken.
5. Werkgevers betalen ieder jaar een bedrag aan het Sociaal Fonds Interieurbouw en
Meubelindustrie. Een deel van dit bedrag is voor het ECM. De Vakraad stelt de hoogte van dit bedrag vast.
6. Het bestuur van het ECM bestaat uit vertegenwoordigers van werknemersvereniging FNV en CNV
Vakmensen en werkgeversvereniging Koninklijke CBM.
11. Wat gebeurt er als u ziek bent of als u overlijdt?
In dit hoofdstuk leest u wat er met uw loon gebeurt als u ziek bent. In bijlage 6 van deze cao staan de
regels die gelden als u ziek bent en u daardoor uw werk niet meer kunt doen. U en de werkgever
moeten zich aan deze regels houden. De bepalingen in dit hoofdstuk gelden niet voor werknemers
die de AOW gerechtigde leeftijd hebben bereikt. Voor hen gelden de bepalingen van artikel 7:629 BW
Artikel 83 Wat gebeurt er met uw loon als u ziek bent?
1. Uw werkgever betaalt tijdens ziekte uw inkomen door. Onder uw inkomen verstaan we uw loon,
inclusief vaste toeslagen. Uw werkgever berekent hoeveel toeslag u gemiddeld heeft ontvangen
in de 13 weken voordat u ziek werd. Dit bedrag telt uw werkgever bij uw loon op.
2. In sommige situaties betaalt uw werkgever ook een vergoeding voor overwerk. U krijgt deze
vergoeding alleen als u structureel overwerkte voordat u ziek werd. Wordt er op uw afdeling niet
overgewerkt als u ziek bent? Dan ontvangt u ook geen vergoeding voor overwerk.
Artikel 84 Hoeveel loon krijgt u in het eerste jaar dat u ziek bent?
1. Bent u ziek, dan betaalt uw werkgever uw inkomen door vanaf de dag waarop u zich ziek meldt. U
ontvangt van uw werkgever 100% van uw inkomen in het eerste jaar dat u ziek bent. Uw inkomen
is uw brutoloon inclusief de toeslagen die u gemiddeld in de 13 weken daarvoor heeft ontvangen.
Let op: Er hoort wel een maximumbedrag bij het doorbetalen van uw inkomen. Voor het
berekenen van het maximumbedrag gebruikt uw werkgever het maximum dagloon van de Wet
financiering sociale verzekeringen. Is uw inkomen hoger dan het maximumbedrag? Dan ontvangt
u het maximumbedrag. U kunt nooit minder krijgen dan het wettelijk minimumloon dat bij uw leeftijd hoort.
2. Meldt u zich 3 keer of vaker ziek in één jaar? Dan betaalt de werkgever bij de derde ziekmelding
en bij de ziekmeldingen daarna eerst maximaal vier weken 90% van uw inkomen. Er is één
uitzondering: Bepaalt de bedrijfsarts dat u arbeidsongeschikt bent door een bedrijfsongeval of
door een chronische ziekte? Dan betaalt uw werkgever de eerste vier weken ook 100% van uw loon.
3. Bent u arbeidsongeschikt en heeft de bedrijfsarts vastgesteld dat dat uw eigen schuld is? Dan mag
de werkgever besluiten om het eerste jaar 70% van uw inkomen te betalen in plaats van 100%.
Met eigen schuld bedoelen we het volgende: U bent arbeidsongeschikt geworden nadat uw
werkgever u een aantal keer in een brief of e-mail gevraagd heeft te stoppen met activiteiten
waardoor u eerder al eens arbeidsongeschikt bent geworden.
Artikel 85 Hoeveel loon krijgt u in het tweede jaar dat u ziek bent?
1. Bent u na 1 jaar nog steeds ziek? Dan betaalt uw werkgever in het tweede jaar dat u ziek bent
70% van uw inkomen door. Let op: Er hoort wel een maximumbedrag bij het doorbetalen van
70% van uw inkomen. Voor het berekenen van het maximumbedrag gebruikt uw werkgever het
maximum dagloon van de Wet financiering sociale verzekeringen. Is uw inkomen hoger dan het
maximumbedrag? Dan ontvangt u 70% van het maximumbedrag.
2. Bent u gedeeltelijk arbeidsongeschikt? Dan betaalt uw werkgever 100% van uw inkomen voor de
uren die u wel werkt. Voor de uren die u niet kunt werken, krijgt u in het tweede jaar dat u ziek
bent 70% van uw inkomen.
Artikel 86 Wat gebeurt er als u langer dan 2 jaar ziek bent?
1. Uw werkgever heeft een aantal verplichtingen als u arbeidsongeschikt bent. Deze staan in artikel
7:629 van het Burgerlijk Wetboek. Bent u na 2 jaar nog steeds arbeidsongeschikt? En heeft uw
werkgever te weinig gedaan voor uw re-integratie? Dan kan het UWV besluiten dat uw werkgever
70% van uw inkomen doorbetaalt. Het UWV stelt vast hoelang uw werkgever dit moet doen. Deze
periode is maximaal 1 jaar.
Let op: Er hoort wel een maximumbedrag bij het doorbetalen van 70% van uw inkomen. Voor het
berekenen van het maximumbedrag gebruikt uw werkgever het maximum dagloon van de Wet
financiering sociale verzekeringen. Is uw loon hoger dan het maximumbedrag? Dan ontvangt u
het maximumbedrag. U kunt nooit minder krijgen dan het wettelijk minimumloon dat bij uw leeftijd hoort.
2. Stelt het UWV vast dat uw werkgever te weinig heeft gedaan voor uw re-integratie? En stelt het
UWV vast dat u dat wel heeft gedaan? Dan moet uw werkgever de eerste 4 maanden 100% van
uw inkomen betalen in plaats van 70%.
Artikel 87 Welke extra arbeidsongeschiktheidsuitkeringen zijn er?
Onder voorwaarden kun je aanspraak maken op een extra arbeidsongeschiktheidsuitkering. De
voorwaarden en de hoogte en duur van de uitkering vindt men in het Pensioenreglement II van het
Bedrijstakpensioenfonds Meubel.
Er zijn 3 extra arbeidsongeschiktheidsuitkeringen (de invaliditeitspensioenregeling):
1. WAO-min uitkering: de aanvullende uitkering
De werknemer die, op of na 1 januari 1994 een uitkering krachtens de WAO/AAW verwierf en
vóór 1 januari 2006 in aanmerking is gekomen voor een uitkering op grond van de WAO en die
vervolgens in aanmerking komt voor de vervolguitkering op grond van deze wet heeft recht op
een WAO-min uitkering.
2. WAO-plus uitkering: de extra uitkering
De werknemer die, op of na 1 januari 1994 een uitkering krachtens de WAO/AAW verwierf en
vóór 1 januari 2006 in aanmerking is gekomen voor een uitkering op grond van de WAO, heeft
recht op een WAO-plus uitkering.
3. IVA-uitkering:
De werknemer die op of na 1 januari 2006 een uitkering krachtens de IVA verwerft, heeft recht
op een aanvulling op die uitkering. De aanvulling bedraagt 5% van het dagloon in het kader van
de sociale verzekeringen.
Een aanvraag voor de uitkering dient men in te dienen bij Pensioenfonds Meubel p/a TKP:. Postbus
41160, 9701 CD Groningen, 050 522 4026 (deelnemers) / deelnemer@meubelpensioen.nl (op
werkdagen bereikbaar van 9.00 tot 17.00 uur).
Artikel 88 Wat gebeurt er als u overlijdt?
1. Als u overlijdt, dan moet uw werkgever de volgende bedragen aan uw nabestaanden betalen:
Het inkomen dat u zou krijgen tot aan de dag waarop u overlijdt.
Een extra maandloon. Dit is een overlijdensuitkering.
Het opgebouwde vakantiegeld en de vakantiedagen waar u nog recht op heeft.
Een voorbeeld
U overlijdt op 13 juni. Uw werkgever berekent dan hoeveel loon u zou krijgen van 14 juni tot en met 14 juli. Dit bedrag krijgen uw nabestaanden en is de overlijdensuitkering. |
2. Wie het bedrag krijgt, hangt af van uw situatie op het moment dat u overlijdt. Dit zijn de
mogelijkheden:
Uw man of vrouw
Bent u getrouwd of heeft u een geregistreerd partnerschap? Dan krijgt uw man of uw vrouw het bedrag.
Uw partner
Bent u niet getrouwd of heeft u geen geregistreerd partnerschap? Maar heeft u wel een vaste
relatie en woont u samen op hetzelfde adres? Dan krijgt uw partner het bedrag.
Uw kinderen
Heeft u geen partner? Dan gaat het bedrag naar uw kinderen die jonger zijn dan 18 jaar. Ook
als het uw pleegkinderen of adoptiekinderen zijn. Heeft u kinderen van 18 jaar of ouder maar
jonger dan 27? En zitten deze kinderen het grootste deel van de week nog op school of doen
ze een vakopleiding? Dan gaat het bedrag ook naar deze kinderen.
De persoon voor wie u heeft gezorgd
Heeft u geen partner en ook geen kinderen? Dan gaat het geld naar de persoon voor wie u
heeft gezorgd tot aan uw overlijden. Heeft u niemand verzorgd? Dan hoeft de werkgever geen
overlijdensuitkering te betalen als u overlijdt.
3. Bent u arbeidsongeschikt en krijgt u een uitkering van het UWV? Dan beoordeelt het UWV of uw
nabestaanden recht hebben op een overlijdensuitkering van het UWV. Krijgen uw nabestaanden
een overlijdensuitkering van het UWV? Dan trekt de werkgever dat bedrag af van de
overlijdensuitkering die hij volgens deze cao moet betalen. Het bedrag dat overblijft, betaalt uw
werkgever aan uw nabestaanden.
12. Ongevallenverzekering
Artikel 89 Ongevallenverzekering
1. De werkgever is verplicht voor de werknemers een verzekering af te sluiten die een uitkering
garandeert ingeval van blijvend lichamelijk letsel of dood ten gevolge van een ongeval van de
werknemer, in of buiten arbeidstijd, overkomen.
2. De in lid 1 genoemde verzekering dient in te houden een recht van de werknemer op een
uitkering van € 61.752,80 (1 januari 2022) bij overlijden of algehele invaliditeit. Bij gedeeltelijke
invaliditeit gelden lagere bedragen, gerelateerd aan de mate van invaliditeit.
3. De uitkeringsbedragen worden jaarlijks, per 1 januari, geïndexeerd met de loonsverhogingen
van de cao regelende de lonen en andere arbeidsvoorwaarden, over de 12 maanden,
voorafgaand aan 1 oktober van het voorgaande jaar.
4. De werkgever dient ter voldoening aan de in lid 1 genoemde verplichting, deel te nemen aan
het door het Sociaal Fonds voor de Meubelindustrie en Interieurbouw afgesloten collectieve
verzekeringscontact. De van toepassing zijnde algemene voorwaarden zijn te raadplegen via
www.sociaalfondsmeubel.nl.
5. Van de in lid 4 opgelegde verplichting kan een werkgever dispensatie verkrijgen van het
bestuur van het Sociaal Fonds voor de Meubelindustrie en Interieurbouw, indien door hem
wordt aangetoond, dat voor de werknemers een verzekering is afgesloten, waarvan de
verzekerde bedragen ten minste gelijk zijn aan en de algemene en bijzondere voorwaarden
niet minder gunstig zijn dan de in lid 4 genoemde verzekering. Indien de werkgever dispensatie
verkrijgt, wordt navenant minder premie voor dit Fonds in rekening gebracht.
6. De werknemers hebben in het geval een bedrijf dispensatie heeft overeenkomstig lid 5, een
aanspraak op hun werkgever.
13. Vakbondswerk, medezeggenschap, sociaal en economisch overleg in
verband met werkgelegenheid, sociaal jaarverslag
Artikel 90 Vakbondsactiviteiten in de onderneming
De hierna opgenomen vakbondsrechten kunnen in ondernemingen waarin minder dan 35
werknemers werkzaam zijn slechts worden geëffectueerd, indien tenminste 5 van die werknemers
aangesloten zijn bij een werknemersorganisatie. In ondernemingen waarin meer dan 35 werknemers
werkzaam zijn, dienen tenminste 10 werknemers aangesloten te zijn bij een werknemersorganisatie.
1. De vakbondsbestuurder
De werkgever zal als regel buiten de arbeidstijd, nadat daarom door bezoldigde bestuurders
van werknemersorganisaties is verzocht, de bezoldigde bestuurders van
werknemersorganisaties toegang tot het bedrijf verlenen voor overleg met leden van die
werknemersorganisaties en de werkgever zal daartoe zo mogelijk bedrijfsruimte beschikbaar
stellen. Zolang de bedrijfsruimte ter beschikking is gesteld, is (zijn) de
werknemersorganisatie(s) aansprakelijk voor de handhaving van de openbare orde, de goede
zeden en alle schade die door hun leden en/of bezoldigde bestuurder(s) aan het bedrijf wordt toegebracht.
2. De vakbondscontactpersoon
a. De werknemers die zijn aangesloten bij een werknemersorganisatie kunnen uit hun midden
een vakbondscontactpersoon aanwijzen om namens hen contacten te onderhouden met
bestuurders van die werknemersorganisatie. De vakbondscontactpersoon mag binnen werktijd
contact hebben met de bestuurders van zijn werknemersorganisatie, echter na overleg met de werkgever.
b. De vakbondscontactpersonen worden in de gelegenheid gesteld om binnen werktijd met
behoud van loon hun werkzaamheden te verrichten. De in dit lid bedoelde werkzaamheden
zullen in totaal voor alle vakbondscontactpersonen gezamenlijk niet meer dan 30 uur per 100
werknemers bedragen. Dit aantal zal voor ondernemingen waarin minder dan 100
werknemers werkzaam zijn naar rato worden verminderd. Genoemde 30 uur dienen door de
vakbondscontactpersonen zoveel mogelijk over enig jaar te worden gespreid.
c. De vakbondscontactpersoon wordt in de gelegenheid gesteld om buiten werktijd en zo
mogelijk in door de werkgever ter beschikking te stellen bedrijfsruimte contacten te
onderhouden met de leden van zijn werknemersorganisatie. De vakbondscontactpersoon
dient hetgeen is gesteld in lid 1 van dit artikel in acht te nemen.
d. Overleg tussen een vakbondscontactpersoon en leden van de ondernemingsraad kan
plaatsvinden binnen werktijd. De daartoe benodigde uren komen voor
vakbondscontactpersonen ten laste van het in lid 2 onder b van dit artikel genoemde aantal uren.
e. De werkgever draagt er zorg voor dat vakbondscontactpersonen niet uit hoofde van hun
functie worden benadeeld in hun positie in de onderneming.
f. De werkgever stelt ten behoeve van vakbondswerk in de onderneming de volgende faciliteiten
ter beschikking aan de vakbondscontactpersoon:
- het verstrekken van relevante informatie met betrekking tot de implementatie van caoartikelen;
- de toegang van de vakbondscontactpersoon tot de bedrijfsfunctionarissen in geval van
invulling van cao-regelingen op ondernemingsniveau;
- het bieden van de mogelijkheden tot het verspreiden van vakbondsinformatie;
- het ter beschikking stellen van publicatieborden;
- het gebruik mogen maken van communicatiemiddelen die in de onderneming voorhanden
zijn zoals pc, fax en e-mail.
Indien mogelijk stelt de werkgever bedrijfsruimte ter beschikking ten behoeve van het contact
tussen de werknemersorganisaties en hun leden, werkzaam in de onderneming.
Het gebruik van de ter beschikking gestelde faciliteiten vindt plaats in nauw overleg met de
werkgever en volgens de met de werkgever overeengekomen algemene regels.
g. De werkgever die voornemens is de arbeidsovereenkomst van een vakbondscontactpersoon
op te zeggen, zal zijn voornemen voor niet-bindend advies voorleggen aan de Centrale
Vertrouwensinstantie voor de Interieurbouw en Meubelindustrie, Postbus 100, 2100 AC Heemstede.
3. Geschillen
De werkgever is gerechtigd de door hem ten behoeve van de activiteiten van de
werknemersorganisaties en/of vakbondscontactpersonen in de onderneming geboden
faciliteiten in te trekken ingeval van een geschil tussen de werkgever en één of meer
werknemersorganisaties. Indien zich voornoemde situatie voordoet is ieder der partijen
bevoegd het geschil voor te leggen aan de Vakraad voor de Interieurbouw en Meubelindustrie.
Een door de Vakraad voor de Interieurbouw en Meubelindustrie ingestelde commissie, welke
gelijkelijk is samengesteld uit werknemers- en werkgeversvertegenwoordigers, zal terzake op
korte termijn een voor partijen bindende uitspraak doen.
Artikel 91 Medezeggenschap
1. Afwijken van cao-bepalingen
Daar waar de cao de mogelijkheid aangeeft kan, afhankelijk van de grootte van de
onderneming, alleen worden afgeweken van de cao onder de volgende voorwaarden:
- 1 tot 10 werknemers:
In ondernemingen met minder dan 10 werknemers kan de werkgever alleen afwijken van de
cao na hierover overeenstemming te hebben bereikt met de meerderheid van het personeel.
Tevens dient vooraf sprake te zijn van raadpleging van de vakbondsbestuurders.
- 10 of meer werknemers:
In ondernemingen met 10 of meer werknemers kan de werkgever alleen afwijken van de cao
met instemming van de ondernemingsraad of personeelsvertegenwoordiging. In
ondernemingen waar geen personeelsvertegenwoordiging is ingesteld kan de werkgever
alleen afwijken van de cao met instemming van de meerderheid van het personeel en met
dispensatie van de Vakraad.
Toelichting Wet op de ondernemingsraden (WOR)
Afhankelijk van de grootte van de onderneming geldt: bij 50 of meer werknemers is de werkgever verplicht om een ondernemingsraad (OR) in te stellen; bij 10 of meer, maar minder dan 50 werknemers kan de werkgever vrijwillig een personeelsvertegenwoordiging (PVT) instellen. De werkgever is verplicht de PVT in te stellen als de meerderheid van de in de onderneming werkzame personen dit verzoekt. |
2. Personeelsvertegenwoordiging (PVT)
a. Extra bevoegdheden
De personeelsvertegenwoordiging heeft voor de vaststelling, wijziging of intrekking van een
werktijd- of een vakantieregeling, inclusief de vaststelling van collectieve snipperdagen en
roostervrije dagen, dezelfde bevoegdheden als de ondernemingsraad heeft op grond van de wet en de cao.
b. Scholingsfaciliteiten
De leden van de PVT hebben het recht hun werk gedurende drie dagen per zittingsperiode met
behoud van loon te onderbreken voor het ontvangen van scholing en vorming welke zij in
verband met de vervulling van hun taak nodig oordelen.
c. Rechtsbescherming
Werknemers die het initiatief nemen of hebben genomen tot het instellen van een PVT
hebben wettelijke rechtsbescherming (zie artikel 35c lid 3 en artikel 21 lid 1 WOR).
Toelichting
Met enkele beperkingen heeft de PVT wettelijk recht op vergelijkbare faciliteiten als de ondernemingsraad. Werknemers die het initiatief nemen of hebben genomen tot het instellen van een PVT genieten bescherming met betrekking tot hun positie in de onderneming. Leden, kandidaten en ex-leden van de PVT genieten bescherming met betrekking tot hun positie in de onderneming c.q. hebben ontslagbescherming. |
Artikel 92 Sociaal en economisch overleg in verband met de werkgelegenheid
1. Partijen bij de cao verbinden zich periodiek in de Vakraad voor de Interieurbouw en
Meubelindustrie overleg te plegen over de economische gang van zaken in de bedrijfstak en de
invloed daarvan op de werkgelegenheid in de bedrijfstak in het algemeen en in de
ondernemingen. De Vakraad kan besluiten ten behoeve van dit overleg deskundige(n) op het
gebied van de te bespreken onderwerpen tot de besprekingen toe te laten met de status van
adviseur. De Vakraad kan voorts besluiten, ten behoeve van dit overleg, aan de
werkgeversorganisaties, partijen bij de cao, te verzoeken door de Vakraad gewenste gegevens
te verzamelen. De werkgeversorganisaties zijn gehouden dergelijke verzoeken in te willigen.
Ter bespreking van de economische gang van zaken en de invloed daarvan op de
werkgelegenheid in sectoren waar deze cao van toepassing is kan de Vakraad besluiten tot het
instellen van commissies. De Vakraad benoemt de werkgeversleden van deze commissies op
voordracht van de werkgeversorganisaties die geacht kunnen worden deze deelgebieden te
vertegenwoordigen, en de werknemersleden op voordracht van de werknemersorganisaties,
partijen bij deze cao. De commissies zijn gehouden door de Vakraad aan hen ter bespreking
voorgelegde onderwerpen te behandelen en kunnen voorts alle onderwerpen bespreken,
waarvan zij de bespreking in het kader van hun algemene hierboven geformuleerde
taakopdracht wenselijk of nodig achten. De Vakraad voorziet in het secretariaat van de commissies.
2. Het sociaal, economisch en werkgelegenheidsbeleid van de onderneming is ook een
onderwerp van overleg binnen het bedrijf. Ondernemingen zijn op grond van de Wet op de
ondernemingsraden verplicht overleg te voeren met het personeel. De vorm van dit overleg is
afhankelijk van de bedrijfsgrootte.
Artikel 93 Sociaal jaarverslag
1. De werkgever is verplicht, daar waar de Wet op de ondernemingsraden van toepassing is,
eenmaal per jaar schriftelijk die feitelijke gegevens te verstrekken waaruit het gevoerde
algemene beleid ten aanzien van sociale (personeels)zaken blijkt. Dit verslag zal zoveel
mogelijk gebaseerd zijn op het in bijlage 3 van deze cao aangegeven model en zal aan ieder
personeelslid ter beschikking worden gesteld.
2. Partijen bij de cao bevelen ondernemingen, waar de Wet op de ondernemingsraden niet geldt,
aan een jaarverslag te publiceren als bedoeld in lid 1.
3. De in de voorgaande leden bedoelde verslagen zullen geen gegevens bevatten van individuele,
persoonlijke aard noch gegevens die op enigerlei wijze de privacy van personeelsleden in
gevaar zouden kunnen brengen en zullen worden uitgebracht uiterlijk een half jaar na het
einde van een boekjaar, echter niet eerder dan nadat het jaarverslag aan de vergadering van
de aandeelhouders is uitgebracht.
14. Cao Stichting Sociaal Fonds
Artikel 94 Cao Stichting Sociaal Fonds
Voor de periode 1 januari 2022 tot en met 31 december 2025 hebben partijen bij de cao regelende
de lonen en andere arbeidsvoorwaarden in de Interieurbouw en Meubelindustrie een afzonderlijke
cao inzake de Stichting Sociaal Fonds Meubelindustrie en Interieurbouw afgesloten.
Voor meer informatie:
Stichting Sociaal Fonds Meubelindustrie en Interieurbouw (Sociaal Fonds)
p/a Atriumgroep B.V.
Postbus 693, 4200 AR Gorinchem
Stephensonweg 14, 4207 HB Gorinchem
Tel.nr: 0183 - 822 901
E-mail: info@sociaalfondsmeubel.nl
www.sociaalfondsmeubel.nl
15. Vredesplicht
Artikel 95 Vredesplicht
1. De vakverenigingen en haar leden passen tijdens de duur van deze overeenkomst geen
werkstaking toe bij één of meer werkgevers, zolang de werkgeversverenigingen of één of meer
werkgevers geen uitsluiting op leden der vakverenigingen toepassen.
2. De werkgeversverenigingen en de werkgevers passen tijdens de duur van deze overeenkomst
geen uitsluiting op de leden der vakverenigingen toe, zolang de vakverenigingen of de leden
der vakverenigingen geen werkstaking bij één of meer hunner toepassen.
3. Het in lid 1 genoemde verbod tot staken geldt niet tegenover een onderneming die, of een
concern dat, overweegt of heeft besloten een fusie aan te gaan, een bedrijf of
bedrijfsonderdeel te sluiten en/of de personeelsbezetting ingrijpend te reorganiseren,
wanneer blijkt, dat deze handelingen in strijd moeten worden geacht met de door de Sociaal
Economische Raad opgestelde fusiecode. In dat geval zullen de vakverenigingen de staking niet
toepassen dan na overleg met de werkgever en na kennisgeving aan de
werkgeversverenigingen. Indien een dergelijke conflictsituatie zich heeft voorgedaan, dan
kunnen partijen achteraf het oordeel van de Vakraad voor de Interieurbouw en Meubelindustrie vragen.
16. Dispensaties
Artikel 96 Dispensaties
1. Werkgevers vallende onder de werkingssfeer hebben de mogelijkheid om dispensatie te
verzoeken van de toepassing van deze cao of van 1 of meer artikelen daarvan.
2. Een verzoek tot dispensatie dient te worden ingediend bij de Vakraad voor de Interieurbouw
en Meubelindustrie, Dispensatiecommissie, Postbus 100, 2100 AC te Heemstede (023-515
8820) of vakraadmeubel@cbm.nl
3. De Dispensatiecommissie is gelijkelijk samengesteld uit werknemers- en
werkgeversvertegenwoordigers.
4. Voor de behandeling van het verzoek kan de Dispensatiecommissie de kosten in rekening brengen.
5. Het verzoek dient ten minste te vermelden:
- Naam en adres van de verzoeker;
- Ondertekening door de verzoeker;
- Een nauwkeurige beschrijving van de aard en het bereik van het dispensatieverzoek;
- De argumenten van verzoeker om voor dispensatie in aanmerking te komen;
- De dagtekening.
6. Indien cao-partijen van mening zijn dat het verzoek onvoldoende omschreven, gemotiveerd of
gedocumenteerd is, dan zal binnen 2 weken aan verzoeker worden medegedeeld op welke
punten en met welke documenten het verzoek dient te worden aangevuld. Aan verzoeker zal
een termijn van 2 weken worden gesteld om de aanvullende gegevens bij cao-partijen in te dienen.
7. Het verzoek zal niet in behandeling worden genomen indien de aanvullende gegevens niet
(voldoende) worden verstrekt. Verzoeker zal hierover schriftelijk worden geïnformeerd.
8. Cao-partijen zullen binnen 2 weken na ontvangst van een voldoende omschreven,
gemotiveerd en gedocumenteerd verzoek dan wel binnen 2 weken na ontvangst van de
gevraagde aanvullende gegevens aan verzoeker berichten dat het verzoek in behandeling zal worden genomen.
9. Bij de beoordeling of tot dispensatieverlening kan worden overgegaan, zullen cao-partijen als
criteria hanteren:
a) Of er (tijdelijk) sprake is van bijzondere omstandigheden, afwijkend van hetgeen in de
bedrijfstak gebruikelijk is, op grond waarvan het in redelijkheid niet van verzoeker kan worden
gevergd dat de cao (-of bepalingen daarvan) onverkort wordt toegepast en;
b) Of er sprake is van een andere, tenminste aan deze cao (-of bepalingen daarvan)
gelijkwaardige regeling die tot stand is gekomen in samenspraak met een representatieve
werknemersorganisatie die onafhankelijk is van werkgever.
10. Cao-partijen doen zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen 8 weken nadat het verzoek in
behandeling is genomen, uitspraak. Cao-partijen kunnen deze termijn eenmaal met 8 weken verlengen.
11. Cao-partijen zullen de uitspraak schriftelijk en gemotiveerd mededelen aan verzoeker.
17. Duur van de cao
Artikel 97 Duur van de cao
1. Deze overeenkomst treedt in werking met ingang van 1 januari 2022. Zij wordt aangegaan voor
een tijdvak van 24 maanden, en eindigt derhalve van rechtswege op 31 december 2023 zonder
dat opzegging noodzakelijk is.
2. Opzegging van deze overeenkomst kan slechts geschieden aan alle andere partijen bij de
overeenkomst en doet de overeenkomst tussen alle partijen eindigen.
3. Bij de beëindiging dezer overeenkomst blijft de Vakraad belast met de afdoening van de aanhangige zaken.
4. Ondanks beëindiging dezer overeenkomst blijven partijen aan haar voorschriften onderworpen
ten aanzien van feiten, die voor de datum der beëindiging hebben plaatsgehad.
5. Partijen behouden zich uitdrukkelijk het recht voor deze overeenkomst tussentijds te herzien
indien zulks noodzakelijk wordt geacht in verband met van overheidswege gegeven of
ingetrokken aanwijzingen, dan wel indien de uitgangspunten waarop deze overeenkomst
berust wezenlijk worden aangetast. Partijen verplichten zich in dit geval ernaar te zullen
streven binnen één maand nadat een verzoek om onderhandelingen door één hunner is
gedaan, tot overeenstemming te komen over de aan te brengen wijzigingen.
Namens de partijen,
Vakraad voor de Interieurbouw en Meubelindustrie:
C. Kuipers
voorzitter werkgeversdelegatie
F. Boonstra
voorzitter werknemersdelegatie
Protocollen
Protocol 1 | Overleg bij teruglopen werkgelegenheid
Het bestuur van de Vakraad voor de Interieurbouw en Meubelindustrie heeft zich beraden over de
vraag of het aanbeveling verdient c.q. noodzakelijk moet worden geacht dat in gevallen van het
teruglopen van de werkgelegenheid, om welke reden dan ook, tussen de directie van de betrokken
ondernemingen en de werknemersorganisaties, partij bij deze cao, overleg wordt gepleegd omtrent
de in dergelijke situaties te nemen maatregelen.
Het bestuur van de Vakraad voornoemd is dienaangaande tot de conclusie gekomen, dat het plegen
van overleg in situaties als hiervoor bedoeld, alleszins raadzaam geacht moet worden.
De directies van de respectievelijke ondernemingen wordt dan ook met klem geadviseerd in
voorkomende gevallen vooraf met de werknemersorganisaties overleg te plegen.
Werkgevers- en werknemersorganisaties zullen in voorkomende gevallen zich wenden tot het
Expertisecentrum Meubel (ECM) die zal bezien op welke wijze deze een bemiddelende rol zal kunnen
vervullen bij herplaatsing en scholing.
Protocol 2 | Introductie van werknemers in het bedrijf
Het bestuur van de Vakraad voor de Interieurbouw en Meubelindustrie is van oordeel dat het
aanbeveling verdient dat de onder deze cao vallende bedrijven bij het in dienst nemen van
werknemers zorgdragen voor een goede introductie van betrokkenen.
Het bestuur adviseert de directies van de ondernemingen bij de introductie aan de volgende punten
aandacht te besteden:
1. Het verschaffen van informatie over de aard en organisatie van het bedrijf en over de aard van
de werkzaamheden van betrokken werknemer.
2. Het doen kennismaken met de collega’s.
3. Het verschaffen van zowel mondelinge als schriftelijke informatie over de op de werknemer
van toepassing zijnde arbeidsvoorwaarden.
4. Het verschaffen van informatie over voorzieningen op het gebied van veiligheid, gezondheid
en hygiëne. Zie ook artikel 68 van deze cao inzake de Cursus veilig en gezond werken.
5. Het verschaffen van informatie aan jeugdige werknemers over op diens functie gerichte
opleidingsmogelijkheden binnen en buiten het bedrijf, zoals de beroepsopleiding via de
beroepsbegeleidende leerweg.
6. Het verschaffen van informatie over de werkwijze en samenstelling van de in het bedrijf
aanwezige personeelsvertegenwoordigende overlegorganen, onder meer door het verschaffen
van de reglementen van deze organen.
Protocol 3 | Arbeidsomstandigheden en milieu
Het bestuur van de Vakraad voor de Interieurbouw en Meubelindustrie is van oordeel dat het
aanbeveling verdient te streven naar een verdere verbetering van de arbeidsomstandigheden in de
bedrijfstak. Het zal trachten dit doel te bereiken door middel van de volgende activiteiten:
a. Partijen zullen bezien in hoeverre het milieu extra aandacht van partijen verdient en/of in
hoeverre zij op dat vlak aanbevelingen kunnen doen.
b. De Commissie Arbeidsomstandigheden van de Vakraad zal het thema vermindering van
werkdruk in behandeling nemen.
c. Vanuit de Commissie Arbeidsomstandigheden van de Vakraad zal een stimulerend beleid
worden uitgezet voor het terugdringen van gebruik van perslucht in het kader van
stofverwijdering.
d. Indien de Commissie Arbeidsomstandigheden van de Vakraad unaniem tot aanbevelingen aan
de Vakraad komt, zal deze cao gewijzigd kunnen worden.
Protocol 4 | Loopbaan/scholing
In het kader van optimalisering van de kwaliteit van het productieproces, product en personeel
hebben partijen afgesproken een belangrijke impuls te geven aan scholing en de infrastructuur
omtrent scholing binnen de branche. Partijen zullen binnen het Expertisecentrum Meubel uitwerking
geven aan de plannen:
- de vaardigheden van leidinggevenden binnen de bedrijven te verbeteren, eventueel door
begeleiding en bijscholing met behulp van het ECM;
- een loopbaanservice in te richten bij het ECM, waar werknemers in de bedrijfstak informatie
kunnen inwinnen over loopbaanperspectieven en opleidingseisen/scholing in dat verband.
Protocol 5 | Ziektekostenverzekering
De Koninklijke CBM heeft een collectieve polis aanvullend op de basisverzekering ontwikkeld ten
behoeve van de werknemers in de branche waarin in elk geval de vergoeding voor fysiotherapie is
opgenomen. Aan deze polis zal kunnen worden deelgenomen door alle werkgevers en werknemers
in de Interieurbouw en Meubelindustrie.
Protocol 6| Uitzendarbeid
Het bestuur van de Vakraad voor de Interieurbouw en Meubelindustrie is van oordeel dat het
aanbeveling verdient dat de onder deze cao vallende bedrijven bij het inlenen van uitzendkrachten
gebruik maken van een uitzendbureau dat Nen 4400-1 gecertificeerd is.
Protocol 7 | Arbeidsomstandigheden
Binnen de sector Interieurbouw en Meubelindustrie hebben sociale partners overeenstemming
bereikt over de inhoud van de Arbocatalogus waarin is vastgelegd op welke wijze een werkgever kan
voldoen aan de door de overheid gestelde doelvoorschriften over veilig en gezond werken. De
werkgever dient binnen zijn bedrijf aantoonbaar zodanig maatregelen te treffen dat minimaal
voldaan wordt aan het in de arbowetgeving en in deze cao bepaalde beschermingsniveau.
Protocol 8 |Leeftijdsbewust Personeelsbeleid
Sociale partners hebben besloten tot vorming van een paritaire projectgroep met als doel: tijdens de
looptijd van de cao, het concretiseren van het omzetten van de bestaande ontziemaatregelen voor
55+ ers naar een leeftijdsonafhankelijk vitaliteitsbeleid. De projectgroep kan worden bijgestaan door
een deskundige en wordt gefinancierd vanuit het sociaal fonds.
Protocol 9|Risico Inventarisatie en Evaluatie Meubelindustrie
Partijen laten ter bevordering van de arbeidsomstandigheden, de veiligheid en gezondheid van
werknemers de branche-erkende RI&E herzien en actualiseren.
Bijlagen
Bijlage 1 | Functie-indeling in de Interieurbouw en Meubelindustrie
Algemeen
1. We hebben in deze cao de functies ingedeeld in de volgende functiegroepen:
Functiegroepen | |||||||
A | B | B1 | C | E | G |
2. De werkgever deelt de functies in het bedrijf in de juiste functiegroep in. Hij doet dit in de
volgende situaties:
Als een werknemer in dienst komt.
Als de inhoud van een functie verandert.
Als er een nieuwe functie in uw bedrijf is.
De werkgever gebruikt hiervoor de referentiefuncties (standaardfuncties) in deze cao. Het kan zijn
dat er in het bedrijf een functie is die niet in de cao staat. De werkgever moet deze functie dan
zelf indelen in de juiste functiegroep. In het ‘Handboek functieomschrijving’ leest u daar meer
over. Vindt u dat uw functie in een andere functiegroep hoort? In artikel 25 van deze cao leest u
wat u dan kunt doen.
3. Doet u de Basisberoepsopleiding niveau 1, 2 of de Vakopleiding niveau 3 via de
Beroepsbegeleidende Leerweg (BBL)? Dan wordt u ingedeeld in functiegroep B1. Slaagt u voor de
opleiding? Dan krijgt u het loon dat hoort bij uw leeftijd en de functiegroep van uw functie.
4. Bent u jonger dan 21 jaar en doet u geen BBL-opleiding? Of heeft u helemaal geen opleiding
gedaan? Dan deelt de werkgever u waarschijnlijk in functiegroep A in. U krijgt het loon dat hoort bij uw leeftijd.
5. Heeft u nog niet genoeg ervaring voor de functie waarvoor u bent aangenomen? Dan kan de
werkgever 3 dingen doen:
De werkgever deelt u tijdelijk in een lagere trede in, maar wel in de functiegroep
waarvoor u bent aangenomen.
De werkgever deelt u tijdelijk 1 functiegroep lager in. U krijgt dan dus tijdelijk een lager loon.
Hieronder staat een voorbeeld:
Zijn er grote verschillen tussen de functieomschrijving en het werk dat u in het begin moet
doen? Dan mag de werkgever u het loon geven dat 2 functiegroepen lager ligt dan de
functiegroep waarin uw functie is ingedeeld. De werkgever mag dit maximaal 1 of 2 jaar doen.
Daarna moet u het loon krijgen dat hoort bij de functiegroep waarvoor u bent aangenomen:
- Bent u aangenomen voor een functie in functiegroep B tot en met D? Dan mag de
werkgever u maximaal 1 jaar indelen in een lagere functiegroep.
- Bent u aangenomen voor een functie in functiegroep E tot en met G? Dan mag de
werkgever u maximaal 2 jaar indelen in een lagere functiegroep.
Let op: heeft u na 1 of 2 jaar nog steeds te weinig ervaring om het werk zelfstandig te doen?
Dan mag de werkgever u langer in een lagere functiegroep indelen.
Uitgangspunten functie-indeling:
Het functieniveau is gebaseerd op de rubrieken:
1. Functiecontext,
2. Positie in de organisatie
3. Functiedoel,
4. Resultaatverwachting
5. Werkgerelateerde bezwaren.
Toelichting op de rubrieken:
1. Context
Organisatie/afdeling
Naam van de organisatie, alsmede de afdeling waarvan de functie onderdeel uitmaakt.
Eventueel kan dit worden aangevuld met de subafdeling(en).
Functienaam
De functienaam die van toepassing is en als zodanig is aangegeven in het organisatieschema.
De keuze voor functienamen is afhankelijk van wat binnen de organisatie gebruikelijk is. en
staat geheel los van de functienamen zoals vermeld in het referentieraster.
2. Positie in de organisatie
Rapporteert aan
De positie in de formele organisatie. Het gaat er hierbij om aan wie verantwoording moet
worden afgelegd, de hiërarchische lijn.
Geeft leiding aan
Vermelden van de functienamen aan wie eventueel leiding wordt gegeven, alsmede het
aantal FTE. Hierbij wordt er onderscheid gemaakt tussen hiërarchisch, vaktechnisch
(medewerkers binnen eigen vakgebied)/functioneel (projectmatig) en ambtelijk leidinggeven
(bevoegd tot aanspreken mensen t.a.v. naleving normen/regels zonder (in)directe
verantwoordelijkheid over deze mensen).
3. Functiedoel
Het doel geeft de kern van de functie weer. Aangeraden wordt om het doel van de functie pas
op te stellen als de functie-inhoud is vastgesteld en omschreven. Dit omdat er dan pas een
compleet beeld van de functie is.
4. Resultaatgebieden/Kernactiviteiten/Resultaatcriteria
Resultaatgebieden
Weergave van ‘waartoe’ de activiteiten binnen de functie moeten leiden. Dit wordt kort in
enkele woorden omschreven.
Kernactiviteiten
Omschrijving van het ‘wat’ van de functie. De activiteiten waaruit de functie is opgebouwd
en die moeten leiden tot het beoogde doel van de functie.
Resultaatcriteria
Omschrijving van het ‘hoe’ van de functie. Hoe moet je de functie uitvoeren om tot het
gewenste resultaat te komen.
Normaliter worden er 5-7 resultaatgebieden met bijbehorende kernactiviteiten en
resultaatcriteria benoemd.
5. Werkgerelateerde bezwaren
De omstandigheden in een functie die als fysisch/psychisch/mentaal bezwarend of belastend
kunnen worden aangemerkt, respectievelijk gevaar met zich mee kunnen brengen. De
werkgerelateerde bezwaren zijn opgebouwd uit vier subgebieden, te weten zwaarte
(tillen/krachtuitoefening), houding & beweging (moeilijk bereikbare plaatsen, manoeuvreren
met apparaten e.d.), werkomstandigheden (koude/warmte, vuil, stof e.d.) en persoonlijk risico (kans op letsel).
MODEL VOOR EEN FUNCTIE-OMSCHRIJVING
A. Format functieprofiel |
Functie | [Functienaam] | [Functienummer] |
Afdeling | [Afdelingsnaam] | |
Organisatie | [Organisatienaam, plaats] |
Functiecontext
Positie in de organisatie
Rapporteert aan [Wie is de direct leidinggevende?]
Geeft leiding aan [Aan wie wordt direct of indirect leiding gegeven?, zo niet: Niet van toepassing]
Functiedoel
(begin met hele werkwoorden) Hier wordt, in één volzin, aangegeven wat met de uitoefening van de functie
moet worden bereikt en met welk resultaat; het is dus een samenvatting van de functie aansluitend bij de rest van
de omschrijving hieronder.
Resultaatverwachting
Resultaatgebieden | Kernactiviteiten | Resultaatcriteria |
In deze kolom wordt
de resultaatbijdrage aangegeven, op onderdelen van de functie. Een functie bestaat uit ongeveer 5 (+/- 2) resultaatgebieden welke de essentie van de functie-inhoud afdekken. Je kunt het ook zien als onderdelen van het functiedoe |
Hieronder worden de aard van de
werkzaamheden en daarmee verband houdende verantwoordelijkheden/bevoegdheden, omschreven. Vooral dient tot uiting te komen “wat” (en “waarom het”) moet gebeuren. |
Deze kolom bevat
maatstaven waaraan het presteren in een functie kan worden afgemeten. Ze maken het verwachte resultaat concreet. |
Waar gaat het om?
Een resultaatgebied geeft in enkele woorden weer waarop het resultaat/bijdrage van werken zichtbaar moet worden |
Waar gaat het om?
(hoofd)activiteiten die worden verricht en tot welke resultaten deze moeten leiden. Hierbij geldt: één activiteit of een aantal met elkaar samenhangende activiteiten per alinea. |
Waar gaat het om?
Wat is van belang bij het realiseren van het resultaatgebied? (b.v.: mate van.., juistheid van.., snelheid van..) |
Een resultaatgebied is
outputgericht en doorgaans vrij constant en verandert niet jaarlijks. |
Denk hierbij ook aan de wijze waarop gebruik
dient te worden gemaakt van verantwoordelijkheden/bevoegdheden in de vorm van bijvoorbeeld nemen van beslissingen en maatregelen, maken van keuzen et cetera |
Dit is in individueel
geval aan te vullen met normering (SMART) naar targets (in het kader van beoordeling). |
Vergeet ook niet welke problemen en
moeilijkheden door de functie worden opgelost, in hoeverre de functie gebonden is aan regels, procedures, voorschriften, richtlijnen, et cetera. |
||
Elk resultaatgebied
wordt in een apart “vak” omschreven |
Met de bijbehorende kernactiviteiten | En de bijbehorende
resultaatcriteria |
Werkgerelateerde bezwaren
Wanneer van toepassing:
- [Zwaarte] b.v.: Krachtinspanning bij het hanteren en verplaatsen van zakken grondstoffen, hulpmaterialen e.d.
verwisselen van matrijzen en bepaalde bedienings- en onderhoudswerkzaamheden.
- [Houding] b.v.: Veelal staand verrichten van de werkzaamheden.
- [Werkomstandigheden] b.v.: Hinder van lawaai, stof, warmte en vrijkomende chemicaliëndampen
- [Persoonlijk risico] b.v.: Kans op letsel door in aanraking komen met hete of bewegende machinedelen,
snijden en bij het werken met giftige, agressieve, brandgevaarlijke en explosieve oplosmiddelen/chemicaliën.
Kennis- en/of ervaringsvereisten
De kennis- en ervaringsvereisten zijn vastgesteld door de organisatie.
Werk- en denkniveau
[Passend niveau bij het type werk]
Opleiding/ervaring
[Opleiding passend bij het werk]
FUNCTIEWAARDERING:
De functie wordt gewaardeerd in functiegroep (A/B/C/D/E/) van de CAO van de Interieurbouw en Meubelindustrie
en Meubileringsbedrijven.
Optioneel: toevoegen van max. 5 competenties .
Competentieprofiel
Ondertekening
Het functieniveau volgens is gebaseerd op de rubrieken: Functiecontext, Positie in de organisatie, Functiedoel,
Resultaatverwachting en Werkgerelateerde bezwaren.
Functie-indeling
Functiegroep A
Het onder leiding verrichten van eenvoudige steeds weer terugkerende werkzaamheden waarvoor
geen of nagenoeg geen ervaring vereist is. In het algemeen zeer eenvoudige hulparbeid.
Opleidings-/ervaringsniveau:
Geen of nagenoeg geen.
Functiegroep B
Eenvoudige werkzaamheden die meer zelfstandig doch wel onder toezicht verricht worden en
waarvoor reeds een korte tijd praktijkervaring gewenst is.
Opleidings-/ervaringsniveau:
Enige ervaring is vereist.
Functiegroep B1
Werknemers die een basisberoepsopleiding of vakopleiding via de beroepsbegeleidende leerweg
(BBL) volgen in het kader van de Wet Educatie en Beroepsonderwijs.
Functiegroep C
Het werk vereist over het algemeen ervaring gepaard met enige theoretische vakkennis.
Bij machinearbeid wordt gewerkt met ingewikkelde machines en/of geen repeterende arbeid met
minder ingewikkelde machines.
Het instellen van machines behoort slechts tot de taak indien dit niet ingewikkeld is.
Opleidings-/ervaringsniveau:
Ruime ervaring en/of LTS-, LEAO-, KMBO, Vbo-diploma, diploma primair Leerlingwezen of diploma
basisberoepsopleiding via de beroepsbegeleidende leerweg.
Functiegroep D
Werkzaamheden zijn gevarieerd en vereisen een goede bedrijfservaring, theoretische kennis en enig
eigen initiatief.
Opleidings-/ervaringsniveau:
LTS/MAVO/HAVO/MEAO/Vbo met aanvullende gerichte beroepsopleiding of gelijkwaardige kennis.
Functiegroep E
Werkzaamheden zijn zeer gevarieerd en vereisen een ruime ervaring, alsmede theoretische kennis
en eigen initiatief.
Enige leidinggevende en contactuele eigenschappen zijn noodzakelijk.
Opleidings-/ervaringsniveau:
LTS of Vbo met aanvullende beroepsopleiding, MTS/MAVO/MEAO/HAVO dan wel gelijkwaardige
kennis.
Functiegroep F
Het zelfstandig verrichten van veelal vakinhoudelijke ondersteunende, beherende en uitvoerende
werkzaamheden. Allround vakkennis is vereist.
De werkzaamheden worden verricht binnen standaard procedures. Op basis van eigen inbreng en
interpretatie zijn er keuzemogelijkheden voor de aanpak van de eigen werkzaamheden. Bij
afwijkingen worden aanpassingen aangebracht in aanpak, uitvoering en voortgang.
Problemen worden opgelost op basis van meerdere, veelal bekende oplossingen met vrijheid voor de
te kiezen oplossing. Hiervoor is eigen oordeelsvorming en interpretatie vereist.
Eventuele gevolgen van verkeerd handelen zijn snel merkbaar en zijn met name intern en/of beperkt
extern gericht. Gevolgen betreffen niet alleen het eigen werk, maar hebben ook impact op anderen
(bijv. voortgang).
Contacten zijn veelal informerend, regelend en afstemmend van aard, waarbij soms sprake is van
een andere sfeer en enige belangverschillen spelen.
Functiegroep G
Het zelfstandig verrichten van veelal vakinhoudelijke ondersteunende, uitvoerende, organiserende
en/of specialistische werkzaamheden. Vakinhoudelijke kennis van (een deel van) het vakgebied is vereist.
De werkzaamheden worden verricht binnen bestaande procedures. Op basis van eigen inbreng,
interpretatie en globale analyse is er ruimte voor de aanpak en prioritering van de eigen werkzaamheden.
Problemen kunnen andere vakgebieden raken. Voor het oplossen van problemen moet een afweging
worden gemaakt tussen diverse oplossingsrichtingen. Hiervoor is interpretatie en (oppervlakkige) analyse vereist.
Eventuele gevolgen van verkeerd handelen zijn beperkt en doorgaans niet direct merkbaar (korte
termijn). Gevolgen zijn intern en/of extern gericht en hebben impact op anderen of een team.
Contacten zijn veelal informerend, regelend, afstemmend en/of adviserend van aard, waarbij
regelmatig sprake is van een andere sfeer met enige belangenverschillen.
FUNCTIEGROEPEN EN REFERENTIEFUNCTIES (standaardfuncties)
In het overzicht hieronder staan naast de functiegroepen de standaardfuncties (referentiefuncties).
Deze referentiefuncties zijn gebaseerd op vakvolwassen medewerkers die allrounder of zelfstandig
werkend zijn in hun functie.
Het kan in de praktijk voorkomen dat een functienaam bij het ene bedrijf een andere functie-inhoud
heeft dan bij het andere bedrijf. Dit zorgt er niet meteen voor dat deze functie in een hogere of
lagere functiegroep hoort. Dat is pas het geval als alle activiteiten en verantwoordelijkheden samen
veel lichter of zwaarder zijn dan de taken en verantwoordelijkheden van de standaardfunctie.
Staat een functie niet in het overzicht hieronder? Dan kijkt de werkgever welke standaardfunctie het
meest past bij die functie. In het ‘Handboek functieomschrijving’ leest u daar meer over.
Functiegroep | Referentiefuncties |
A | Inpakker (machinematig) |
Inpakker (handmatig) | |
B | Schuurder |
Meubelmaker A | |
Naaister A | |
Magazijnmedewerker | |
C | Meubelmaker B |
Operator (hout)bewerking A | |
Spuiter A | |
Fineerder A | |
Vrachtwagenchauffeur | |
Stoffeerder A | |
Naaister B | |
Receptionist | |
E | Verkoopmedewerker A |
Administratief medewerker | |
Meubelmaker C | |
Spuiter B | |
Fineerder B | |
Stoffeerder B | |
Operator (hout)bewerking B | |
Medewerker technische dienst | |
Monteur | |
E | Inkoopmedewerker |
Onderhoudsmonteur | |
Verkoopmedewerker | |
Meubelmaker D (meew.) | |
Machinaal houtbewerker | |
Operator (hout)bewerking C | |
Magazijnbeheerder | |
Secretaresse (directie) | |
F | Medewerker Verkoop |
Medewerker Inkoop | |
Teamleider/Werkplaatschef | |
G | Tekenaar |
Werkvoorbereider | |
Calculator | |
Projectmanager | |
Manager |
Loonschalen per 1 september 2021
- in euro per week
Functiegroep | A | B | C | D | E |
Leeftijd | |||||
16/17 jaar | 209,47 | 271,75 | 279,55 | ||
18 jaar | 236,22 | 295,46 | 304,23 | ||
19 jaar | 267,53 | 343,22 | 353,57 | 369,43 | |
20 jaar | 322,03 | 390,91 | 402,93 | 420,98 | 446,38 |
21 jaar | 402,52 | 450,60 | 464,58 | 485,84 | 496,98 |
Periodiek 1 | 404,52 | 512,72 | 528,73 | 560,95 | 570,54 |
Periodiek 2 | 470,11 | 587.67 | |||
Periodiek 3 | 604.88 |
- in euro per maand
Functiegroep | A | B | C | D | E |
Leeftijd | |||||
16/17 jaar | 910,81 | 1181,55 | 1215,48 | ||
18 jaar | 1027,12 | 1284,68 | 1322,79 | ||
19 jaar | 1163,22 | 1492,33 | 1537,29 | 1606,26 | |
20 jaar | 1400,19 | 1699,66 | 1751,91 | 1830,44 | 1940,88 |
21 jaar | 1750,17 | 1959,24 | 2019,99 | 2112,43 | 2160,83 |
Periodiek 1 | 1758,85 | 2229,29 | 2298,91 | 2439,01 | 2480,70 |
Periodiek 2 | 2044,05 | 2555,23 | |||
Periodiek 3 | 2629,99 |
B1 Loonschaal voor jeugdige werknemers die een Basisberoepsopleiding of Vakopleiding via
de Beroepsbegeleidende Leerweg volgen in het kader van de wet Educatie en Beroepsonderwijs
Leeftijd | 16 | 17 | 18 | 19 | 20 | 21 | Periodiek 1 | Periodiek 2 |
Weekloon | 215,50 | 235,81 | 256,08 | 296,67 | 337,22 | 402,52 | 440,67 | 470,11 |
Maandloon | 936,98 | 1025,28 | 1113,44 | 1289,92 | 1466,20 | 1750,17 | 1916,03 | 2044,05 |
De vierwekelijkse lonen worden berekend door de weeklonen te vermenigvuldigen met factor 4.
De maandlonen worden berekend door de weeklonen te vermenigvuldigen met factor 4,348.
Het uurloon is het weekloon gedeeld door het in de onderneming normaal geldende aantal
arbeidsuren per week.
De werkgever kent de werknemer vanaf 21 jaar jaarlijks een periodiek toe tot de minimum
periodiek behorende bij de functiegroep
Werknemers die een dienstverband zijn aangegaan voor minder dan de in de onderneming
normaal geldende arbeidsduur, hebben naar verhouding recht op bovenstaande lonen.
Loonschalen per 1 januari 2022
- in euro per week voor jeugdigen in functiegroep A t/m E
Functiegroep | ||||||
Leeftijd | A | B | C | D | E | |
16/17 | € 209,47 | € 271,75 | € 279,55 | |||
18 | € 236,22 | € 295,46 | € 304,23 | |||
19 | € 267,53 | € 343,22 | € 353,57 | € 369,43 | ||
20 | € 335,79 | € 390,91 | € 402,93 | € 420,98 | € 446,38 |
- functieschaal in euro per week
Functiegroep | |||||||
Trede | A | B | C | D | E | F | G |
0 | € 442,49 | € 451,58 | € 460,08 | € 480,66 | € 504,88 | € 540,36 | € 586,72 |
1 | € 459,07 | € 467,91 | € 475,50 | € 496,86 | € 521,56 | € 559,10 | € 606,72 |
2 | € 475,65 | € 484,25 | € 490,91 | € 513,06 | € 538,24 | € 577,83 | € 626,72 |
3 | € 492,23 | € 500,58 | € 506,33 | € 529,25 | € 554,91 | € 596,57 | € 646,72 |
4 | € 516,91 | € 521,74 | € 545,45 | € 571,59 | € 615,30 | € 666,72 | |
5 | € 533,25 | € 537,16 | € 561,65 | € 588,27 | € 634,04 | € 686,72 | |
6 | € 552,58 | € 577,85 | € 604,94 | € 652,77 | € 706,73 | ||
7 | € 621,62 | € 671,51 | € 726,73 |
- in euro per maand voor jeugdigen in functiegroep A t/m E
Functiegroep | ||||||
Leeftijd | A | B | C | D | E | |
16/17 | € 910,81 | € 1.181,55 | € 1.215,48 | |||
18 | € 1.027,12 | € 1.284,68 | € 1.322,79 | |||
19 | € 1.163,22 | € 1.492,33 | € 1.537,29 | € 1.606,26 | ||
20 | € 1.460,01 | € 1.699,66 | € 1.751,91 | € 1.830,44 | € 1.940,88 |
- functieschaal in euro per maand
Functiegroep | |||||||
Trede | A | B | C | D | E | F | G |
0 | € 1.923,95 | € 1.963,47 | € 2.000,43 | € 2.089,91 | € 2.195,22 | € 2.349,49 | € 2.551,06 |
1 | € 1.996,04 | € 2.034,47 | € 2.067,47 | € 2.160,35 | € 2.267,74 | € 2.430,97 | € 2.638,02 |
2 | € 2.068,13 | € 2.105,52 | € 2.134,48 | € 2.230,78 | € 2.340,27 | € 2.512,40 | € 2.724,98 |
3 | € 2.140,22 | € 2.176,52 | € 2.201,52 | € 2.301,18 | € 2.412,75 | € 2.593,89 | € 2.811,94 |
4 | € 2.247,52 | € 2.268,53 | € 2.371,62 | € 2.485,27 | € 2.675,32 | € 2.898,90 | |
5 | € 2.318,57 | € 2.335,57 | € 2.442,05 | € 2.557,80 | € 2.756,81 | € 2.985,86 | |
6 | € 2.402,62 | € 2.512,49 | € 2.630,28 | € 2.838,24 | € 3.072,86 | ||
7 | € 2.702,80 | € 2.919,73 | € 3.159,82 |
B1 Loonschaal voor jeugdige werknemers die een Basisberoepsopleiding of Vakopleiding via
de Beroepsbegeleidende Leerweg volgen in het kader van de wet Educatie en Beroepsonderwijs
In euro per week
Functiegroep | |
Leeftijd/trede | B1 |
16 | € 215,50 |
17 | € 235,81 |
18 | € 256,08 |
19 | € 296,67 |
20 | € 352,16 |
Trede 0 | € 442,49 |
Trede 1 | € 459,07 |
Trede 2 | € 475,65 |
Trede 3 | € 492,23 |
In euro per maand
Functiegroep | |
Leeftijd/trede | B1 |
16 | € 936,98 |
17 | € 1.025,28 |
18 | € 1.113,44 |
19 | € 1.289,92 |
20 | € 1.531,19 |
Trede 0 | € 1.923,95 |
Trede 1 | € 1.996,04 |
Trede 2 | € 2.068,13 |
Trede 3 | € 2.140,22 |
De vierwekelijkse lonen worden berekend door de weeklonen te vermenigvuldigen met factor 4.
De maandlonen worden berekend door de weeklonen te vermenigvuldigen met factor 4,348.
Het uurloon is het weekloon gedeeld door het in de onderneming normaal geldende aantal
arbeidsuren per week.
Werknemers die een dienstverband zijn aangegaan voor minder dan de in de onderneming
normaal geldende arbeidsduur, hebben naar verhouding recht op bovenstaande lonen.
Loonschalen per 1 februari 2022
- in euro per week voor jeugdigen in functiegroep A t/m E
Functiegroep | ||||||
Leeftijd | A | B | C | D | E | |
16/17 | € 215,75 | € 279,90 | € 287,94 | |||
18 | € 243,31 | € 304,32 | € 313,36 | |||
19 | € 275,56 | € 353,52 | € 364,18 | € 380,51 | ||
20 | € 345,86 | € 402,64 | € 415,02 | € 433,61 | € 459,77 |
- functieschaal in euro per week
Functiegroep | |||||||
Trede | A | B | C | D | E | F | G |
0 | € 455,76 | € 465,13 | € 473,88 | € 495,08 | € 520,03 | € 556,57 | € 604,32 |
1 | € 472,84 | € 481,95 | € 489,77 | € 511,77 | € 537,21 | € 575,87 | € 624,92 |
2 | € 489,92 | € 498,78 | € 505,64 | € 528,45 | € 554,39 | € 595,16 | € 645,52 |
3 | € 507,00 | € 515,60 | € 521,52 | € 545,13 | € 571,56 | € 614,47 | € 666,12 |
4 | € 532,42 | € 537,39 | € 561,81 | € 588,74 | € 633,76 | € 686,72 | |
5 | € 549,25 | € 553,27 | € 578,50 | € 605,92 | € 653,06 | € 707,32 | |
6 | € 569,16 | € 595,19 | € 623,09 | € 672,35 | € 727,93 | ||
7 | € 640,27 | € 691,66 | € 748,53 |
- in euro per maand voor jeugdigen in functiegroep A t/m E
Functiegroep | ||||||
Leeftijd | A | B | C | D | E | |
16/17 | € 938,08 | € 1.217,01 | € 1.251,96 | |||
18 | € 1.057,91 | € 1.323,18 | € 1.362,49 | |||
19 | € 1.198,13 | € 1.537,10 | € 1.583,45 | € 1.654,46 | ||
20 | € 1.503,80 | € 1.750,68 | € 1.804,51 | € 1.885,34 | € 1.999,08 |
- functieschaal in euro per maand
Functiegroep | |||||||
Trede | A | B | C | D | E | F | G |
0 | € 1.981,64 | € 2.022,39 | € 2.060,43 | € 2.152,61 | € 2.261,09 | € 2.419,97 | € 2.627,58 |
1 | € 2.055,91 | € 2.095,52 | € 2.129,52 | € 2.225,18 | € 2.335,79 | € 2.503,88 | € 2.717,15 |
2 | € 2.130,17 | € 2.168,70 | € 2.198,52 | € 2.297,70 | € 2.410,49 | € 2.587,76 | € 2.806,72 |
3 | € 2.204,44 | € 2.241,83 | € 2.267,57 | € 2.370,23 | € 2.485,14 | € 2.671,72 | € 2.896,29 |
4 | € 2.314,96 | € 2.336,57 | € 2.442,75 | € 2.559,84 | € 2.755,59 | € 2.985,86 | |
5 | € 2.388,14 | € 2.405,62 | € 2.515,32 | € 2.634,54 | € 2.839,50 | € 3.075,43 | |
6 | € 2.474,71 | € 2.587,89 | € 2.709,20 | € 2.923,38 | € 3.165,04 | ||
7 | € 2.783,89 | € 3.007,34 | € 3.254,61 |
B1 Loonschaal voor jeugdige werknemers die een Basisberoepsopleiding of Vakopleiding via
de Beroepsbegeleidende Leerweg volgen in het kader van de wet Educatie en Beroepsonderwijs
Functiegroep | |
Leeftijd/trede | B1 |
16 | € 221,97 |
17 | € 235,81 |
18 | € 263,76 |
19 | € 305,57 |
20 | € 362,72 |
Trede 0 | € 455,76 |
Trede 1 | € 472,84 |
Trede 2 | € 489,92 |
Trede 3 | € 507,00 |
In euro per maand
Functiegroep | |
Leeftijd/trede | B1 |
16 | € 965,13 |
17 | € 1.056,04 |
18 | € 1.146,83 |
19 | € 1.328,62 |
20 | € 1.577,11 |
Trede 0 | € 1.981,64 |
Trede 1 | € 2.055,91 |
Trede 2 | € 2.130,17 |
Trede 3 | € 2.204,44 |
De vierwekelijkse lonen worden berekend door de weeklonen te vermenigvuldigen met factor 4.
De maandlonen worden berekend door de weeklonen te vermenigvuldigen met factor 4,348.
Het uurloon is het weekloon gedeeld door het in de onderneming normaal geldende aantal
arbeidsuren per week.
Werknemers die een dienstverband zijn aangegaan voor minder dan de in de onderneming
normaal geldende arbeidsduur, hebben naar verhouding recht op bovenstaande lonen.
Loonschalen per 1 januari 2023
- in euro per week voor jeugdigen in functiegroep A t/m E
Functiegroep | ||||||
Leeftijd | A | B | C | D | E | |
16/17 | € 222,76 | € 289,00 | € 297,30 | |||
18 | € 251,22 | € 314,21 | € 323,54 | |||
19 | € 284,52 | € 365,01 | € 376,02 | € 392,88 | ||
20 | € 357,10 | € 415,73 | € 428,51 | € 447,70 | € 474,71 |
- functieschaal in euro per week
Functiegroep | |||||||
Trede | A | B | C | D | E | F | G |
0 | € 470,57 | € 480,25 | € 489,28 | € 511,17 | € 536,93 | € 574,66 | € 623,96 |
1 | € 488,21 | € 497,61 | € 505,69 | € 528,40 | € 554,67 | € 594,59 | € 645,23 |
2 | € 505,84 | € 514,99 | € 522,07 | € 545,62 | € 572,41 | € 614,50 | € 666,50 |
3 | € 523,48 | € 532,36 | € 538,47 | € 562,85 | € 590,14 | € 634,44 | € 687,77 |
4 | € 549,72 | € 554,86 | € 580,07 | € 607,87 | € 654,36 | € 709,04 | |
5 | € 567,10 | € 571,25 | € 597,30 | € 625,61 | € 674,28 | € 730,31 | |
6 | € 587,66 | € 614,53 | € 643,34 | € 694,20 | € 751,59 | ||
7 | € 661,08 | € 714,14 | € 772,86 |
- in euro per maand voor jeugdigen in functiegroep A t/m E
Functiegroep | ||||||
Leeftijd | A | B | C | D | E | |
16/17 | € 968,56 | € 1.256,57 | € 1.292,66 | |||
18 | € 1.092,30 | € 1.366,19 | € 1.406,75 | |||
19 | € 1.237,09 | € 1.587,06 | € 1.634,93 | € 1.708,24 | ||
20 | € 1.552,67 | € 1.807,59 | € 1.863,16 | € 1.946,60 | € 2.064,04 |
- functieschaal in euro per maand
Functiegroep | |||||||
Trede | A | B | C | D | E | F | G |
0 | € 2.046,04 | € 2.088,13 | € 2.127,39 | € 2.222,57 | € 2.334,57 | € 2.498,62 | € 2.712,98 |
1 | € 2.122,74 | € 2.163,61 | € 2.198,74 | € 2.297,48 | € 2.411,71 | € 2.585,28 | € 2.805,46 |
2 | € 2.199,39 | € 2.239,18 | € 2.269,96 | € 2.372,36 | € 2.488,84 | € 2.671,85 | € 2.897,94 |
3 | € 2.276,09 | € 2.314,70 | € 2.341,27 | € 2.447,27 | € 2.565,93 | € 2.758,55 | € 2.990,42 |
4 | € 2.390,18 | € 2.412,53 | € 2.522,14 | € 2.643,02 | € 2.845,16 | € 3.082,91 | |
5 | € 2.465,75 | € 2.483,80 | € 2.597,06 | € 2.720,15 | € 2.931,77 | € 3.175,39 | |
6 | € 587,66 | € 2.671,98 | € 2.797,24 | € 3.018,38 | € 3.267,91 | ||
7 | € 2.874,38 | € 3.105,08 | € 3.360,40 |
B1 Loonschaal voor jeugdige werknemers die een Basisberoepsopleiding of Vakopleiding via
de Beroepsbegeleidende Leerweg volgen in het kader van de wet Educatie en Beroepsonderwijs
In euro per week
Functiegroep | |
Leeftijd/trede | B1 |
16 | € 229,18 |
17 | € 250,77 |
18 | € 272,33 |
19 | € 315,50 |
20 | € 374,51 |
Trede 0 | € 470,57 |
Trede 1 | € 488,21 |
Trede 2 | € 505,84 |
Trede 3 | € 523,48 |
In euro per maand
Functiegroep | |
Leeftijd/trede | B1 |
16 | € 996,47 |
17 | € 1.090,35 |
18 | € 1.184,09 |
19 | € 1.371,79 |
20 | € 1.628,37 |
Trede 0 | € 2.046,04 |
Trede 1 | € 2.122,74 |
Trede 2 | € 2.199,39 |
Trede 3 | € 2.276,09 |
De vierwekelijkse lonen worden berekend door de weeklonen te vermenigvuldigen met factor 4.
De maandlonen worden berekend door de weeklonen te vermenigvuldigen met factor 4,348.
Het uurloon is het weekloon gedeeld door het in de onderneming normaal geldende aantal
arbeidsuren per week.
Werknemers die een dienstverband zijn aangegaan voor minder dan de in de onderneming
normaal geldende arbeidsduur, hebben naar verhouding recht op bovenstaande lonen.
Bijlage 3 | Model voor een sociaal jaarverslag
A. Stand van zaken in de onderneming
Een beknopt en begrijpelijk overzicht van de stand van zaken in de onderneming. Een terugblik
en een prognose. Vermeld kunnen worden: de (index)cijfers van de ontwikkeling van de
omzet, van de rentabiliteit, van de loonsom. Eventuele wijzigingen in de organisatie van de
onderneming.
B. Personeelsbestand
Cijfers van de personeelsbezetting, wijzigingen daarin.
Promoties, vacatures, ziekteverzuim: globale aanduiding van de ontwikkeling.
C. Beloning personeel
Cao-wijzigingen, veranderingen in de beloningssystematiek, prestatiebeloning.
D. Communicatie
Voorzover van toepassing: relaas van personeelsoverleg, ondernemings- of
kernraadvergaderingen, contacten met vakbondsvertegenwoordigers.
E. Resterende gegevens
Pensioen- en spaarregelingen, sociaal fonds in de onderneming, reis- en
onkostenvoorzieningen.
Het sociaal jaarverslag wordt niet eerder gepubliceerd dan het verslag aan de aandeelhouders.
Overnemen van de gehele of gedeeltelijke inhoud van het jaarverslag in publiciteitsmedia kan
alleen met toestemming van de directie.
Bijlage 4 | Pensioen
Werknemers die werken bij een onderneming in de Meubelindustrie en Interieurbouw bouwen
pensioen op bij de Stichting Bedrijfstakpensioenfonds Meubelindustrie en Meubileringsbedrijven
(pensioenfonds Meubel).
De pensioenregeling is een middelloonregeling. Je pensioen wordt berekend over het loon dat je
gemiddeld hebt verdiend in de tijd die je in onze sector werkt. Als je met pensioen gaat krijg je van
Pensioenfonds Meubel levenslang een pensioenuitkering.
Voor al je vragen over pensioen kun je terecht bij Pensioenfonds Meubel/TKP:
www.meubelpensioen.nl of op werkdagen bereikbaar van 09:00 tot 17:00 via 050 522 4025
(werkgevers)/ 050 522 4026 (deelnemers) en via werkgever@meubelpensioen.nl en
deelnemer@meubelpensioen.nl
Hieronder staan de belangrijkste gegevens over de pensioenregeling in 2022:
Pensioenpremie
De verschuldigde premie in 2022 bedraagt 26,3%. van de pensioengrondslag van de deelnemer.
Hiervan betaalt je werkgever de helft.
Pensioenleeftijd 68 jaar
De pensioenrichtleeftijd bij ons fonds is 68 jaar. De nieuwe pensioenleeftijd geldt voor iedereen die
bij ons pensioen opbouwt of heeft opgebouwd. Je bent niet verplicht om tot 68 jaar te werken: je
kunt nog steeds eerder of later met pensioen.
Opbouwpercentage
Je bouwt jaarlijks 1,67% ouderdomspensioen op over de pensioengrondslag. In 2020 was dit 1,72%.
Pensioengevend loon
Het pensioengevend loon is het loon dat wordt meegeteld voor de berekening van je pensioen.
Onder pensioengevend loon verstaan we het overeengekomen vaste loon, daartoe behoort ook het
vakantiegeld, de ploegentoeslag en de overwerkvergoeding van het afgelopen kalenderjaar.
Franchise
Omdat je later ook AOW via de overheid ontvangt, wordt niet over je hele pensioengevend loon
pensioen opgebouwd. Er wordt een bedrag van afgetrokken: de franchise. Dit is een vast bedrag dat
elk jaar opnieuw wordt vastgesteld. In 2022 is de franchise € 14.913.
Maximum pensioengevend salaris
Je bouwt pensioen op over je loon tot het maximum pensioengevend loon. In 2022 is dit € 63.554,-.
Neem je deel aan de excedentregeling, dan kun je ook pensioen opbouwen boven dit bedrag.
Compensatie pensioenopbouw 58+ (dag minder werken)/ 80/90/100-regeling
Als je binnen 10 jaar de pensioenrichtleeftijd (thans 58 jaar) bereikt en minder gaat werken en dit
door middel van onbetaald verlof wilt realiseren, dan kun je een compensatie krijgen voor
voortzetting van je pensioenopbouw. In geval van onbetaald verlof is de compensatie met ingang van
1 januari 2021 maximaal 20% van de jaarpremie die bij je laatste pensioengevende loon, voorafgaand
aan het onbetaalde verlof, hoorde.
Eerder of later met pensioen
Wil je eerder stoppen met werken? Of juist langer doorwerken? Je kunt vanaf vijf jaar voor je AOWleeftijd met pensioen.
En je kunt het pensioen uitstellen tot uiterlijk 70 jaar. Je moet dan wel in de
meubelbranche blijven werken. Eerder of later met pensioen gaan heeft wel gevolgen voor de
hoogte van je pensioen.
Deeltijdpensioen
Ga je bijna met pensioen maar wil je niet meteen stoppen met werken? Dan kun je kiezen voor
deeltijdpensioen. Je gaat dan bijvoorbeeld 1 dag met pensioen. En de andere 4 dagen blijf je werken.
Voor de dag dat je met pensioen gaat, krijg je een pensioenuitkering. Voor de dagen dat je nog
werkt, bouw je nog pensioen op.
Pensioen uitruilen
Als je met pensioen gaat, kun je er ook voor kiezen om het ouderdomspensioen en het
partnerpensioen onderling uit te ruilen. Je kunt deze keuze maar één keer maken (als je met
pensioen gaat). Je kunt deze keuze niet meer ongedaan maken.
Hoger of lager pensioen
Je kunt de hoogte van je pensioenuitkering aanpassen. Wil je beginnen met een hoger pensioen? Dat
kan, maar dat betekent wel dat je later een lager ouderdomspensioen krijgt. Je kunt deze keuze maar
één keer maken (als je met pensioen gaat). Je maakt deze keuze voor vijf of tien jaar.
Meer regelingen
Het pensioenfonds kent ook regelingen die een voorziening bieden in geval van overlijden,
arbeidsongeschiktheid, ouderschapsverlof en meer.
Als je precies wilt weten welke regelingen er zijn en waar je aan toe bent, kijk dan op
www.meubelpensioen.nl en log in met je DigiD.
Bijlage 5 | U bent ziek. Wat moet u doen?
In deze bijlage leest u hoe u zich ziekmeldt en aan welke afspraken u zich moet houden als u ziek
thuis bent. Uw werkgever kan ook een eigen regeling hebben over ziekmelden. In dat geval houdt u
zich aan die regeling. De afspraken in die regeling mogen niet nadeliger zijn dan de afspraken die in
deze bijlage staan.
Artikel 1 Hoe meldt u zich ziek?
Artikel 2 Wat moet u doen als u ziek thuis bent?
Artikel 3 U moet aangepast werk doen
Artikel 4 Als u vaak ziek bent
Artikel 5 Re-integreren als u erg lang ziek bent
Artikel 6 Wilt u op vakantie?
Artikel 7 Wordt u ziek in uw vakantie?
Artikel 8 Bent u het niet eens met het besluit van de werkgever of arbodienst?
Artikel 9 Hoeveel loon krijgt u als u ziek bent?
Artikel 10 Als u zich niet aan de afspraken houdt
Artikel 1 Hoe meldt u zich ziek?
1. Bent u ziek en kunt u niet werken? Bel dan uw werkgever. Doe dit het liefst voordat uw werkdag
begint. U moet uiterlijk bellen één uur nadat uw werkdag zou beginnen.
2. Als u uw werkgever belt, stelt hij u misschien een aantal vragen. U bent niet verplicht om
medische informatie aan uw werkgever te geven:
Hoelang denkt u dat u ziek bent?
Welk werk kunt u nog wel doen?
Welk werk kunt u niet meer doen?
Waar bent u? Thuis, in een ziekenhuis of ergens anders?
3. Bent u ziek door een situatie die hieronder staat? Dan moet u dit vertellen als u zich ziekmeldt.
Wilt u het niet aan uw werkgever vertellen? Vertel het dan aan de bedrijfsarts. Het kan namelijk
zo zijn dat uw werkgever, de bedrijfsarts of u zelf extra dingen moet regelen.
U bent ziek door een ongeluk op uw werk.
U bent ziek door een ongeluk, bijvoorbeeld met de auto. En dit ongeluk heeft u zelf niet
veroorzaakt.
U bent ziek doordat u een orgaan heeft gedoneerd.
U bent ziek doordat u zwanger bent of bevallen bent.
U bent ziek doordat u bent ontslagen. Of u heeft ontslag genomen.
U heeft niet langer dan 5 jaar geleden een WIA-uitkering gekregen of de aanvraag voor een
WIA-uitkering is geweigerd. En nu bent u ziek door dezelfde oorzaak als toen.
U bent arbeidsbeperkt omdat u een ziekte of handicap heeft. U heeft hiervoor een indicatie
van het UWV.
Toelichting
Soms krijgt een werkgever een vergoeding van het UWV als een werknemer ziek is. Bijvoorbeeld als u niet kunt werken omdat u zwanger bent, bevallen bent of een orgaan heeft gedoneerd. Daarom is het belangrijk dat u dit aan uw werkgever vertelt als u zich ziekmeldt. In de volgende situaties kan uw werkgever misschien ook geld van het UWV krijgen. Uw werkgever hoeft dan een deel van uw loon niet zelf te betalen. U moet dit dan wel aan uw werkgever laten weten: U heeft een arbeidshandicap. U bent lang ziek geweest. U bent lang werkloos geweest en bent geboren voor 8 juli 1954. U krijgt een Wajong-uitkering van het UWV. U heeft een WSW-indicatie van het UWV. |
4. Uw werkgever registreert dat u ziek bent en hij geeft het door aan de arbodienst. De werkgever
moet zich hierbij houden aan de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG). Dit
betekent onder andere dat hij geen medische gegevens van u mag registreren.
Artikel 2 Wat moet u doen als u ziek thuis bent?
1. U moet thuisblijven
Als u ziek bent, moet u thuisblijven. Want uw werkgever en de arbodienst moeten u kunnen
spreken als zij dat willen. U mag alleen weg als u een afspraak heeft voor uw herstel. Bijvoorbeeld
met een arts of een fysiotherapeut. Let op: u moet in ieder geval ’s ochtends tot 10.00 uur thuis
zijn. En ’s middags tussen 12.00 en 15.00 uur.
Bent u langer dan een week ziek? Dan kunt u andere afspraken maken over thuisblijven. Dit doet
u met uw werkgever of de bedrijfsarts.
2. Geef door op welk adres u bent
Verhuist u, bijvoorbeeld van het ziekenhuis naar huis? Of van uw huis naar het huis van uw
ouders? Dan moet u dit binnen 12 uur laten weten aan uw werkgever.
3. Uw werkgever en de arbodienst moeten u kunnen bezoeken
U moet ervoor zorgen dat uw werkgever en de arbodienst u kunnen bezoeken. Het maakt niet uit
of u thuis bent, in het ziekenhuis of op een ander adres. Bij 1. U moet thuisblijven leest u wanneer
u in ieder geval thuis moet zijn.
Kunnen uw werkgever en de arbodienst u niet bezoeken omdat u er niet bent? Of omdat ze niet
naar binnen mogen? Dan moet u de kosten van het bezoek betalen. Want uw werkgever en de
arbodienst hebben niet kunnen controleren of u echt niet kunt werken. Dit kan ook gevolgen
hebben voor uw loon. Uw werkgever kan bijvoorbeeld besluiten om uw loon tijdelijk niet te
betalen.
4. U heeft contact met de arbodienst
Weet de arbodienst dat u ziek bent? Dan kan het zijn dat de arbodienst u belt om te bepalen of u
naar het spreekuur van de bedrijfsarts moet komen.
De arbodienst vertelt aan uw werkgever over jullie gesprek. De arbodienst mag geen medische en
vertrouwelijke informatie van u doorgeven. Kan de arbodienst u niet bereiken? Dan laat zij dit ook
weten aan uw werkgever.
5. Ga naar het spreekuur van de bedrijfsarts
Wil uw werkgever of de arbodienst dat u naar het spreekuur van de bedrijfsarts gaat? Dan moet u
dit doen. Heeft u een goede reden om niet te komen? Meld dit dan uiterlijk 24 uur voor het
spreekuur bij uw bedrijfsarts. Op de uitnodiging staat hoe u dit doet. Laat ook uw werkgever
weten dat u niet kan gaan.
Bent u weer aan het werk? Dan hoeft u niet naar het spreekuur. Meld dit uiterlijk 24 uur voor het
spreekuur aan de arbodienst. Zo voorkomt u dat uw werkgever kosten moet betalen aan de
arbodienst. Willen de bedrijfsarts en uw werkgever dat u toch gaat? Dan gaat u wel naar het spreekuur.
6. De arbodienst mag informatie vragen aan uw arts
Wil de arbodienst informatie over uw gezondheid krijgen van uw arts? Dan moet u hier
toestemming voor geven.
7. U moet er alles aan doen om beter te worden
U moet er alles aan doen om beter te worden. En om zo snel mogelijk weer te kunnen werken.
Doet de arbodienst u hiervoor een voorstel? Dan moet u hieraan meewerken. Bijvoorbeeld:
Naar een specialist gaan die verstand heeft van uw ziekte.
Uitzoeken of u ergens anders sneller een behandeling kunt krijgen.
Naar therapie gaan, bijvoorbeeld psychotherapie of fysiotherapie.
Meedoen met mediation om een ruzie op te lossen.
Naar een bedrijfsmaatschappelijk werker gaan om over uw problemen te praten.
Doet u niet uw best om zo snel mogelijk beter te worden? Dan mag uw werkgever stoppen met
het betalen van uw loon. In het ergste geval mag de werkgever uw arbeidsovereenkomst stoppen.
Artikel 3 U moet aangepast werk doen
1. Uw werkgever is verplicht om u aangepast werk aan te bieden. Dit betekent dat u ander werk
doet of dat u korter werkt. Uw werkgever moet u werk aanbieden dat bij uw situatie past. Hij
overlegt hierover met de bedrijfsarts. U bent verplicht dit aangepaste werk te doen.
2. Kan uw werkgever u geen aangepast werk aanbieden? Dan moet hij aangepast werk regelen bij
een andere werkgever. U bent ook verplicht dit aangepaste werk te doen.
3. Bent u beter en kunt u weer werken? Dan moet u weer naar uw werk. U heeft hier geen
toestemming voor nodig. Laat wel uw werkgever weten dat u weer gaat werken. Doe dit voordat
uw werkdag begint. Bent u beter op uw vrije dag? Laat uw werkgever dan ook weten dat u beter bent.
4. Als u arbeidsongeschikt bent, mag u niet ergens anders werken. Behalve als dit in overleg is met
uw werkgever.
Artikel 4 Als u vaak ziek bent
Bent u in 12 maanden 4 keer of vaker ziek? Dan plant uw werkgever een gesprek met u. Misschien is
hier een personeelsadviseur bij. Tijdens het gesprek bespreekt u waarom u zo veel ziek bent. En of u
en uw werkgever hier iets aan kunnen doen. Uw werkgever maakt een aantekening van dit gesprek
in uw personeelsdossier.
Artikel 5 Re-integreren als u erg lang ziek bent
Als u ziek bent, geldt de Wet Verbetering Poortwachter. Hieronder leest u wat deze wet voor u en uw
werkgever betekent.
1. Week 6 | probleemanalyse
Als u lang ziek bent, heeft u uiterlijk in week 6 een gesprek met de arbodienst. Van dit gesprek
maakt de arbodienst een verslag met een advies. Dit is de ‘probleemanalyse’. In deze analyse
staat hoe u zo snel mogelijk weer kunt werken, het liefst in uw oude functie. De probleemanalyse
gebruiken u en uw werkgever als u samen een plan van aanpak maakt.
2. Week 8 | plan van aanpak
Uiterlijk in week 8 bespreken u en uw werkgever het advies van de arbodienst. Misschien is de
bedrijfsarts bij het gesprek. Met het advies van de arbodienst maken jullie een ‘plan van aanpak’
om zo snel mogelijk weer te kunnen werken. De afspraken die jullie maken, schrijven jullie op in
het ‘plan van aanpak’. Na dit gesprek heeft u iedere 6 weken een gesprek met uw werkgever en
misschien de bedrijfsarts over uw re-integratie.
Een casemanager
In het plan van aanpak zet u ook wie uw casemanager is. Dit kan uw werkgever,
personeelsadviseur of een andere collega zijn. Een casemanager doet het volgende:
Hij regelt alle afspraken die u heeft om zo snel mogelijk weer te kunnen werken. Hij heeft
bijvoorbeeld contact met iedereen die bij uw ziekzijn is betrokken.
Hij houdt in een dossier bij hoe het met u gaat.
Let op: houd zelf ook bij welke afspraken u heeft en wat u doet om beter te worden. Wilt u later
een WIA-uitkering bij het UWV aanvragen? Dan moet u kunnen bewijzen dat u alles heeft gedaan
om beter te worden.
3. Week 46 en 52 | eerstejaarsevaluatie
Tussen week 46 en 52 bent u bijna een jaar ziek en heeft u een gesprek met uw werkgever. Dit is
de ‘eerstejaarsevaluatie’. U bespreekt samen wat er is gebeurd en wat er moet gebeuren zodat u
weer kunt werken. Wat u bespreekt, schrijft u samen op. Na dit gesprek heeft u weer iedere 6
weken een gesprek met uw werkgever en misschien de bedrijfsarts.
4. Week 88 | re-integratieverslag
Bent u langer dan 87 weken ziek? Dan maken de arbodienst en uw werkgever een reintegratieverslag over hoe het de afgelopen 87 weken met u is gegaan. U mag in dit verslag ook
laten weten hoe u vindt dat het ging. Hebben uw werkgever en de bedrijfsarts u goed geholpen?
Let op: u heeft dit re-integratieverslag nodig om een uitkering aan te vragen bij het UWV.
5. Week 91 | WIA-uitkering aanvragen
Uiterlijk in week 91 moet u een WIA-uitkering aanvragen bij het UVW. Als u de uitkering
aanvraagt, moet u het re-integratieverslag meesturen. Het gaat om de volgende uitkeringen:
Een WGA- uitkering
WGA betekent Werkhervatting Gedeeltelijk Arbeidsgeschikten. U krijgt een WGA als u 2 jaar
of langer ziek bent en in de toekomst weer kunt werken.
Een IVA-uitkering
IVA betekent Inkomensvoorziening Volledig Arbeidsongeschikten. U krijgt een IVA als u niet
of bijna niet kunt werken en er een kleine kans is dat u beter wordt.
Let op: U kunt tussen week 3 en week 68 een vervroegde IVA uitkering aanvragen. Deze
uitkering kunt u aanvragen als u helemaal niet meer kunt werken, ook niet in de toekomst.
6. Week 93 en week 94 | aanvragen aan WIA- uitkering UWV
Vraag de WIA-uitkering uiterlijk in de 93e week dat u ziek bent aan. Van week 91 tot week 94
kunt u aan het UWV vragen of u mag wachten met het aanvragen van een uitkering. Dit doet u
samen met uw werkgever. Bijvoorbeeld omdat u denkt dat u binnenkort weer kunt werken.
7. Week 104 | u krijgt de uitkering
Vindt het UWV dat u niet kunt werken en krijgt u een uitkering? Dan krijgt u die na week 104.
Artikel 6 Wilt u op vakantie?
Bent u ziek thuis en wilt u op vakantie? Dan moet u toestemming vragen aan uw werkgever. Uw
werkgever kan dan met de bedrijfsarts overleggen of u op vakantie mag.
Artikel 7 Wordt u ziek in uw vakantie?
Wordt u ziek in uw vakantie? Meldt u dan ook ziek. Dit doet u op de manier die in Artikel 1 Hoe meldt
u zich ziek? staat. Het maakt niet uit of u in Nederland bent of in het buitenland.
Bent u weer thuis? Doet u dan het volgende:
Bel onmiddellijk uw werkgever.
Stuur de arbodienst een medische verklaring van de arts die u heeft behandeld. Hierin moet
staan vanaf welke dag u ziek was en waarom u hierdoor niet zou kunnen werken.
Artikel 8 Bent u het niet eens met het besluit van de werkgever of arbodienst?
Bent u het niet eens met iets wat de arbodienst heeft gezegd? Bijvoorbeeld dat u weer kunt werken?
Dan kunt u een second opinion aanvragen bij een andere arbodienst. Bent u het ook niet eens met
deze arbodienst? Of bent u het niet eens met iets wat uw werkgever heeft gedaan of wil doen?
Neemt u dan contact op met het UWV. Op de website van het UWV kunt u met een online formulier
een deskundigenoordeel aanvragen: www.uwv.nl.
Het UWV onderzoekt wie er gelijk heeft. U moet doen wat het UWV beslist. Als u dit niet wilt, moet u
naar een rechter.
Artikel 9 Hoeveel loon krijgt u als u ziek bent?
1. Uw werkgever betaalt uw inkomen door als u ziek bent. Onder ‘inkomen’ verstaan we uw loon,
inclusief vaste toeslagen. Uw werkgever berekent hoeveel toeslag u gemiddeld heeft ontvangen
in de 13 weken voordat u ziek werd. Dit bedrag telt uw werkgever bij uw loon op. In sommige
situaties betaalt uw werkgever ook een overwerktoeslag. U krijgt deze toeslag alleen als u
structureel overwerkte voordat u ziek werd. Wordt er op uw afdeling niet overgewerkt als u ziek
bent? Dan ontvangt u ook geen overwerktoeslag.
2. Bent u ziek, dan betaalt uw werkgever uw inkomen door vanaf de dag waarop u zich ziek meldt. U
ontvangt van uw werkgever 100% van uw inkomen in het eerste jaar dat u ziek bent. Let op: Er
hoort wel een maximumbedrag bij het doorbetalen van uw inkomen. Voor het berekenen van het
maximumbedrag gebruikt uw werkgever het maximum dagloon van de Wet financiering sociale
verzekeringen. Is uw loon hoger dan het maximumbedrag? Dan ontvangt u het maximumbedrag.
U kunt nooit minder krijgen dan het wettelijk minimumloon dat bij uw leeftijd hoort.
3. Meldt u zich 3 keer of vaker ziek in één jaar? Dan betaalt de werkgever bij de derde ziekmelding
en bij de ziekmeldingen daarna eerst maximaal vier weken 90% van uw inkomen. Er is één
uitzondering: Bepaalt de bedrijfsarts dat u arbeidsongeschikt bent door een bedrijfsongeval of
door een chronische ziekte? Dan betaalt uw werkgever de eerste vier weken ook 100% van uw inkomen.
4. Bent u na 1 jaar nog steeds ziek? Dan betaalt uw werkgever in het tweede jaar dat u ziek bent
70% van uw inkomen door. Let op: Er hoort wel een maximumbedrag bij het doorbetalen van
70% van uw inkomen. Voor het berekenen van het maximumbedrag gebruikt uw werkgever het
maximum dagloon van de Wet financiering sociale verzekeringen. Is uw inkomen hoger dan het
maximumbedrag? Dan ontvangt u het maximumbedrag.
5. Bent u gedeeltelijk arbeidsongeschikt? Dan betaalt uw werkgever 100% van uw inkomen voor de
uren die u wel werkt. Voor de uren die u niet kunt werken, krijgt u in het tweede jaar dat u ziek
bent 70% van uw inkomen.
Artikel 10 Als u zich niet aan de afspraken houdt
1. Houdt u zich niet aan de afspraken in deze bijlage? Dan kan uw werkgever niet genoeg doen voor
uw re-integratie. Hij mag dan de volgende sancties opleggen:
U krijgt geen inkomen meer of maar een deel van uw inkomen.
U moet de kosten van uw werkgever betalen die hij heeft gemaakt omdat u ziek bent.
Uw werkgever kan u ontslaan.
2. Als u niet alles doet om zo snel mogelijk weer te kunnen werken, dan kan ook het UWV een
sanctie opleggen. Bijvoorbeeld dat u pas later een uitkering krijgt of geen uitkering. Doet uw
werkgever niet zijn best zodat u zo snel mogelijk weer kunt werken? Dan kan het UWV ook hem
een sanctie opleggen.
3. In de volgende situaties betaalt uw werkgever tijdelijk 70% van uw inkomen in plaats van 100%.
Dit mag nooit minder zijn dan het wettelijk minimumloon dat bij uw leeftijd hoort:
U geeft niet op tijd door dat u ziek bent.
U bent niet thuis, terwijl u wel thuis moet zijn. En u heeft hier geen goede reden voor. De
bedrijfsarts heeft al wel vastgesteld dat u ziek bent.
U verhuist naar een ander verblijf, bijvoorbeeld van het ziekenhuis naar uw huis. En u geeft
dit niet door aan uw werkgever.
4. In de situaties die hieronder staan, krijgt u tijdelijk helemaal geen inkomen.
U moet naar het spreekuur van de bedrijfsarts maar u gaat niet.
U doet niet uw best om beter te worden.
U bent niet thuis, terwijl u wel thuis moet zijn. En u heeft hier geen goede reden voor. De
bedrijfsarts heeft nog niet vastgesteld dat u ziek bent.
U krijgt aangepast werk aangeboden en u wilt dit werk niet doen.
U gaat niet werken terwijl de bedrijfsarts aangeeft dat u niet meer ziek bent en weer kunt werken.
U gaat op vakantie en u heeft geen toestemming van uw leidinggevende.
U wordt ziek op vakantie. Maar als u weer thuis bent, kunt u geen medische verklaring van
een arts laten zien.
5. Uw werkgever kan in het bedrijf andere afspraken maken over sancties als u zich niet aan de
afspraken houdt. Deze sancties mogen niet zwaarder zijn dan de sancties die hierboven staan. De
sanctie moet ook passen bij wat u fout heeft gedaan. Bent u het niet eens met uw werkgever
over een sanctie? Neemt u dan contact op de Vakraad voor de Interieurbouw en
Meubelindustrie. Het adres is:
Vakraad voor de Interieurbouw en Meubelindustrie
postbus 100
2100 AC Heemstede
023 515 8820
Bijlage 6 | Vakraad voor de Interieurbouw en Meubelindustrie
De Vakraad voor de Interieurbouw en Meubelindustrie stelt zich ten doel met inachtneming van het
algemeen belang door middel van samenwerking tussen werkgevers en werknemers goede sociale
verhoudingen in de interieurbouw en meubelindustrie tot stand te brengen en te bevorderen,
alsmede al hetgeen met het vorenstaande verband houdt, alles in de ruimste zin van het woord.
De Vakraad wordt in stand gehouden door:
a. De vereniging Koninklijke CBM, branchevereniging voor Interieurbouw en Meubelindustrie;
b. De vereniging FNV;
c. CNV Vakmensen
Het bestuur van de Vakraad heeft enkele van zijn taken gedelegeerd aan de hierna genoemde
commissies:
a. De Indelingscommissie;
b. De Aansluitingencommissie;
c. De Commissie Arbeidsomstandigheden;
d. De Redactiecommissie.
Het Secretariaat van de Vakraad wordt gevoerd door de Koninklijke CBM, branchevereniging voor
Interieurbouw en Meubelindustrie.
Adres: Postbus 100
2100 AC Heemstede
Telefoon: 023-5158820
E-mail: vakraadmeubel@cbm.nl
Belangrijke adressen
Koninklijke CBM, branchevereniging Interieurbouw en Meubelindustrie
Postbus 100
2100 AC Heemstede
telefoon: 023-5158800
e-mail: info@cbm.nl
www.cbm.nl
FNV
Postbus 9208
3506 GE UTRECHT
088 - 368 0 368
e-mail: info@fnvbouw.nl
www.fnvbouw.nl
CNV Vakmensen
Postbus 2525
3500 GM Utrecht
telefoon: 030-7511007
e-mail: info@cnvvakmensen.nl
www.cnvvakmensen.nl
Ministerie van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid
Postbus 90801
2509 LV Den Haag
informatie-telefoon: 0800-9051
e-mail: info@minszw.nl
www.szw.nl
Stichting Bedrijfstakpensioenfonds
voor de Meubelindustrie en
Meubileringsbedrijven (Bpf-Meubel)
p/a TKP
Postbus 41160
9701 CD Groningen
Maandag t/m vrijdag 09:00 uur tot 17:00 uur:
Deelnemers: (050) 522 40 26/ Zakelijk: (050) 522 40 25
deelnemer@meubelpensioen.nl/ werkgever@meubelpensioen.nl
Stichting Sociaal Fonds
Meubelindustrie en Interieurbouw (Sociaal Fonds)
p/a Atriumgroep B.V.
Postbus 693, 4200 AR Gorinchem
Stephensonweg 14, 4207 HB Gorinchem
Tel.nr: 0183 - 822 901
E-mail: info@sociaalfondsmeubel.nl
Expertisecentrum Meubelindustrie
Postbus 452
3440 AL Woerden
Telefoon 0348-410468
Fax 0348-421684
E-mail: info@ecmeubel.nl
Website: www.ecmeubel.nl
Stichting Vakraad Interieurbouw en Meubelindustrie
Postbus 100
2100 AC Heemstede
telefoon: 023-5158820
vakraadmeubel@cbm.nl