De cao voor het stukadoors-,

natuursteen-, afbouw- en terazzo-/ vloerenbedrijf

Looptijd 2018-2019

Afbouw en natuursteen 2018_2019

Inclusief cao Bedrijfstakeigen Regelingen 2017-2021

CAO Afbouw 2018-2019

en

CAO Afbouw

inzake de bedrijfstakeigen regelingen 2017-2021

per 1 januari 2018

Landelijke collectieve arbeidsovereenkomst voor de afbouw, 1 januari 2018 tot en met 31 december 2019

Tussen de ondergetekenden:

de Nederlandse Ondernemersvereniging voor Afbouwbedrijven (NOA), gevestigd te Veenendaal,

partij ter ene zijde, verder ook te noemen ‘werkgeversorganisatie', en

FNV, gevestigd te Utrecht,

CNV Vakmensen, gevestigd te Utrecht,

partijen ter andere zijde, verder ook te noemen ‘werknemersorganisaties',

alle ter deze zake rechtens vertegenwoordigd, is de volgende collectieve arbeidsovereenkomst aangegaan.

Hoofdstuk 1

Definities, werkingssfeer en overeenkomst

Artikel 1Definities

1.Cao Afbouw inzake de bedrijfstakeigen regelingen: de Landelijke collectieve arbeids¬overeenkomst voor de afbouw inzake de bedrijfstakeigen regelingen lopende van 1 januari 2017 tot en met 31 december 2021 (Stcrt. 2016, nr. 61935, 22 december 2016).

2.Werkgever: de werkgever die werkzaamheden als omschreven in artikel 3 verricht of doet verrichten, alsmede:

a.rechtspersoonlijkheid bezittende coöperatieve woningbouw- en andere verenigingen;

b.stichtingen;

c.natuurlijke of rechtspersonen, die in eigen beheer bouwwerken uitvoeren of daaraan herstellings- en onderhoudswerkzaamheden doen verrichten;

d.uitzendbureaus die werkzaamheden als omschreven in artikel 3 verrichten of doen verrichten,

een en ander voor zover de onder a, b, c of d bedoelde persoon of instelling daarbij werkzaamheden doet verrichten als bedoeld in artikel 3 van deze collectieve arbeids¬overeenkomst en niet vallen onder de werkingssfeer van een andere loonregeling of collectieve arbeidsovereenkomst.

3.Werknemer: degene, die voor een onderneming of een afdeling van een onderne¬ming, vallende onder de werkingssfeer van deze cao als omschreven in artikel 3, werkzaam is:

a.op basis van een arbeidsovereenkomst;

b.op basis van een overeenkomst tot aanneming van werk, tenzij hij zelf ondernemer is.

Niet als werknemer in de zin van deze overeenkomst worden beschouwd: stagiaires; vakantiewerkers. Onder vakantiewerkers worden verstaan de werknemers die als regel dagonderwijs volgen en in de periode mei tot en met augustus voor maximaal 6 weken in dienst van een werkgever zijn.

4.Afbouwwerknemer: de werknemer die werkzaamheden verricht als omschreven in de artikelen 35 en 35A van deze cao.

5.Uta-werknemer (uitvoerend, technisch en administratief personeel): de werknemer die werkzaamheden verricht als omschreven in artikel 40 van deze cao.

6 O&O fonds: Stichting opleidings- en ontwikkelingsfonds Afbouw.

7.Jeugdigen: de werknemers die de leeftijd van 16 jaar hebben bereikt en nog niet de leeftijd waarvoor de lonen van de volwassen werknemers zijn vastgesteld.

8.Erkende algemene en erkende christelijke feestdagen: Tweede Paasdag, Hemel-vaartsdag, Tweede Pinksterdag, de Kerstdagen, Nieuwjaarsdag en Koningsdag.

9.Garantieloon: het loon waarop de werknemer krachtens de artikel 36 en 36A recht kan doen gelden.

10.Vast overeengekomen loon: het onder lid 9 hiervoor genoemde garantieloon, ver¬meerderd met prestatietoeslag en eventueel diplomatoeslag, voorliedentoeslag en als van toepassing de toeslag verschoven arbeidstijd, de toeslag in verband met het werken in ploegen voor werknemers in het natuursteenbedrijf en de dienstjarentoe¬slag natuursteenbedrijf als bedoeld in artikel 51A.

11.Roostervrije dagen: de in deze collectieve arbeidsovereenkomst toegekende dagen waarop door de arbeidsgeschikte werknemers geen arbeid wordt verricht en de werkgever aan de werknemer over die dagen het vast overeengekomen loon uit-betaalt en waarover de werkgever de verschuldigde premies en bijdragen afdraagt ingevolge de cao Afbouw inzake de bedrijfstakeigen regelingen.

12.APG: het administratiekantoor van de bedrijfstakeigen regelingen voor de afbouw- sector, gevestigd te Amsterdam (www.administratienet.nl).

13.Savantis: Stichting Vakcentrum Savantis, het Vakcentrum Afbouw en Onderhoud, Presentatie en Communicatie - Kenniscentrum Beroepsonderwijs Bedrijfsleven, gevestigd te Waddinxveen (www.savantis.nl).

14.ZZP-er (zelfstandige zonder personeel): de persoon:

a.van wie aannemelijk is dat hij in fiscale zin als ondernemer kan worden aangemerkt;

b.die is ingeschreven bij de Kamer van Koophandel; en

c.die zijn werkzaamheden zelfstandig inricht en uitvoert, voor eigen regeling en risico met een winstperspectief.

15.Volandis: Stichting Volandis, het kennis- en adviescentrum voor duurzame inzet-baarheid in de bouwnijverheid, gevestigd te Harderwijk (www.volandis.nl).

16.Samenwerkingsverband: een rechtspersoon van regionaal samenwerkende erkende leerbedrijven, welke is erkend als leerbedrijf en voldoet aan de eisen zoals gesteld door cao-partijen Afbouw, tot doel heeft het bevorderen van de instroom, het (doen) uitvoeren van de (praktijk)opleiding ten behoeve van de bedrijfstak Afbouw en welke met Savantis een samenwerkingsovereenkomst heeft gesloten.

17.Beroepsbegeleidende leerweg (bbl): een leerweg binnen het middelbaar beroeps-onderwijs voor leerlingen die in dienst zijn van een erkend leerbedrijf cq. samen-werkingsverband en doorgaans vier dagen per week werken en tijdens het werk een praktijkopleiding krijgen. Voor het theoretisch onderwijs gaat de leerling gemiddeld één dag per week naar een onderwijsinstelling.

18.Beroepsopleidende leerweg (bol): een leerweg binnen het middelbaar beroepson¬derwijs voor leerlingen die de opleiding via een onderwijsinstelling volgen en van tijd tot tijd praktijkstages doorlopen bij een erkend leerbedrijf.

19 Natuursteenbedrijf: een bedrijf als bedoeld in artikel 3 lid 7 van deze cao.

Artikel 2Partner

1.Een partner wordt in deze cao gelijkgesteld aan de echtgenoot (echtgenote) als wordt overgelegd:

a.een notarieel verleden samenlevingsovereenkomst; of

b.een uittreksel uit het bevolkingsregister waaruit blijkt dat de werknemer en zijn partner ten minste 1,5 jaar op hetzelfde adres zijn ingeschreven.

2.Een wettelijk geregistreerde partner wordt altijd gelijk gesteld aan een echtgenoot (echtgenote).

Artikel 3Werkingssfeer

1.De bepalingen van deze cao zijn van toepassing op alle werkgevers, die werkzaam-heden verrichten of doen verrichten in ondernemingen op het gebied van het stukadoors-afbouwbedrijf, het plafond- en wandbedrijf, het vloerenbedrijf, het terrazzobedrijf, het blokkenstellersbedrijf en het natuursteenbedrijf en op alle werk¬nemers, werkzaam in de ondernemingen op het hiervoor genoemde gebied.

2.Onder stukadoors-afbouwbedrijf wordt verstaan het ten behoeve van derden ver-richten of doen verrichten van werkzaamheden als:

a.het met de hand dan wel mechanisch verrichten van raapwerk aan wanden, plafonds of gevels met bijvoorbeeld de volgende materialen: kalk; zand; cement; natuurlijke en chemische handgipsen; natuurlijke en chemische spuitgipsen en alle andere soorten bindmiddelen;

b.het met de hand dan wel mechanisch verrichten van pleisterwerk aan wanden, plafonds of gevels met een samenstelling van bijvoorbeeld de volgende materialen: kalk; gips; bindmiddel op basis van kunstharsen; cement; krijtwit; marmermeel; kwartsmeel; cellulose; kunsthars; steenslag en soortgelijke toeslagen;

c.het met de hand dan wel mechanisch verrichten van schuurwerk aan wanden, plafonds of gevels met bijvoorbeeld de volgende materialen: fijn-zand;

kalk; gips; cement; bindmiddel op basis van kunstharsen; krijtwit; marmermeel; kwartsmeel; cellulose; kunsthars; steenslag en soortgelijke toeslagen;

d.het met de hand dan wel mechanisch plaatsen dan wel aanbrengen van alle soorten gipskartonplaten; stucanet; riet of rietmatten; steengaas; ribben- strekmateriaal; profielen; houtwol-cementplaten; kunststofschuimplaten; minerale en soortgelijke materialen die eventueel een ondergrond kunnen vormen voor verdere afwerking;

e.het met de hand dan wel mechanisch behandelen van plafonds, wanden, vloeren of gevels met een samenstelling van bijvoorbeeld de volgende materialen: kalk; natuurlijke of chemisch handgips; natuurlijke of chemisch spuitgips; zand en/of andere vulstoffen; gedolven, gebroken en/of gemalen steengruis; steen of kwartspoeder of soortgelijke materialen met cement, kalk, gips of andere bindmiddelen; marmermeel en/of soortgelijke vulstoffen met bindmiddelen;

f.het met de hand dan wel mechanisch behandelen van gevels met bijvoorbeeld de volgende materialen: kunststofschuimplaten; minerale dan wel mineraalgebonden platen; lijm; wapeningsweefsel en profielen; zand; cement; bindmiddelen;

g.het met de hand dan wel mechanisch behandelen dan wel herstellen van betonvlakken waarin al dan niet een wapening is opgenomen, met species bestaande uit cement of andere bindmiddelen en zand of andere vulstoffen, daaronder mede begrepen één of meer componenten kunststof reparatie- species al dan niet onder toevoeging van andere stoffen;

h.het met de hand dan wel mechanisch vervaardigen of aanbrengen van ornamenten, lijstwerk of soortgelijke versieringen van bijvoorbeeld: gips; zand; cement; kalk; kunststof of soortgelijke materialen;

i.het met de hand dan wel mechanisch verrichten van wit-, saus-, silicaat- of soortgelijk werk;

j.het met de hand dan wel mechanisch verwerken dan wel herstellen van ondergronden met bijvoorbeeld de volgende materialen: cement; gips of andere bindmiddelen; zand of andere vulstoffen al dan niet onder toevoeging van andere stoffen;

k.bij ieder van de hiervoor onder a tot en met j genoemde materialen, moet worden gelezen: dan wel elk ander materiaal, dat kan worden toegepast ook als dat een andere verwerkingsmethode tot gevolg heeft;

l.het vervaardigen van vloeren met cement of andere bindmiddelen en zand of andere vulstoffen al dan niet onder toevoeging van andere stoffen voor zover een en ander geschiedt in samenhang met het verrichten van de hiervoor onder a tot en met k beschreven handelingen;

m.het aanbrengen van: keramische en/of glazen en/of natuurstenen en/of kunststenen tegels; mineraal gebonden en/of kunststof gebonden producten, voor zover een en ander geschiedt in samenhang met het verrichten van de hiervoor onder a tot en met k beschreven handelingen;

n.het verrichten van onderhouds- en reparatiewerkzaamheden van niet constructieve bouwkundige aard, die rechtstreeks voortvloeien uit, althans op gronden van praktische aard moeten worden beschouwd als nauw samen

te hangen met, de hiervoor onder a tot en met k beschreven handelingen, als de onderhouds- en reparatiewerkzaamheden van niet constructieve bouw kundige aard een ondergeschikt bestanddeel vormen van de totale bedrijfs¬uitoefening in een bepaalde onderneming;

o.het al dan niet systeemmatig verwerken van riet of rietmatten dan wel hout wol-, gips-, gipskarton-, steenwol-, kunststofschuim- of soortgelijke platen tot een ondergrond voor raap-, pleister- of schuurwerk;

p.het stellen van steengaas, metaalgaas, kunststofgaas of soortgelijke pleister- dragers tot een ondergrond voor raap-, pleister- of schuurwerk;

q.het aanbrengen van raaplagen op wanden, muren en gevels;

r.het vertinnen van wanden, muren en gevels;

s.het vervaardigen van sgrafitto's;

t.het vervaardigen van fresco's;

u.het aanbrengen en/of het verwerken van stucmarmer;

v.het aanbrengen en/of het verwerken van decoratieve pleisters;

x. Onder stukadoors-afbouwbedrijf wordt mede verstaan - voor zover na te melden werkzaamheden niet worden verricht in de uitoefening van het schilders- of behangersbedrijf in de op 1 januari 1966 gebruikelijke zin van het woord - het ten behoeve van derden aanbrengen van betonémaille of ander materiaal ter afwerking van pleisterlagen, ongeacht de daarbij gebruikte methode.

3.Onder plafond- en wandbedrijf wordt verstaan het ten behoeve van derden verrich-ten of doen verrichten van werkzaamheden als het met de hand, mechanisch dan wel op enigerlei andere wijze plaatsen dan wel aanbrengen dan wel monteren - ter vervaardiging - van al dan niet vrij hangende systeemplafonds, systeemwanden, mobiele systeemwanden en/of (verhoogde) systeemvloeren, waarbij worden ver-werkt metalen en/of minerale producten, kunststof of enigerlei ander materiaal, in-clusief alle bijkomende werkzaamheden, zoals daar onder meer zijn het aanbrengen van een raamwerk dan wel bevestigingselementen, het aanbrengen van profielen/ strips en het aanbrengen van armaturen.

4.Onder vloerenbedrijf wordt verstaan het ten behoeve van derden verrichten of doen verrichten van werkzaamheden als:

a.het vervaardigen of bewerken dan wel afwerken van vloeren door menging van grint, steenslag of zand of mengsels daarvan al dan niet met andere vulstoffen en/of vezels met cement of andere bindmiddelen en/of toeslag¬stoffen;

b.het monolithisch afwerken van vloeren door middel van het aanbrengen van een dunne pleisterlaag;

c.het vervaardigen of bewerken van vloeren door menging van korrels, poeder of vezelachtige vulstoffen hetzij van organische hetzij van anorganische aard met bindmiddelen dan wel componenten welke tezamen het bindmiddel vormen;

d.het in het werk uit een pasteuze of vloeibare massa vervaardigen en aan¬brengen, of het bewerken van kunststof vloeren, slijtlagen, beschermlagen of andere afwerklagen al dan niet naadloos;

e.het prepareren, bewerken of afwerken van niet constructieve cement- geboden of kunststof vloeren door middel van vlinderen, frezen, stralen, schuren en/of andere soortgelijke werkzaamheden, inclusief alle bijkomende werkzaamheden zoals het aanbrengen van isolatiematerialen.

5.Onder terrazzobedrijf wordt verstaan het ten behoeve van derden verrichten of doen verrichten van werkzaamheden als:

a.het vervaardigen van kunstgraniet, terrazzo, sierbeton en andere soortgelijke door menging van zand, grind, steenslag (grof en gemalen) al dan niet uit-sluitend met cement of andere bindmiddelen verkregen producten;

b.het bewerken en/of afwerken van terrazzoproducten en -vloeren met de bedoeling het oppervlak de beoogde structuur, samenstelling of gebruiks- eigenschappen te geven door middel van verdichten, slijpen, schuren, boucharderen, polijsten en/of soortgelijke werkzaamheden.

6.Onder blokkenstelbedrijf wordt verstaan het ten behoeve van derden verrichten of doen verrichten van werkzaamheden als het met de hand dan wel mechanisch plaatsen dan wel aanbrengen van: gips- en cellenbeton-, kalkzandsteenblokken of elementen en ander soorten bouwblokken.

7.Onder het natuursteenbedrijf wordt verstaan het ten behoeve van derden ver¬richten of doen verrichten van activiteiten bestaan uit het be- of verwerken van natuursteen of het plaatsen van blokken, platen (ongeacht hun maat), halfproduc- ten, eindproducten of tegels van natuursteen. Deze cao is ook van toepassing op bedrijven die deze zaken (doen) leveren en stellen op bouw- en begraafplaatsen. Onder ‘bewerken van natuursteen' valt ook het kristalliseren, polijsten, schuren en slijpen van natuursteen, het onderhoud, repareren en restaureren van natuursteen, het aanbrengen, reinigen en restaureren van inscripties evenals het onderhoud van grafwerk. Kunststeen wordt gelijkgesteld aan natuursteen.

Artikel 4Buitenlandse werknemers

1.In overeenstemming met het bepaalde in artikel 3 lid 1 en met de Wet arbeidsvoor¬waarden gedetacheerde werknemers in de EU zijn verbindend verklaarde bepalingen van deze cao ten aanzien van:

-maximale werktijden en minimale rusttijden;

-minimum aantal vakantiedagen, gedurende welke de verplichting van de werkgever om loon te betalen bestaat;

-minimumlonen, daaronder begrepen vergoeding voor overwerk en daaronder niet begrepen aanvullende bedrijfspensioenregelingen;

-voorwaarden voor het ter beschikking stellen van werknemers, in het bijzonder voor uitzendbedrijven;

-gezondheid, veiligheid en hygiëne op het werk;

-beschermende maatregelen met betrekking tot de arbeidsvoorwaarden en -omstandigheden van zwangere of pas bevallen vrouwen, kinderen en jongeren;

-gelijke behandeling van mannen en vrouwen alsmede andere bepalingen inzake niet-discriminatie; van toepassing op ter beschikking gestelde werknemers, die in het kader van een transnationale dienstverrichting tijdelijk in Nederland werk¬zaamheden verrichten en waarvan de arbeidsovereenkomst wordt beheerst door ander recht dan het Nederlandse recht.

2.De toepassing van dit artikel wijkt als het recht van de lidstaat dat de arbeids-overeenkomst beheerst een gelijkwaardige of betere bescherming biedt aan de werknemer met betrekking tot genoemde cao-bepalingen en de additionele gelding van dit artikel de gelijke concurrentiepositie van buitenlandse ondernemingen zou verstoren.

3.Werknemers die tijdelijk in Nederland werken van wie de arbeidsovereenkomst wordt beheerst door een ander recht dan uit een van de lidstaten van de EU en de EER, vallen integraal onder deze cao.

4.In bijlage 3 bij deze cao worden de van toepassing zijnde bepalingen weergegeven.

Artikel 5Uitzendarbeid

1.De inlenende werkgever is verplicht zich ervan te verzekeren en zegt toe dat de uitzendkracht van het uitzendbureau de beloning ontvangt conform het bepaalde in deze cao. Indien het uitzendbureau, na schriftelijke aanmaning, niet alsnog binnen een maand voldoet aan zijn verplichtingen ten aanzien van de beloning, is de inle-nend werkgever ten aanzien van de uitzendkracht aansprakelijk voor de uitbetaling van de beloning, als ware de uitzendkracht bij de werkgever zelf in dienst.

2.Het is de werkgever alleen toegestaan te werken met uitzendbureaus/ondernemin- gen die arbeidskrachten ter beschikking stellen die een allocatiefunctie vervullen. De inlenende werkgever verzekert zich ervan dat het payrollbureau of de onderneming die werknemers ter beschikking stelt:

a.zelf de werving en selectie van werknemers verricht;

b.zich bedrijfsmatig uitsluitend toelegt op het op actieve wijze bij elkaar brengen van vraag en aanbod voor tijdelijk werk op de arbeidsmarkt.

3.Bij inleen van uitzendkrachten mogen ondernemers alleen gebruik maken van uitzendbureaus die in het bezit zijn van een geldig NEN-certificaat. Voor in Ne-derland gevestigde bureaus is dit NEN-4400-I; voor in het buitenland gevestigde bureaus NEN-4400-II.

4.Aan de inlenersbeloning zoals in de uitzend cao is bepaald, worden toegevoegd:

-dertiende maand, eindejaarsuitkering en/of andere bij de werkgever gebruikelijke bonussen en/of winstuitkeringen;

-andere toeslagen of vergoedingen die in de cao Afbouw staan beschreven, zoals reisurenvergoeding.

-

Artikel 5A Uitzendarbeid (werkingssfeer)

1.De cao Afbouw is ook van toepassing op uitzendondernemingen die worden gedreven voor rekening van werkgevers als bedoeld in artikel 1 lid 2, tenzij de uitzendonderneming voldoet aan de genoemde cumulatieve vereisten:

a.de bedrijfsactiviteiten van de uitzendonderneming bestaan uitsluitend uit

het ter beschikking stellen van arbeidskrachten als bedoeld in artikel 7:690 BW, én

b.de arbeidskrachten (uitzendkrachten) van die werkgever zijn voor ten minste 25% van de loonsom, of althans van het in de desbetreffende cao gehanteerde relevante kwantitatieve criterium (zoals arbeidsuren), betrokken bij werkzaamheden uitgeoefend in enige andere tak van bedrijf dan in de werkingssfeer van die andere cao omschreven, én

c.de werkgever zendt voor ten minste 15% van het totale premieplichtig loon op jaarbasis uit op basis van uitzendovereenkomsten met uitzendbeding als bedoeld in artikel 7:691 lid 2 BW, zoals nader gedefinieerd in Bijlage 1, behorend bij artikel 5.1 van de Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de Staatssecretaris van Financiën van 2 december 2005, Directie Sociale Verzekeringen, Nr. SV/F&W/05/96420, ter uitvoering van de Wet financiering sociale verzekeringen (Regeling Wfsv), gepubliceerd in de Staatscourant nummer 242 van 13 december 2005. Met ingang van de in-werkingtreding van dit besluit geldt dat de uitzendonderneming aan dit criterium heeft voldaan indien en voor zover dit door de uitvoeringsinstelling

is vastgesteld, én

d.de uitzendonderneming is geen onderdeel van een concern dat rechtstreeks of door algemeenverbindendverklaring gebonden is aan de desbetreffende andere cao, én

e.de uitzendonderneming is geen paritair afgesproken arbeidspool.

Artikel 6Onderaanneming

1.De werkgever vergewist zich ervan dat de relevante bepalingen uit deze cao worden nageleefd ten aanzien van alle individuele arbeidsovereenkomsten waarop deze cao betrekking heeft. De werkgever in zijn rol als opdrachtgever vergewist zich ervan dat:

a.de bepalingen uit deze cao worden nageleefd ten aanzien van alle overeen-komsten tot aanneming van werk met zzp'ers en andere onderaannemers;

b.de door hem ingeschakelde zzp'er aan de definitie voldoet die genoemd wordt in artikel 1 lid 14 van deze cao;

c.de zzp'er of andere onderaannemer die in verband met de opdracht op zijn beurt een zzp'er of andere onderaannemer inschakelt, deze eisen in de daartoe te sluiten overeenkomst(en) overneemt.

2.Uitbesteding van werkzaamheden aan andere werkgevers is uitsluitend toegestaan als deze alle premies voor de zogenoemde ‘bedrijfstakeigen regelingen' afdragen aan de fondsen die daarvoor bij deze cao worden aangewezen. Deze verplichting geldt niet als op de werknemer een andere cao van toepassing is.

3.Bij inlening van personeel zijn zowel de inlenende als de uitlenende werkgever hoofdelijk aansprakelijk voor het nakomen van de uit de cao afbouw voortvloeiende verplichtingen.

4.Bij uitbesteding van werk aan zzp'ers wordt de werkgever geadviseerd gebruik te maken van de modelovereenkomst Afbouw die door de Belastingdienst is beoor-deeld. De modelovereenkomst is opgenomen in bijlage 10.

Artikel 7Nalevings- en werkingssfeeronderzoeken

1.De werkgever is gehouden de bepalingen van deze cao na te leven.

2.Cao-partijen Afbouw laten op eigen initiatief of op basis van meldingen onderzoe¬ken uitvoeren naar de toepasselijkheid van deze cao op ondernemingen (werkings- sfeeronderzoeken) en naar de naleving door werkgevers van deze cao (nalevings- onderzoeken). Meldingen kunnen worden ingediend bij het Loket Eerlijke Afbouw (www.loketeerlijkeafbouw.nl).

3.De werkgever dient te allen tijde mee te werken aan een onderzoek naar de vraag of de hij de bepalingen van deze cao naleeft.

4.Wanneer de cao niet wordt nageleefd door de werkgever, kan een schadevergoe¬dingsactie worden ingesteld ter dekking van de kosten van het onderzoek, gevoerde procedures en geleden imagoschade.

5.De Commissie Naleving en Werkingssfeer Afbouw is door partijen bij de cao belast met het houden van toezicht op de nalevingsonderzoeken en namens partijen beslissingsbevoegd om beslissingen de nemen over de nalevingonderzoeken.

6.Op de nalevingsonderzoeken is het Reglement Nalevings- en Werkingssfeeronderzoek van toepassing (bijlage 8).

Artikel 8Duur van de overeenkomst

Deze cao geldt van 1 januari 2018 t/m 31 december 2019, waarbij de artikelen 9 en 10 in acht worden genomen.

Artikel 9Beëindiging van de overeenkomst

Als de overeenkomst niet ten minste drie maanden voor de afloopdatum door één der partijen is opgezegd, wordt zij geacht stilzwijgend voor de duur van een jaar te zijn verlengd.

Artikel 10 Vernieuwing van de overeenkomst

Voorstellen tot het aangaan van een nieuwe collectieve arbeidsovereenkomst worden ter kennis gebracht aan ieder der deelnemende organisaties. Partijen zijn verplicht zo spoedig mogelijk in onderhandeling te treden over de ingediende voorstellen.

Artikel 11 Verplichtingen van werkgevers- en werknemersorganisaties

1.Werkgevers- en werknemersorganisaties werken volledig mee aan de naleving van de bepalingen van deze cao en aanvaarden de volle aansprakelijkheid voor alle han¬delingen ter uitvoering der door hen genomen beslissingen, waardoor inbreuk wordt gemaakt op de bepalingen van deze cao.

2.Zij verbinden zich voorts de nodige maatregelen ten aanzien van hun leden te ne¬men, om de naleving van deze cao te bevorderen en hun leden aan te spreken als de cao niet wordt nagekomen.

3.De werknemersorganisaties verbinden zich gedurende de tijd, dat de bepalingen van deze cao van kracht zijn, bij leden van de deelnemende werkgeversorganisaties of hun onderaannemers, voor zover deze op hun bouwwerken onderdelen uitvoeren, geen acties te voeren en geen stakingen toe te passen welke beogen wijziging te brengen in deze overeenkomst, noch werkgevers en werknemers die daartoe moch¬ten overgaan, te steunen.

4.Voor zover een staking op grond van het bepaalde in lid 3 niet uitgesloten is en die een aangelegenheid betreft welke uitsluitend de bedrijfstak of onderneming aan¬gaat, wordt eerst geprobeerd via overleg tussen partijen bij deze cao een oplossing te vinden.

5.De werkgeversorganisaties verbinden zich voor de duur van deze cao geen uitslui-ting op de leden van de deelnemende werknemersorganisaties toe te passen noch steun te verlenen, wanneer een of meer van hun leden daartoe mocht(en) overgaan.

6.Partijen bij deze cao verbinden zich te werken aan de ontwikkeling van een beleid, dat in het arbeidsproces gelijke kansen biedt aan ieder, ongeacht sekse, seksuele geaardheid, burgerlijke staat, godsdienst, huidskleur, ras of etnische afkomst, nationaliteit en politieke keuze.

Dit principe is van toepassing op alle arbeidsvoorwaarden met uitzondering van spe¬cifieke beschermende wettelijke bepalingen met betrekking tot bepaalde groepen. Partijen komen overeen regelmatig de toepassing van dit gelijke kansen beleid aan een evaluatie te onderwerpen.

Artikel 12Dispensaties

1.Een verzoek om dispensatie kan alleen worden toegekend indien:

-voldaan wordt aan de criteria die zijn benoemd in de cao bepaling waarvan dispensatie wordt gevraagd; of

-de werkgever aantoont dat van zodanige zwaarwegende omstandigheden sprake is dat in redelijkheid niet van hem kan worden verlangd dat de cao of onderdelen van de cao op hem van toepassing zijn.

2.Een dispensatieverzoek dient te zijn voorzien van een duidelijke motivatie met vermelding van de bepalingen waarvoor dispensatie wordt aangevraagd. Dispensa- tieverzoeken inzake reiskosten en reisuren moeten voldoen aan hetgeen in artikel 55 van deze cao is bepaald.

3.Een dispensatieverzoek wordt schriftelijk ingediend bij de secretaris van cao-partijen Afbouw, Mauritskade 27, 2514 HD Den Haag. De secretaris stuurt de indiener binnen één week na ontvangst een ontvangstbevestiging en vermeldt daarin de dispensatie- procedure.

4.Cao-partijen kunnen de indiener van het dispensatieverzoek schriftelijk om nadere informatie verzoeken, besluiten tot het doen van een hoorzitting en deskundigen inschakelen.

5.Cao-partijen nemen binnen drie maanden een beslissing op het dispensatieverzoek in de vorm van een schriftelijk, gemotiveerd besluit. De beslissingstermijn kan met één maand worden verlengd wanneer de indiener schriftelijk om nadere informatie wordt verzocht of wanneer er een hoorzitting is gepland.

Hoofdstuk 2

Indiensttreding en ontslag

Artikel 13Aanstelling

1.De werkgever verstrekt een schriftelijke arbeidsovereenkomst aan de werknemer.

2.Een individuele arbeidsovereenkomst wordt aangegaan voor onbepaalde tijd. Afwij¬king hiervan moet schriftelijk tussen werkgever en werknemer worden overeenge¬komen.

3.a. Als een onderneming met minimaal 20 personeelsleden 25% of meer van haar

personeelsleden in een andere functie wil indelen, moeten de bij deze cao betrokken vakbonden worden geïnformeerd als en zodra zich problemen voor¬doen over de indeling in een andere functie.

b.Als een werknemer als gevolg van technologische vernieuwingen in een andere functie wordt ingedeeld dan wel zijn functie-inhoud een ingrijpende wijziging ondergaat heeft de werknemer recht op minimaal handhaving van zijn functie-niveau en beloningsniveau.

c.Als door de gewijzigde functie dan wel gewijzigde functie-inhoud bij-, her- of omscholing vereist is, moet de werknemer hiervoor qua tijd en kosten in de gelegenheid worden gesteld.

Artikel 14 Introductie

De werkgever is verplicht bij het in dienst nemen van een werknemer zorg te dragen voor een goede introductie, ten minste omvattend:

a.informatie over aard en organisatie van het bedrijf;

b.kennismaking op het werk;

c.mondelinge zowel als schriftelijke informatie over de op de werknemer van toepassing zijnde arbeidsvoorwaarden;

d.informatie over voorzieningen op het gebied van veiligheid, gezondheid en hygiëne;

e.informatie aan jeugdige werknemers over de opleidingsmogelijkheden, zoals het leerlingwezen;

f.Als in de onderneming een ondernemingsraad is ingesteld, wordt informatie gegeven worden over de samenstelling van de ondernemingsraad. Tevens worden een reglement van de ondernemingsraad en reglementen van eventuele commissies van de ondernemingsraad overhandigd.

Artikel 15Intredekeuring

1.Als aan de vervulling van de functie bijzondere eisen op het punt van de medische geschiktheid worden gesteld, geldt een verplichte intredekeuring:

a.voor een werknemer die voor het eerst in dienst treedt bij een werkgever;

b.voor een werknemer die, na een eerder dienstverband bij een werkgever, gedu¬rende een periode van drie jaar geen dienstverband heeft gehad bij een werkgever.

2.Voordat een arbeidsovereenkomst wordt aangegaan, moet uit de uitslag van intredekeuring blijken dat de werknemer, geschikt is voor de beoogde functie als bedoeld in lid 1. De geschiktheidsverklaring moet worden verwerkt in de arbeidsovereenkomst.

3.Als een intredekeuring van toepassing is, moet de volgende passage in de arbeids¬overeenkomst worden opgenomen: “De arbeidsovereenkomst wordt aangegaan onder de ontbindende voorwaarde van een geschiktheidsverklaring. Het dienstver¬band vangt aan op - - , tenzij op die datum de keuringsprocedure nog niet

is afgerond en de eventuele opzeggingstermijn nog niet is verstreken. In dat geval vangt het dienstverband aan op de eerstvolgende werkdag na het verstrijken van de bedoelde termijn(en).”

4.De in lid 1 bedoelde intredekeuring is niet vereist voor een arbeidsovereenkomst met een werknemer die onder begeleiding staat van de uitvoeringsinstelling en/of arbo- dienst en waarvoor afspraken ter zake met de werkgever schriftelijk zijn vastgelegd.

5.De in lid 1 bedoelde intredekeuring wordt uitgevoerd door een gecertificeerde arbodienst die voldoet aan de door Volandis of een door cao-partijen aangewezen andere organisatie te stellen kwaliteitseisen. Bij de intredekeuring wordt gebruik gemaakt van de functiespecifieke ‘Beoordelingsrichtlijnen voor Arbeidsgeschiktheid' van Volandis of van beoordelingsrichtlijnen die door cao-partijen zijn goedgekeurd. De uitslag van de keuring luidt: geschikt, geschikt onder voorwaarden of ongeschikt. Deze uitslag moet aan de werknemer en de werkgever bekend gemaakt worden, met inachtneming van de wettelijke bepalingen over de privacy.

6.Als sprake is van geschiktheid onder voorwaarden en de werkgever tot aanstelling besluit, komt de arbeidsovereenkomst alleen tot stand als over de aanstelling in een bepaalde functie met de uitvoeringsinstelling en arbodienst schriftelijk vastgelegde afspraken zijn gemaakt over hoe de voorwaarden worden vervuld.

7.Als de werknemer het niet eens is met de keuringsuitslag, kan hij Volandis of een door cao-partijen aangewezen andere organisatie - met redenen omkleed - verzoe-ken om een herkeuring te laten uitvoeren.

Artikel 16 Beëindiging van de arbeidsovereenkomst

1.Ten aanzien van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst zijn de bepalingen van het Burgerlijke Wetboek van toepassing, met inachtneming van de navolgende bepalingen.

2.De opzegging van het dienstverband geschiedt tegen het einde van de betalings¬periode, tenzij bij schriftelijke overeenkomst of door het gebruik een andere dag daarvoor is aangewezen, en kan uitsluitend schriftelijk gebeuren tegen afgifte van een ontvangstbewijs.

3.Wanneer de arbeidsovereenkomst wordt beëindigd na verkregen vergunning van de directeur van het UWV wordt de opzegtermijn verminderd met zoveel loonweken als zijn verlopen tussen de datum van de aanvraag van de ontslagvergunning bij het UWV en de datum van ontvangst van deze vergunning, waarbij weken van arbeids¬ongeschiktheid tot een maximum van vier weken in mindering worden gebracht, met dien verstande, dat steeds een opzegtermijn van ten minste één maand in acht moet worden genomen. Van de aanvraag tot vergunning om ontslag ontvangt de werknemer gelijktijdig een aangetekende schriftelijke kennisgeving van de werkgever.

4.Vervallen

5.Conform artikel 7:670 lid 1 van BW bepaalde, mag de werkgever het dienstverband wel beëindigen, met inachtneming van de daarvoor geldende voorschriften, als de aanvraag tot afgifte van de ontslagvergunning door het UWV is ingediend, voordat de ziekte van de werknemer is ingetreden.

6.Wanneer er sprake is van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd voor zes maanden of langer, is de werkgever verplicht uiterlijk een maand voor het verstrijken daarvan schriftelijk aan de werknemer kenbaar te maken of de arbeidsovereenkomst wel of niet wordt voortgezet en als dat wel het geval is onder welke voorwaarden.

Hoofdstuk 3 Arbeid

Artikel 17 Algemeen

1.De werknemer is verplicht werkzaamheden die hem door of namens de werkgever zijn opgedragen naar beste kunnen en volgens de gegeven voorschriften uit te voeren. De werknemer is bovendien verplicht alles te doen of na te laten wat van een goede werknemer kan worden gevraagd. Mochten ernstige afwijkingen hiervan voorkomen, als het gebruik van sterke drank en drugs op het werk, het verwaarlozen van machines, materialen of gereedschappen, het herhaaldelijk te laat komen op, of het moedwillig verzuimen van het werk, dan kunnen deze gestraft worden volgens artikel 7:678 BW of met schorsing van één tot maximaal vijf werkdagen, zulks zon¬der behoud van loon.

2.De werknemer is in beginsel verplicht arbeid te verrichten in een andere onderne¬ming dan die van de werkgever in wiens dienst hij is. Als de werknemer hiertegen bezwaren heeft moet hij zich wenden tot cao-partijen. Tot het moment dat cao-par- tijen op het dispensatieverzoek hebben beslist is de werknemer niet verplicht arbeid in een andere onderneming te verrichten. Cao-partijen verplichten zich binnen twee werkdagen na indiening van het verzoek tot een beslissing te komen.

3.Het is de werknemer verboden in zijn vrije tijd beroepsarbeid voor derden - behou-dens (schoonfamilie - te verrichten, tenzij zijn werkgever hem daarvoor toestem-ming verleent. In geval van overtreding van deze bepaling, ondanks schriftelijke waarschuwing, kan de werkgever de werknemer schorsen voor de tijd van één

tot maximaal vijf werkdagen zonder behoud van loon. Als de werknemer zonder toestemming van de werkgever arbeid verricht voor derden - behoudens (schoon) familie - en als gevolg daarvan arbeidsongeschikt wordt, heeft hij gedurende de eerste dertien weken van arbeidsongeschiktheid slechts aanspraak op 70% van het vast overeengekomen loon en de daarbij behorende vakantietoeslag.

4.Het is verboden op de werken of werkplaatsen te vloeken of onzedelijke taal te gebruiken.

5.Gewetensbezwaren

a.Als een werknemer gewetensbezwaren heeft tegen de plaatsing op een bepaald object of tegen werkzaamheden op een onderdeel daarvan, wordt hij door de werkgever in de gelegenheid gesteld op een ander object te gaan werken dan wel andere werkzaamheden te gaan doen, onder voorwaarde dat de be¬zwaren bij de aanvang van de dienstbetrekking of drie maanden voor de aanvang van bedoelde werkzaamheden aan de werkgever zijn kenbaar gemaakt.

b.De aangeboden vervangende werkzaamheden moeten worden aanvaard, als deze naar redelijkheid aan de werknemer kunnen worden opgedragen.

c.Als binnen de onderneming geen vervangend werk voorhanden is, is ontslag mogelijk, welk ontslag een status heeft van onvrijwillig ontslag.

Artikel 18Arbeidsduur

1.De Normregeling arbeidstijden, zoals opgenomen in bijlage 4, is van toepassing, tenzij en voor zover in deze cao iets anders is bepaald.

2.Ten aanzien van de arbeidsduur zijn er de volgende mogelijkheden:

a.de standaardregeling van lid 3 is van toepassing; of

b.de verruiming van het dagvenster van lid 8 is van toepassing.

3.a. De normale arbeidsduur is 37 1/2 uur per week en 7 1/2 uur per dag.

Voor het natuursteenbedrijf bedraagt de arbeidsduur bij een fulltime arbeids-overeenkomst gemiddeld 37 uur per week en 7 uur en 24 minuten per dag.

b.De arbeid op de bouwplaats wordt gedurende maximaal 7 1/2 uur per dag verricht in het dagvenster dat loopt van maandag t/m vrijdag 6.00 uur tot 18.00 uur. De arbeid mag tot 18.30 uur verricht worden, mits de werknemer uiterlijk om 19.00 uur thuis kan zijn.

c.Voor het vervaardigen van monolietvloeren kan dispensatie van werktijden worden aangevraagd bij cao-partijen.

d.De zaterdag is in het natuursteenbedrijf een normale werkdag indien deze onlosmakelijk verbonden is met de functie van de werknemer.

4.De werknemer moet aan het begin van de werktijd gereed zijn om met zijn werk-zaamheden te beginnen en moet zijn taak, behalve in de pauzes, tot aan het einde van de werktijd blijven verrichten.

5.De dagelijkse werk- en rusttijden worden door de werkgever in redelijk overleg met de werknemers en met instemming van de ondernemingsraad, indien aanwezig, in zijn onderneming dan wel op de bouwplaats vastgesteld.

6.Werken in deeltijd is in beginsel mogelijk. Cao-partijen bevelen werkgevers met minder dan 10 werknemers aan een verzoek van de werknemer om in deeltijd te werken positief te bejegenen. Voor werkgevers met 10 of meer werknemers geldt dat de werkgever het verzoek van een werknemer honoreert, tenzij zwaarwegende bedrijfsbelangen zich daartegen verzetten.

7.Werknemers van 55 jaar en ouder houden het recht, met gebruikmaking van de hen toekomende vrije dagen, zoals feestdagen, vakantiedagen, roostervrije dagen (en seni¬orendagen) en voor zover nodig ingekochte of onbetaalde dagen, vier dagen per week te werken. Hierbij moet wel rekening worden gehouden met eventueel in het bedrijf afgesproken perioden van collectieve bedrijfssluiting, waardoor men uitsluitend als gevolg van de collectieve bedrijfssluiting niet iedere week 4 dagen kan werken.

8.Indien de bedrijfssituatie daarom vraagt, kan het dagvenster zoals bedoeld in het derde lid onder sub b van dit artikel worden verlengd tot 22.00 uur en uitgebreid tot werken op zaterdag. Hierbij gelden de volgende voorwaarden:

a.Verruiming van het dagvenster kan alleen met instemming van de desbetref-fende werknemer; en

b.Maximaal 3 zaterdagen per jaar zijn werkdagen; en

c.Artikel 48 van deze cao is van toepassing als het gemiddeld te werken aantal uren per vier weken (150 uur) wordt overschreden.

d.De werkgever die gebruik maakt van het verlengde dagvenster, meldt dit bij het Technisch Bureau Afbouw welke gevestigd is Mauritskade 27, 2514 HD Den Haag (info@tbafbouw.nl).

Artikel 18A Vierdaagse werkweek werknemer natuursteen van 59 jaar en ouder (t/m 5-7-2016)

1.De werknemer van 59 jaar en ouder heeft recht op een vierdaagse werkweek, in te vullen binnen het in de onderneming gebruikelijke werkrooster en in overleg tussen werkgever en werknemer.

2.Om de vierdaagse werkweek te kunnen realiseren, levert de werknemer vakantie- of roostervrije dagen in. Wel moeten minimaal 15 dagen resteren voor de aaneengeslo¬ten vakantie en er moet rekening worden gehouden met de verplichte roostervrije dagen, zoals die zijn geregeld in artikel 26 van deze cao. De benodigde aanvullende verlofdagen worden door de werkgever doorbetaald.

3.Het gaat bij deze regeling om maximaal 22 dagen op kalenderjaarbasis.

4.De werkgever ontvangt vanuit het O&O fonds achteraf per kalenderhalfjaar een tegemoetkoming in de loonkosten ten bedrage van 11 maal de loonsom (plus een tegemoetkoming voor de werkgeverslasten) over een dag.

5.De werkgever dient binnen 6 maanden na afloop van elk kalenderhalfjaar een on-dertekende verklaring in te zenden, waaruit blijkt dat de werknemer deelneemt aan de vierdaagse werkweek voor 59 jaar en ouder. Deze verklaring moet ook door de betrokken werknemer zijn ondertekend en dient bij het O&O fonds (www.mijnaf- bouw.nl) ingediend te zijn, voordat het fonds tot uitbetaling overgaat.

6.Deze regeling is per 5 juli 2016 beëindigd. De werknemer die op die datum en daarna onafgebroken gebruik maakt van deze regeling, behoudt dit recht.

7.Dit artikel geldt uitsluitend voor het natuursteenbedrijf.

Artikel 19 Overwerk

1.Onder overwerk wordt verstaan het verrichten van arbeid buiten de grenzen van de normale arbeidsduur als bedoeld in artikel 18. Bij een verlengde arbeidsduur geldt als overwerk het bepaalde in artikel 18 lid 8 sub c.

2.Overwerk wordt tot een minimum beperkt. Slechts in bijzondere gevallen kan de werkgever, na overleg met en met instemming van een representatief deel van de daarbij betrokken werknemers en met instemming van de ondernemingsraad, indien aanwezig, bepalen dat overwerk kan worden verricht. Bij het overleg hierover wordt het bedrijfsbelang mede in acht genomen.

3.Een werknemer kan niet worden verplicht overwerk te verrichten.

Artikel 20 Verschoven arbeidstijd

1.Van verschoven arbeidstijd is sprake, indien de arbeid niet wordt verricht tussen 6.00 uur en 18.00 uur als bedoeld in artikel 18 lid 3 maar op een ander moment. De normale arbeidsduur mag niet worden overschreden.

2.Wanneer het dagvenster op grond van artikel 18 lid 8 is verlengd, dan is er van ver-schoven arbeidstijd sprake, indien de arbeid niet wordt verricht binnen het volgens artikel 18 lid 8 afgesproken dagvenster maar op een ander moment. De normale arbeidsduur mag niet worden overschreden.

3.De leden 2 en 3 van artikel 19 zijn overeenkomstig van toepassing.

Artikel 21 Brand en diefstal

1.De werkgever draagt op of bij een uit te voeren object - voor zover mogelijk - zorg voor een af te sluiten ruimte voor het opbergen van de werkkleding en/of gereed-schappen van de werknemers.

2.Deze ruimte moet door middel van een verzekering gedekt zijn tegen schade wegens het geheel of gedeeltelijk verloren gaan van de werkkleding en/of gereed-schappen tengevolge van brand en/of diefstal.

Hoofdstuk 4

Vakantie en verlof

Artikel 22 Aantal vakantie- en verlofdagen

1.Ten aanzien van iedere werknemer is het recht op vakantie en verlof als volgt geregeld:

a.Werknemer beneden 18 jaar 29 werkdagen per kalenderjaar

b.Werknemer van 18 jaar en ouder 25 werkdagen per kalenderjaar

2.De werknemer heeft recht op doorbetaling door de werkgever van het loon in de zin van artikel 7:639, lid 1 BW over de door hem opgenomen vakantiedagen.

3.Indien in een kalenderjaar het dienstverband korter dan twaalf maanden heeft geduurd, wordt het geldende aantal vakantie- en verlofdagen naar evenredigheid verminderd, met dien verstande dat gedeelten van dagen worden afgerond op hele dagen.

Artikel 23 Overgangsregeling seniorendagen

1.De werknemer die op 31 december 2015 55 jaar of ouder is en onafgebroken onder deze cao werkzaam blijft, heeft recht op 12 seniorendagen.

2.De werknemer die op 31 december 2015 57 jaar of ouder is en onafgebroken onder deze cao werkzaam blijft, heeft recht op 15 seniorendagen.

3.Werkgever en werknemer bepalen in overleg wanneer een seniorendag opgenomen wordt.

4.Op een seniorendag is de werknemer vrijgesteld van het verrichten van arbeid.

De seniorendagen moeten worden opgenomen in het kalenderjaar waarin ze zijn opgebouwd. De opbouw van seniorendagen verloopt volgens kalenderjaren. Seniorendagen zijn géén vakantiedagen in de zin van artikel 7:634 BW

5.De werkgever betaalt over deze seniorendagen 90% van het overeengekomen loon door. De pensioenopbouw van de werknemer blijft gebaseerd op 100% van het overeengekomen loon.

6.Het O&O fonds vergoedt aan de werkgever de loonkosten van de opgenomen senio¬rendagen voor afbouwwerknemers. De loonkosten van de opgenomen seniorenda¬gen die in een kalenderjaar zijjn gemaakt dienen door de werkgever binnen 6 maan¬den na het verstrijken van dat kalender te worden gedeclareerd bij het O&O fonds (www.mijnafbouw.nl) met het daartoe bestemde formulier.

Na deze termijn ontvangen declaraties worden niet vergoed.

7.Dit artikel geldt niet voor werknemers in het natuursteenbedrijf

Artikel 23A Overgangsregeling seniorendagen natuursteen

1.De werknemer die op 31 december 2016 53 jaar of ouder is en onafgebroken onder deze cao werkzaam blijft, heeft recht op 1 seniorendag.

2.De werknemer die op 31 december 2016 54 jaar of ouder is en onafgebroken onder deze cao werkzaam blijft, heeft recht op 2 seniorendagen.

3.De werknemer die op 31 december 2016 55 jaar of ouder is en onafgebroken onder deze cao werkzaam blijft, heeft recht op 13 seniorendagen.

4.Werkgever en werknemer bepalen in overleg wanneer een seniorendag opgenomen wordt.

5.Op een seniorendag is de werknemer vrijgesteld van het verrichten van arbeid.

De seniorendagen moeten worden opgenomen in het kalenderjaar waarin ze zijn opgebouwd. De opbouw van seniorendagen verloopt volgens kalenderjaren. Seniorendagen zijn géén vakantiedagen in de zin van artikel 7:634 BW

6.De werkgever betaalt over deze seniorendagen 90% van het overeengekomen loon door. De pensioenopbouw van de werknemer blijft gebaseerd op 100% van het overeengekomen loon.

7.Het O&O fonds vergoedt aan de werkgever de loonkosten van de opgenomen seniorendagen voor afbouwwerknemers. De loonkosten van de opgenomen senioren¬dagen die in een kalenderjaar zijn gemaakt dienen door de werkgever binnen

6 maanden na het verstrijken van dat kalender te worden gedeclareerd bij het O&Ofonds (www.mijnafbouw.nl) met het daartoe bestemde formulier.

Na deze termijn ontvangen declaraties worden niet vergoed.

8.Dit artikel geldt uitsluitend voor werknemers in het natuursteenbedrijf.

Artikel 24 Vakantie

1.a. De werknemer heeft recht op minstens drie weken aaneengesloten zomervakantie.

b.Wanneer de werknemer gedurende een langere periode vakantie wil nemen, moet de werknemer daarover voor 1 april van ieder jaar in overleg treden met zijn werkgever. Voor zover bedrijfseconomische redenen geen belemmeringen op¬leveren, honoreert de werkgever een tijdig verzoek.

c.Wanneer de werknemer gedurende een vastgestelde vakantieperiode ziek was, moet hem alsnog verlof worden gegeven waarbij de niet genoten vakantiedagen alsnog worden opgenomen. De werkgever en werknemer zijn verplicht binnen twee maanden na afloop van de ziekte hierover in overleg te treden.

De werknemer dient hierbij artikel 3 van het Reglement ziekteverzuim in acht genomen te hebben.

d.De vakantieperiode wordt tijdig en in overleg tussen werkgever en werknemer vastgesteld.

2.De werknemer heeft het recht al zijn vakantiedagen op te nemen in het desbetref-fende vakantiejaar. De aanspraak op niet opgenomen wettelijke vakantiedagen vervalt 6 maanden na de laatste dag van het kalenderjaar waarin de aanspraak is ontstaan. De aanspraak op de bovenwettelijke vakantiedagen vervalt 5 jaar na de laatste dag van het kalenderjaar waarin de aanspraak is ontstaan.

3.De werknemer heeft met ingang van 1 juli 2018 het recht één bovenwettelijke vakantiedag aan de werkgever te verkopen. De werkgever betaalt hem per dag de loonwaarde. Eén dag kost 0,38314% van het jaarloon.

Artikel 25 Feestdagen

1.Iedere werknemer heeft recht op verlof tijdens de erkende algemene en erkende christelijke feestdagen. Wanneer bij ploegendienst op deze dagen wordt gewerkt, wordt ter compensatie op een andere dag vrijaf gegeven.

2.De werknemer heeft het recht op vrijaf op Goede Vrijdag en op 1 mei door het opne-men van een verlofdag/roostervrije dag mits 14 dagen van tevoren bij de werkgever gemeld.

3.In een jaar dat de wintersluiting (de dagen tussen Kerstmis en Nieuwjaar) vijf ver-plichte verlofdagen/roostervrije dagen vergt, hebben de werknemers recht op één verlofdag extra.

4.Verplichte verlofdagen

a.Als verplichte verlofdagen/roostervrije dagen in 2018 zijn aangewezen de vrijdag na Hemelvaartsdag, alsmede 27 en 28 december 2018.

b.Als verplichte verlofdagen/roostervrije dagen in 2019 zijn aangewezen de vrijdag na Hemelvaartsdag, alsmede 27 december 2019.

5.Werkgever en werknemer kunnen in onderling overleg overeenkomen om door te werken tijdens de verplichte verlofdagen/roostervrije dagen in december onder voorwaarde dat deze verlofdagen/roostervrije dagen op een ander tijdstip opgenomen kunnen worden.

Artikel 26 Roostervrije dagen

1.Roostervrije dagen zijn dagen, waarop niet gewerkt wordt.

2.a. De werknemer bouwt gedurende de eerste vijftig weken per kalenderjaar per vijf

weken één roostervrije dag op.

b.In een tijdsbestek van vijf weken wordt één roostervrije dag vastgesteld in overleg tussen werkgever en werknemer, bij voorkeur op de maandag dan wel op de vrijdag.

c.Werkgever en werknemer bepalen in overleg wanneer roostervrije dagen worden opgenomen.

d.Teveel genoten roostervrije dagen kunnen niet worden verrekend bij tussentijdse beëindiging van het dienstverband.

e.Het recht op roostervrije dagen vervalt wanneer de werknemer op deze dagen arbeidsongeschikt is.

f.Dit lid geldt niet voor het natuursteenbedrijf.

3.Eenmaal in de vijf jaar is 5 mei een nationale feestdag. In dat geval is 5 mei een collectieve roostervrije dag. De werknemer behoudt gedurende deze dag recht op het loon als gedoeld in artikel 639 lid 1 BW. Gedurende de andere vier jaar heeft de werknemer het recht op die datum zelf een roostervrije dag op te nemen.

4.a. De werknemer die werkzaam is in het natuursteenbedrijf heeft recht op

roostervrije dag per drie maanden.

b.In overleg tussen werkgever en werknemer wordt vastgesteld wanneer de roostervrije dag, voor afloop van de desbetreffende periode, door de werknemer kan worden opgenomen.

c.Wanneer de werknemer een gedeelte van de driemaandenperiode in dienst is, heeft hij recht op:

-een dienstverband van ihmaand of langer: 2 dagen

-bij een dienstverband van 1 maand of langer en korter dan maand: 1 dag

-bij een dienstverband korter dan 1 maand: geen roostervrije dag.

d.Dit lid geldt uitsluitend voor het natuursteenbedrijf.

5.a. De werkgever betaalt aan de werknemer over de roostervrije dag het vast

overeengekomen loon.

b. De werkgever is op een roostervrije dag eveneens verplicht te voldoen aan de bijdrage- en premieverplichtingen, zoals genoemd in artikel 10 van de cao inzake de bedrijfstakeigen regelingen, jegens de werknemer.

Artikel 27 Vakantietoeslag

1.Het vakantietoeslagjaar loopt van 1 juni van enig jaar tot en met 31 mei van het daarop volgende jaar. Per onderneming kan een andere periode worden vastgesteld, hetgeen schriftelijk aan de werknemer moet worden bevestigd.

2.Aan de werknemer wordt jaarlijks een vakantietoeslag betaald van ten minste 8% over het bij de werkgever in het afgelopen vakantietoeslagjaar genoten vast overeengekomen salaris, waaronder begrepen de uitkeringen krachtens de ziekte-wet, tenzij op grond van een wettelijke bepaling zoals een door de Rijksoverheid uitgevaardigde loonmaatregel, een lager percentage is voorgeschreven,

3.De uitbetaling van de vakantietoeslag vindt uiterlijk plaats in de maand juni.

4.Bij beëindiging van het dienstverband wordt aan de werknemer het hem/haar op dat moment toekomende bedrag aan vakantietoeslag uitbetaald, dan wel het teveel betaalde bedrag met hem/haar worden verrekend.

Artikel 28 Kort verzuim

1.In de in lid 2 te noemen gevallen en tot de daarbij vermelde duur wordt aan de werk-nemer bij verzuim, voor zover dit binnen de arbeidstijd noodzakelijk is, het voor hem vast overeengekomen loon doorbetaald.

2.Gebeurtenissen en tijdsduur als genoemd in lid 1:

a.overlijden van echtgenote, van een kind of pleegkind tot en met 27 jaar van de werknemer: maximaal 10 dagen;

b.huwelijk inclusief ondertrouwen van de werknemer: 2 dagen;

c.bij overlijden van één der ouders of schoonouders: 2 dagen;

d.het volgen van een cursus ter voorbereiding op de tijd van pensionering voor werknemers vanaf 3 jaar voorafgaand aan de pensioenleeftijd: maximaal 3 dagen;

e.overlijden van een der ouders of schoonouders van de werknemer, voor zover in zijn gezinsverband opgenomen, als de uitvaart wordt bijgewoond: maximaal 3 dagen;

f.bevalling van de echtgenote van de werknemer: 4 dagen minus de dagen in het weekend en de feestdagen; de werknemer behoudt altijd recht op 2 werkdagen verzuim;

g.25-jarig en 40-jarig huwelijksfeest van de werknemer: 1 dag;

h.huwelijk van een kind van de werknemer of van een in zijn gezinsverband opgenomen pleegkind, van een broer, zuster, halfbroer of halfzuster, zwager of schoonzuster, ouder of schoonouder: 1 dag;

i.bij overlijden of voor het bijwonen van de uitvaart van een zijner grootouders of behuwdgrootouders, overgrootouders of pleegouders, een uitwonend kind

of pleegkind, behuwdkind of kleinkind, een broer of zuster, halfbroer of half-zuster, zwager of schoonzuster, of een huisgenoot: 1 dag;

j.25-, 40-, 50- en 60-jarig huwelijksfeest van ouders of schoonouders van de werk¬nemer: 1 dag;

k.verhuizing, als de verhuizing nodig is in verband met de dienstbetrekking: 1 dag;

l.militaire keuring of herkeuring: maximaal 1 dag;

m.als een werknemer door zijn arts wordt doorverwezen naar een specialist of medisch consultatiebureau: maximaal 1 dag per bezoek;

n.militaire inspectie of het vervullen van een andere militaire verplichting van korte duur: maximaal 4 1/2 uur;

o.voor zover dit niet mogelijk is buiten de normale arbeidstijd bij bezoek aan huisarts, tandarts, medische keuring in het kader van de WIA/WAO of de collectieve ongevallenverzekering:

-maximaal 2 uur als de werknemer woont in de plaats waar het werkobject gelegen is;

-maximaal 3 uur als de werknemer woont in een andere plaats dan waar het werkobject gelegen is;

p.het uitoefenen van het actieve kiesrecht: maximaal 2 uur;

q.het verstrekken van bloed in verband met een spoedeisende oproep in verband met een tekort aan bloed voor een bepaalde bloedgroep: maximaal 2 uur;

r.bij medische keuring op verzoek van de werkgever danwel bij bedrijfs-geneeskundig onderzoek en algemeen periodiek geneeskundig onderzoek in het kader van de Bedrijfsgezondheidsdienst voor de Bouwnijverheid: duur van het verzuim; de reiskosten worden vergoed als de werknemer op verzoek van de werkgever, de arbodienst of in het kader van het BGD-pakket de arbodienst bezoekt.

Artikel 29 Bijzonder verlof

De werknemer heeft recht op doorbetaling van loon, ter bijwoning van een vergadering of studiebijeenkomst van zijn organisatie, als hij daarvoor persoonlijk is uitgenodigd en het verlangen om daaraan deel te nemen zo spoedig mogelijk aan zijn werkgever kenbaar heeft gemaakt.

Artikel 30 Ouderschapsverlof

De werknemer, die de verzorging heeft van een kind tot 8 jaar, heeft het recht om gedu-rende maximaal één jaar voor ten hoogste 50% van de normale arbeidsduur onbetaald verlof op te nemen. Het verlof moet worden opgenomen door middel van hele dagen.

Artikel 31Palliatief verlof

De werknemer heeft recht op maximaal tien dagen betaald verlof per jaar ten behoeve van stervensbegeleiding van zijn ouders, partner of kinderen. De werkgever heeft het recht de wettelijke uitkering inzake palliatief verlof te verrekenen met de in de vorige volzin bedoelde doorbetalingsplicht.

Artikel 32 Kortdurend zorgverlof

In aanvulling op de wettelijke regeling kortdurend zorgverlof verstrekt de werkgever gedurende maximaal 3 dagen per jaar een aanvulling aan de werknemer tot 100% van het loon.

Artikel 33 Declaratieregeling verlof

Werkgevers kunnen het tijdens het rouwverlof, palliatief verlof en zorgverlof aan de werknemer doorbetaalde vast overeengekomen loon, vakantiewaarde en werkgevers¬lasten declareren bij het O&O fonds (www.mijnafbouw.nl), onder de voorwaarden zoals weergegeven in het Verlofdeclaratiereglement (bijlage 5).

38

Hoofdstuk 5

Loon afbouwwerknemers

Dit hoofdstuk is niet van toepassing op uta-werknemers.

Artikel 34 Algemeen

1.Het loon wordt uitsluitend per week, vierwekelijks of per maand per bank uitbe¬taald.

2.Bij de loonbetaling wordt aan de werknemer een schriftelijke specificatie verstrekt van:

a.brutoloon, verdeeld in garantieloon, prestatiebeloning, overuren, reisuren en/of reiskostenvergoeding en andere vergoedingen en/of toeslagen;

b.de loonheffing en het aandeel van de werknemer ingevolge de sociale verzekeringswetgeving of deze cao;

c.hetgeen de werkgever ten behoeve van de werknemer verschuldigd is aan:

-de Stichting Bedrijfspensioenfonds voor de Bouwnijverheid;

-de Stichting Opleidings- en Ontwikkelingsfonds Afbouw;

-premie inzake de Collectieve verzekering fysiotherapie;

-premie inzake de verzekering Voorzieningen bij ongeval;

-eventueel in de looptijd van deze cao door cao-partijen aan te dragen fondsen; door afdracht van het verschuldigde bedrag aan APG.

d.De werknemer heeft een inspanningsverplichting om binnen 12 weken eventuele bezwaren tegen de loonspecificatie kenbaar te maken bij de werkgever.

4.Bij beëindiging van het dienstverband is de werkgever gehouden bij de laatste loon- betaling aan de werknemer de werkgeversverklaring ingevolge de wachtgeld- en werkloosheidsverzekering te overhandigen.

5.Zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk binnen twee maanden, na afloop van elk kalen-derjaar verstrekt de werkgever aan al zijn werknemers die op 31 december van dat jaar in zijn dienst zijn, of in dat kalenderjaar in zijn dienst zijn geweest, een opgave van het in dat jaar door hem betaalde brutoloon, en ingehouden belastingen en premies.

6.De werkgever is verplicht administratieve medewerking te verlenen, zodat de werk-nemer op vrijwillige basis kan deelnemen aan de Levensloopregeling.

Artikel 35 Groepsindeling en functie-omschrijvingen

Dit artikel geldt niet voor het natuursteenbedrijf.

Groep 1 omvat:

Beginnend systeemplafond- en/of systeemwandmonteur: een werknemer van 21 jaar en ouder die relatief eenvoudige montagewerkzaamheden verricht op aanwijzing van de plafonneur/wandensteller en gedurende maximaal 2 jaar in de bedrijfstak werkzaam is.

Groep 2 Vervallen.

Groep 3 omvat:

Stukadoors opperman: een werknemer van 21 jaar en ouder die is belast met het blussen van kalk, het bereiden van mortels en het verzorgen en ter bestemder plaatse brengen van alle benodigde materialen.

Vloerenleggers opperman: een werknemer van 21 jaar en ouder die is belast met het sa-menstellen en mengen van species en het verzorgen en ter bestemder plaatse brengen van alle door de vloerenleggers benodigde materialen.

Vloerenlegger Stukadoors- en Afbouwbedrijf: een werknemer van 21 jaar en ouder, die is belast met het zo nodig volgens tekening leggen van vloeren van cement of andere bindmiddelen en zand of andere vulstoffen al dan niet onder toevoeging van andere stoffen.

Vloerenlegger Terrazzobedrijf: een werknemer van 21 jaar en ouder die werkzaam is in het terrazzobedrijf en is belast met het zo nodig volgens tekening leggen van alle soor¬ten vloeren bestaande uit species als genoemd in artikel 2 lid 5 van deze cao.

Terrazzowerker: een werknemer van 22 jaar en ouder die is belast met het zo nodig volgens tekening verrichten van alle voorkomende werkzaamheden op het gebied van terrazzo, sierbeton en houtgraniet.

Polijster: een werknemer van 22 jaar en ouder die is belast met het schuren en polijsten van hoogglanzend terrazzowerk.

Timmerman-modelmaker: een werknemer van 22 jaar en ouder die is belast met het volgens tekening maken en stellen van alle voorkomende bekistingen, alsmede met het volgens tekening vervaardigen van alle voor het maken van terrazzo en sierbeton benodigde houten modellen.

Vakvolwassen systeemplafond- en/of systeemwandmonteur: een werknemer van 22 jaar en ouder die ten aanzien van enkele werkzaamheden zoals genoemd in de functiebe-schrijving van de plafonneur/wandensteller zelfstandig te werk gaat, ervaring op doet in het tekening lezen en zich materialenkennis eigen maakt en gedurende maximaal 3 jaar in de bedrijfstak werkzaam is.

Hulpvloerenlegger Terrazzo: een werknemer van 21 jaar en ouder die de vakbekwame terrazzowerker behulpzaam is bij het leggen van alle soorten vloeren.

Schuurder Terrazzo: een werknemer van 21 jaar en ouder die is belast met het slijpen - zowel met de hand als met de machine - van alle door de terrazzowerker vervaardigde producten en met het afwerken van sierbeton.

Opperman Terrazzo: een werknemer van 21 jaar en ouder die is belast met het samen-stellen en mengen van bestanddelen voor het vervaardigen van producten, als genoemd in artikel 2 lid 5 van deze cao.

Handlanger Terrazzo: een werknemer van 21 jaar en ouder die in de werkplaats is belast met het verrichten van niet gespecialiseerde hulpwerkzaamheden.

MonteurMetalstud: een werknemer van 22 jaar en ouder die metalstudwanden plaatst. Groep 4 omvat:

Timmerman: werknemer van 22 jaar en ouder die is belast met het aan de hand van tekeningen maken en stellen van de meest voorkomende bekistingen en het verrichten van stel- en timmerwerkzaamheden.

Stukadoor: een werknemer van 22 jaar en ouder die is belast met alle voorkomende soor-ten stukadoorswerk.

Steengaassteller: een werknemer van 22 jaar en ouder die is belast met het eventueel van tekening maken, zowel met de hand als met behulp van mechanische middelen, van alle voorkomende metaal-, gaas-, rietmat- en soortgelijke gaas- en matconstructies dienende tot een hechtgrond voor verdere afwerking en die voorts de bijbehorende werkzaamheden als betonstaal knippen, buigen, aanbrengen en vlechten, verricht.

Blokkensteller: een werknemer van 22 jaar en ouder die is belast met het eventueel van tekening maken, zowel met de hand als met behulp van mechanische middelen, van wanden bestaande uit gips-gasbeton en andere soorten bouwblokken en die voorts de bijbehorende werkzaamheden als het aanbrengen en stellen van profielen verricht.

Wand- en plafondspuiter: een werknemer van 22 jaar en ouder die is belast met het aanbrengen van raap-, pleister- en schuurwerk aan wanden en plafonds met behulp van spuitapparatuur.

Buitengevelisolatiespecialist: een werknemer van 22 jaar en ouder die is belast met het aanbrengen, zowel met de hand als mechanisch, aan buitengevels van alle voorkomen¬de systemen voor het isoleren van buitengevels met behulp van zand en cement resp. andere hulpstoffen en andere bindmiddelen, kunststof schuimplaten en andere isole-rende bedekkingen, mechanische bevestigingsmiddelen en alle soorten lijmen, alsmede alle soorten gaasmatten of andere oppervlakte spanningen absorberende materialen.

Timmerman-modelmaker, terrazzowerker en polijster die meer dan 5 jaar is ingedeeld in

groep 3.

Plafonneur/wandensteller: een werknemer van 22 jaar en ouder die belast is met één of meer van de navolgende werkzaamheden: het eventueel van tekening maken van wan¬den en/of al dan niet vrij hangende plafonds met behulp van enigerlei materiaal al dan niet dienende voor verdere afwerking en het verrichten van bijkomende werkzaamhe¬den, zoals onder meer het aanbrengen van profielen dan wel strips en het aanbrengen van armaturen.

Vloerenlegger: een werknemer van 22 jaar en ouder, die belast is met het zo nodig volgens tekening leggen van vloeren van cement of andere bindmiddelen en zand of andere vulstoffen al dan niet onder toevoeging van andere stoffen en ten minste vijf jaar in de bedrijfstak werkzaam is.

Artikel 35A Functie-indeling en loongroepen natuursteenbedrijf

Dit artikel geldt uitsluitend voor het natuursteenbedrijf.

Dit artikel geldt niet voor het uta-personeel natuursteenbedrijf.

LOONGROEP 0 omvat de volgende functie:

Onervaren aankomend natuursteenbewerker: volwassen werknemer, die wordt opgeleid voor een functie die is opgenomen in de overige loongroepen.

Jeugdige werknemers kunnen in deze loongroep worden ingedeeld zolang nog geen leerovereenkomst op grond van de artikelen 69 en 73 is afgesloten.

Een werknemer kan voor maximaal 1 jaar in loongroep 0 worden ingedeeld. Daarna gaat de werknemer automatisch over naar loongroep 1.

LOONGROEP 1 omvat de volgende functie:

Aankomend natuursteenbewerker: volwassen werknemer die wordt opgeleid voor een functie uit de loongroepen 2 en hoger. Een jeugdige werknemer kan alleen in loongroep 1 worden ingedeeld zolang nog geen leerovereenkomst (artikelen 69 en 73) is afgesloten. Een werknemer kan maximaal 18 maanden in loongroep 1 zijn ingedeeld. LOONGROEP 2 omvat de volgende functies:

Cirkelzager: werknemer die met behulp van een cirkelzaag natuursteen zaagt tot een-voudig werk op aanwijzing of volgens verstrekte mal.

Draadzager: werknemer die met behulp van een draadzaag natuursteen zaagt en de machine instelt.

Polijster-schuurder: werknemer die met behulp van een polijstmachine of handgereed- schap vlakken volgens gedetailleerde tekening op aanwijzing schuurt, stopt en polijst. Renovateur: werknemer die van tekening of op aanwijzing werkzaamheden verricht die bestaan uit het polijsten en/of schuren en/ of branden van vloeren.

Raamzager: werknemer die met behulp van een raamzaag natuursteen zaagt en de machine instelt.

Transporteur: werknemer die met behulp van transportmaterieel en hijswerktuig na-tuursteen verplaatst, uitgezonderd de functies in loongroep 3.

Basisoperator: werknemer die op aanwijzing machinaal natuursteen bewerkt. LOONGROEP 3 omvat de volgende functies:

Allround cirkelzager: werknemer die met behulp van een cirkelzaag volgens gedetail¬leerde tekening alle gewenste werkstukken uit platen en blokken van de meest voorko¬mende steensoorten zaagt en freest.

Allround polijster: werknemer die met behulp van een polijstmachine of handgereed- schap zowel oppervlakte als alle overige voorkomende werkstukken, volgens gedetail-leerde tekening of op aanwijzing, schuurt en polijst, stopsel vervaardigt en voorkomend gebreken stopt.

Allround renovateur: werknemer die op basis van eigen kennis en ervaring met behulp van machines en/of handgereedschap vloeren schuurt, polijst en/of brandt.

Chauffeur: werknemer die in het bezit van een geldig rijbewijs in staat is alle normale transporten uit te voeren en het gewone onderhoudswerk aan de voertuigen te ver-richten.

Kraanmachinist: werknemer die alle in de onderneming voorkomende transportkranen bedient en het gewone onderhoudswerk daaraan verricht.

Lettergraveerder: werknemer die met een graveermachine letters van alle voorkomende lettertypen met bijkomende versieringen in de juiste verdeling aanbrengt.

Letterstraler: werknemer die met behulp van een straalinstallatie letters van alle voorko-mende lettertypen met bijkomende versieringen in de juiste verdeling aanbrengt. Onderhoudsmonteur: werknemer die zelfstandig handelt bij het opsporen van storin¬gen in machines, machinaal handgereedschap,motoren, pompen enzovoorts, en deze zelfstandig monteert en demonteert.

Vorkheftruckbestuurder: werknemer die de vorkheftruck bedient voor alle voorkomende transportwerkzaamheden in de werkplaats, op het werkterrein of in de opslagplaats en het gewone onderhoudswerk aan de heftruck verricht.

Machine-operator: werknemer die zelfstandig machinaal natuursteen bewerkt en zijn werkzaamheden zelf voorbereidt.

LOONGROEP 4 omvat de volgende functies:

Steenhouwer: werknemer die volgens gedetailleerde aanwijzingen uit de meest voor-komende steensoorten eenvoudig werk vervaardigt of daarin opschriften van verschil-lende typen indeelt, tekent en hakt.

Steller: werknemer die volgens gedetailleerde aanwijzingen de vooraf gereedgemaakte natuursteen in het werk stelt en zo nodig verankert en het nodige accordeerwerk verricht.

Machinaal natuursteenbewerker: werknemer die natuursteen door middel van twee machines kan bewerken.

LOONGROEP 5 omvat de volgende functies:

Allround steenhouwer: werknemer die volgens gedetailleerde rekening of volgens een enkele aanwijzing uit de meest voorkomende steensoorten alle profielen en figuren en de daarbij behorende mallen en uitslagen vervaardigt.

Allround steller: werknemer die volgens gedetailleerde tekening zelfstandig de vooraf gereedgemaakte natuursteen in het werk stelt, volgens voorschrift verankert en het nodige accordeerwerk verricht.

Allround machinaal natuursteenbewerker: werknemer die de meest voorkomende steen-soorten machinaal kan bewerken en alle machines kan bedienen.

Wanneer de functie van de werknemer niet in een van de loongroepen voorkomt kan deze door partijen in een ervan worden ingedeeld. Zolang die indeling er nog niet is ontvangt de werknemer het loon behorend bij de functie die het meest overeenkomt met de door hem uit te voeren werkzaamheden. 

Artikel 36 Garantielonen

(Dit artikel geldt niet voor het natuursteenbedrijf.)

1.Weekuren en uurlonen volwassenen

a.Weeklonen en uurlonen volwassenen in € vanaf 1 juli 2017

Groep 1:

Weekloon

Uurloon

zonder werkervaring

518,25

13,82

1 jaar werkervaring

528,00

14,08

2 jaar werkervaring

550,50

14,68

3 jaar werkervaring

573,75

15,30

4 jaar werkervaring of meer

573,75

15,30

 

Groep 3:

Weekloon

Uurloon

zonder werkervaring

518,25

13,82

1 jaar werkervaring

550,50

14,68

2 jaar werkervaring

575,25

15,34

3 jaar werkervaring

600,75

16,02

4 jaar werkervaring of meer

625,50

16,68

 

Groep 4:

Weekloon

Uurloon

zonder werkervaring

518,25

13,82

1 jaar werkervaring

570,75

15,22

2 jaar werkervaring

596,25

15,90

3 jaar werkervaring

622,50

16,60

4 jaar werkervaring of meer

648,00

17,28

 

b. Weeklonen en uurlonen volwassenen in € vanaf 1 juli 2018

 

Groep 1:

Weekloon

Uurloon

zonder werkervaring

534,00

14,24

1 jaar werkervaring

543,75

14,50

2 jaar werkervaring

567,00

15,12

3 jaar werkervaring

591,00

15,76

4 jaar werkervaring of meer

591,00

15,76

Groep 3:

Weekloon

Uurloon

zonder werkervaring

534,00

14,24

1 jaar werkervaring

567,00

15,12

2 jaar werkervaring

592,50

15,80

3 jaar werkervaring

618,75

16,50

4 jaar werkervaring of meer

644,25

17,18

 

Groep 4:

Weekloon

Uurloon

zonder werkervaring

534,00

14,24

1 jaar werkervaring

587,25

15,66

2 jaar werkervaring

614,25

16,38

3 jaar werkervaring

640,50

17,08

4 jaar werkervaring of meer

667,50

17,80

c. Weeklonen en uurlonen volwassenen in € vanaf 1 januari 2019

Groep 1:

Weekloon

Uurloon

zonder werkervaring

542,25

14,46

1 jaar werkervaring

552,00

14,72

2 jaar werkervaring

576,00

15,36

3 jaar werkervaring

600,00

16,00

4 jaar werkervaring of meer

600,00

16,00

Groep 3:

Weekloon

Uurloon

zonder werkervaring

542,25

14,46

1 jaar werkervaring

575,25

15,34

2 jaar werkervaring

601,50

16,04

3 jaar werkervaring

627,75

16,74

4 jaar werkervaring of meer

654,00

17,44

 

Groep 4:

Weekloon

Uurloon

zonder werkervaring

542,25

14,46

1 jaar werkervaring

596,25

15,90

2 jaar werkervaring

623,25

16,62

3 jaar werkervaring

650,25

17,34

4 jaar werkervaring of meer

677,25

18,06

d. Weeklonen en uurlonen volwassenen in € vanaf 1 mei 2019

Groep 1:

Weekloon

Uurloon

zonder werkervaring

550,50

14,68

1 jaar werkervaring

560,25

14,94

2 jaar werkervaring

585,00

15,60

3 jaar werkervaring

609,00

16,24

4 jaar werkervaring of meer

609,00

16,24

Groep 3:

Weekloon

Uurloon

zonder werkervaring

550,50

14,68

1 jaar werkervaring

584,25

15,58

2 jaar werkervaring

610,50

16,28

3 jaar werkervaring

637,50

17,00

4 jaar werkervaring of meer

663,75

17,70

Groep 4:

Weekloon

Uurloon

zonder werkervaring

550,50

14,68

1 jaar werkervaring

605,25

16,14

2 jaar werkervaring

632,25

16,86

3 jaar werkervaring

660,00

17,60

4 jaar werkervaring of meer

687,75

18,34

2.Uurloon Jeugdigen (37 VÏ uur)

Jeugdstaffelpercentages:

16 jaar

45%

17 jaar

50%

18 jaar

60%

19 jaar

70%

20 jaar

80%

21 jaar

90% (niet van toepassing op groep 1 en 2)

Ervaringstabel:

geen ervaring

84%

1 jaar ervaring

88%

2 jaar ervaring

92%

3 jaar ervaring

96%

4 jaar ervaring

100%

5 jaar ervaring

104%

a.De werkgever is bevoegd de verhoging van het uurloon in twee termijnen van 50% te doen pla atsvinden, telkens wanneer de werknemer een half jaar ouder is geworden en zijn vordering in vakkennis dit toelaat. Bij het vaststellen van het garantieloon zijn werkgevers- en werknemersorganisaties ervan uitgegaan dat bij toepassing daarvan door de werkgevers geen wijziging wordt gebracht in de met betrokken werknemers overeengekomen prestatiebeloning.

b.Jeugdloon in € vanaf i juli 20i7

Functiegroep 1

Ervaring

Geen

i jaar

2 jaar

3 jaar

4 jaar

Leeftijd

 

 

 

 

 

i6 jaar

5,78

 

 

 

 

i7 jaar

6,42

6,74

 

 

 

i8 jaar

7,72

8,08

8,44

 

 

i9 jaar

9,00

9,42

9,86

10,28

 

20 jaar

i0,28

i0,78

11,26

11,76

12,24

Functiegroep 3

Ervaring

Geen

1 jaar

2 jaar

3 jaar

4 jaar

5 jaar

Leeftijd

 

 

 

 

 

 

16 jaar

6,30

 

 

 

 

 

17 jaar

7,00

7,34

 

 

 

 

18 jaar

8,40

8,80

9,20

 

 

 

19 jaar

9,80

10,28

10,74

11,20

 

 

20 jaar

11,20

11,74

12,28

12,82

13,34

 

21 jaar

12,62

13,22

13,82

14,42

15,02

15,62

Functiegroep 4

Ervaring

Geen

1 jaar

2 jaar

3 jaar

4 jaar

5 jaar

Leeftijd

 

 

 

 

 

 

16jaar

6,54

 

 

 

 

 

17jaar

7,26

7,60

 

 

 

 

18 jaar

8,70

9,12

9,54

 

 

 

19jaar

10,16

10,64

11,12

11,62

 

 

20 jaar

11,62

12,16

12,72

13,28

13,82

 

21 jaar

13,06

13,68

14,30

14,92

15,56

16,18

c. Jeugdloon in € vanaf 1 juli 2018

Functiegroep 1

Ervaring

Geen

1 jaar

2 jaar

3 jaar

4 jaar

Leeftijd

 

 

 

 

 

16 jaar

5,96

 

 

 

 

17 jaar

6,62

6,94

 

 

 

18 jaar

7,94

8,32

8,70

 

 

19 jaar

9,26

9,70

10,14

10,60

 

20 jaar

10,60

11,10

11,60

12,10

12,60

Functiegroep 3

Ervaring

Geen

1 jaar

2 jaar

3 jaar

4 jaar

5 jaar

Leeftijd

 

 

 

 

 

 

16 jaar

6,50

 

 

 

 

 

17 jaar

7,22

7,56

 

 

 

 

18 jaar

8,66

9,08

9,48

 

 

 

19 jaar

10,10

10,58

11,06

11,54

 

 

20 jaar

11,54

12,10

12,64

13,20

13,74

 

21 jaar

12,98

13,60

14,22

14,84

15,46

16,08

Functiegroep 4

Ervaring

Geen

1 jaar

2 jaar

3 jaar

4 jaar

5 jaar

Leeftijd

 

 

 

 

 

 

16 jaar

6,72

 

 

 

 

 

17 jaar

7,48

7,84

 

 

 

 

18 jaar

8,98

9,40

9,82

 

 

 

19 jaar

10,46

10,96

11,46

11,96

 

 

20 jaar

11,96

12,54

13,10

13,68

14,24

 

21 jaar

13,46

14,10

14,74

15,38

16,02

16,66

d. Jeugdloon in € vanaf 1 januari 2019

Functiegroep 1

Ervaring

Geen

1 jaar

2 jaar

3 jaar

4 jaar

Leeftijd

 

 

 

 

 

16 jaar

6,04

 

 

 

 

17 jaar

6,72

7,04

 

 

 

18 jaar

8,06

8,44

8,84

 

 

19 jaar

9,40

9,86

10,30

10,76

 

20 jaar

10,76

11,26

11,78

12,28

12,80

Functiegroep 3

Ervaring

Geen

1 jaar

2 jaar

3 jaar

4 jaar

5 jaar

Leeftijd

 

 

 

 

 

 

16 jaar

6,60

 

 

 

 

 

17 jaar

7,32

7,68

 

 

 

 

18 jaar

8,78

9,20

9,62

 

 

 

19 jaar

10,26

10,74

11,24

11,72

 

 

20 jaar

11,72

12,28

12,84

13,40

13,96

 

21 jaar

13,18

13,82

14,44

15,06

15,70

16,32

Functiegroep 4

Ervaring

Geen

1 jaar

2 jaar

3 jaar

4 jaar

5 jaar

Leeftijd

 

 

 

 

 

 

16 jaar

6,82

 

 

 

 

 

17jaar

7,58

7,94

 

 

 

 

18 jaar

9,10

9,54

9,96

 

 

 

19 jaar

10,62

11,12

11,64

12,14

 

 

20 jaar

12,14

12,72

13,30

13,88

14,44

 

21 jaar

13,66

14,30

14,96

15,60

16,26

16,90

e. Jeugdloon in € vanaf 1 mei 2019

Functiegroep 1

Ervaring

Geen

1 jaar

2 jaar

3 jaar

4 jaar

Leeftijd

 

 

 

 

 

16 jaar

6,14

 

 

 

 

17 jaar

6,82

7,14

 

 

 

18 jaar

8,18

8,58

8,96

 

 

19 jaar

9,54

10,00

10,46

10,92

 

20 jaar

10,92

11,44

11,96

12,48

13,00

Functiegroep 3

Ervaring

Geen

1 jaar

2 jaar

3 jaar

4 jaar

5 jaar

Leeftijd

 

 

 

 

 

 

16 jaar

6,70

 

 

 

 

 

17 jaar

7,44

7,78

 

 

 

 

18 jaar

8,92

9,34

9,78

 

 

 

19 jaar

10,40

10,90

11,40

11,90

 

 

20 jaar

11,90

12,46

13,02

13,60

14,16

 

21 jaar

13,38

14,02

14,66

15,30

15,94

16,56

Functiegroep 4

Ervaring

Geen

1 jaar

2 jaar

3 jaar

4 jaar

5 jaar

Leeftijd

 

 

 

 

 

 

16 jaar

6,94

 

 

 

 

 

17 jaar

7,70

8,06

 

 

 

 

18 jaar

9,24

9,68

10,12

 

 

 

19 jaar

10,78

11,30

11,82

12,32

 

 

20 jaar

12,32

12,92

13,50

14,08

14,68

 

21 jaar

13,86

14,52

15,18

15,84

16,50

17,16

3.Algemene loonsverhogingen

a.Per 1 juli 2018 worden de garantielonen verhoogd met 3%, het gedeelte van het overeengekomen loon boven het garantieloon wordt verhoogd met 1%.

De verhoging van de garantielonen is verwerkt in lid 1 sub b en lid 2 sub c van dit artikel.

b.Per 1 januari 2019 worden de garantielonen verhoogd met 1,5%. De verhoging van de lonen is verwerkt in lid 1 sub c en lid 2 sub d van dit artikel.

c.Per 1 mei 2019 worden de garantielonen verhoogd met 1,5%. De verhoging van de lonen is verwerkt in lid 1 sub d en lid 2 sub e van dit artikel.

d.De procentuele verhoging van de garantielonen, zoals bedoeld in lid 3 sub b en

c werkt door in een eventuele prestatietoeslag bedrag, tenzij er sprake is van een prestatietoeslag in een vast bedrag.

4.Leerlingenlonen (m.u.v. het natuursteenbedrijf)

Voor werknemers die in dienst zijn als leerling zoals bedoeld in artikel 69 en artikel 73 gelden de volgende bruto uurlonen.

a. Leerlingenlonen in € per 1 juli 2017

BBL niveau 2

Opleidingsjaar

Leeftijd

1

2

16-20 jaar

6,40

8,00

21-22 jaar

8,54

8,80

23 en ouder

10,14

10,40

BBL niveau 3

Opleidingsjaar

Leeftijd

1

2

16-20 jaar

9,06

9,60

21-22 jaar

9,60

10,14

23 en ouder

11,20

11,74

b. Leerlingenlonen in € per 1 juli 2018

BBL niveau 2/3

Opleidingsjaar

Leeftijd

1

2

3

4

16-20 jaar

6,60

8,24

9,34

9,88

21-22 jaar

9,82

9,82

9,89

10,44

23 en ouder

10,44

10,70

11,54

12,08

c. Leerlingenlonen in € per 1 januari 2019

BBL niveau 2/3

Opleidingsjaar

Leeftijd

1

2

3

4

16-20 jaar

6,60

8,24

9,34

9,88

21-22 jaar

9,82

9,82

9,89

10,44

23 en ouder

10,44

10,70

11,54

12,08

d. Leerlingenlonen in € per 1 mei 2019

BBL niveau 2/3         Opleidingsjaar

Leeftijd

1

2

3

4

16-20 jaar

6,78

8,48

9,62

10,18

21-22 jaar

9,82

9,82

10,18

10,76

23 en ouder

10,76

11,04

11,88

12,44

e.De algemene loonsverhogingen van lid 3 zijn verwerkt in de loontabellen lid 4 a t/m d.

5.Voorlieden

a.Onder voorlieden worden verstaan zij die op een bouwwerk en uitsluitend of tevens in een werkplaats leiding geven aan ten minste vijf werknemers.

b.Voor voorlieden wordt het voor hun groep rechtens geldende garantieloon verhoogd met 20% van het voor hen geldende loon. Deze verhoging kan ten hoogste 25% bedragen.

6.Uurlonen niet genoemde functies

De uurlonen van de niet met name genoemde functies, vallende onder de werkings¬sfeer van deze cao, worden vastgesteld door cao-partijen. 

Artikel 36A Garantie vierweken- en maandlonen natuursteenbedrijf

Dit artikel geldt uitsluitend voor het natuursteenbedrijf.

1.De garantielonen natuursteen bedragen bij een voltijds dienstverband per 1 juli 2017:

a. voor werknemers van 21 jaar en ouder in €:

Groep

0

1

2

3

4

5

per 4 weken

1.700,33

2.090,85

2.215,38

2.339,85

2.406,38

2.414,92

per maand

1.842,02

2.265,08

2.400,00

2.534,84

2.606,91

2.616,17

b. Voor jeugdige werknemers van 16 tot en met 20 jaar in €:

Groep

0

1

2

Leeftijd

%

4 weken

maand

4 weken

maand

4 weken

maand

16

47,5

807,66

874,97

993,15

1.075,92

1.052,30

1.140,00

17

55

935,18

1.013,12

1.149,97

1.245,81

1.218,46

1.320,00

18

62,5

1.062,70

1.151,26

1.306,78

1.415,68

1.384,62

1.500,00

19

70

1.190,23

1.289,42

1.463,60

1.585,56

1.550,77

1.680,00

20

80

1.360,26

1.473,61

1.672,68

1.812,07

1.772,31

1.920,00

Groep

3

4

Leeftijd

%

4 weken

maand

4 weken

maand

16

47,5

1.111,42

1.204,04

1.143,03

1.238,29

17

55

1.286,92

1.394,17

1.323,51

1.433,80

18

62,5

1.462,41

1.584,27

1.503,99

1.629,32

19

70

1.637,89

1.774,39

1.684,46

1.824,84

20

80

1.871,88

2.027,87

1.925,11

2.085,53

2. De garantielonen natuursteen bedragen bij een voltijds dienstverband per 1 juli 2018: a. voor werknemers van 21 jaar en ouder in €:

Groep

0

1

2

3

4

5

per 4 weken

1.751,34

2.153,58

2.281,84

2.410,05

2.478,57

2.487,37

per maand

1.897,27

2.333,03

2.472,00

2.610,89

2.685,12

2.694,65

b. Voor jeugdige werknemers van 16 tot en met 20 jaar in €:

Groep

0

1

2

Leeftijd

%

4 weken

maand

4 weken

maand

4 weken

maand

16

47,5

831,89

901,21

1.022,95

1.108,19

1.083,88

1.174,20

17

55

963,24

1.043,50

1.184,47

1.283,17

1.255,01

1.359,60

18

62,5

1.094,59

1.185,80

1.345,99

1.458,14

1.426,15

1.545,00

19

70

1.225,94

1.328,09

1.507,50

1.633,12

1.597,29

1.730,40

20

80

1.401,07

1.517,82

1.722,86

1.866,43

1.825,47

1.977,60

Groep

3

4

Leeftijd

%

4 weken

maand

4 weken

maand

16

47,5

1.144,77

1.240,17

1.177,32

1.275,43

17

55

1.325,53

1.435,99

1.363,22

1.476,81

18

62,5

1.506,28

1.631,80

1.549,11

1.678,20

19

70

1.687,03

1.827,62

1.735,00

1.879,58

20

80

1.928,04

2.088,71

1.982,86

2.148,09

3. De garantielonen natuursteen bedragen bij een voltijds dienstverband per 1 januari 2019: a. voor werknemers van 21 jaar en ouder in €:

Groep

0

1

2

3

4

5

per 4 weken

1.777,61

2.185,88

2.316,07

2.446,20

2.515,75

2.524,68

per maand

1.925,73

2.368,03

2.509,08

2.650,05

2.725,39

2.735,07

b. Voor jeugdige werknemers van 16 tot en met 20 jaar in €:

Groep

0

1

2

 

Leeftijd

%

4 weken

maand

4 weken

maand

4 weken

maand

16

47,5

844,36

914,72

1.038,29

1.124,81

1.100,13

1.191,81

17

55

977,69

1.059,15

1.202,23

1.302,41

1.273,84

1.379,99

18

62,5

1.111,01

1.203,58

1.366,18

1.480,02

1.447,54

1.568,18

19

70

1.244,33

1.348,01

1.530,12

1.657,62

1.621,25

1.756,36

20

80

1.422,09

1.540,59

1.748,71

1.894,42

1.852,86

2.007,26

Groep

3

4

Leeftijd

%

4 weken

maand

4 weken

maand

16

47,5

1.161,94

1.258,77

1.194,98

1.294,56

17

55

1.345,41

1.457,53

1.383,66

1.498,97

18

62,5

1.528,87

1.656,28

1.572,35

1.703,37

19

70

1.712,34

1.855,03

1.761,03

1.907,78

20

80

1.956,96

2.120,04

2.012,60

2.180,31

4.De garantielonen natuursteen bedragen bij een voltijds dienstverband per 1 mei 2019:

a.voor werknemers van 21 jaar en ouder in €:

Groep

0

1

2

3

4

5

per 4 weken

1.804,27

2.218,67

2.350,81

2.482,89

2.553,49

2.562,55

per maand

1.954,62

2.403,55

2.546,72

2.689,80

2.766,27

2.776,10

b. Voor jeugdige werknemers van 16 tot en met 20 jaar in €:

Groep

0

1

2

 

Leeftijd

%

4 weken

maand

4 weken

maand

4 weken

maand

16

47,5

857,03

928,44

1.053,87

1.141,68

1.116,64

1.209,69

17

55

992,35

1.075,04

1.220,27

1.321,95

1.292,95

1.400,69

18

62,5

1.127,67

1.221,64

1.386,67

1.502,22

1.469,26

1.591,70

19

70

1.262,99

1.368,23

1.553,07

1.682,48

1.645,57

1.782,70

20

80

1.443,42

1.563,70

1.774,94

1.922,84

1.880,65

2.037,37

Groep

3

4

Leeftijd

%

4 weken

maand

4 weken

maand

16

47,5

1.179,37

1.277,66

1.212,91

1.313,98

17

55

1.365,59

1.479,39

1.404,42

1.521,45

18

62,5

1.551,81

1.681,13

1.595,93

1.728,92

19

70

1.738,02

1.882,86

1.787,44

1.936,39

20

80

1.986,31

2.151,84

2.042,79

2.213,02

5.In de arbeidsovereenkomst kan ten gunste van de werknemer van het garantieloon worden afgeweken.

6.Een voorman ontvangt een garantieloon dat minimaal 15% en maximaal 25% meer bedraagt dan het garantieloon voor de functiegroep waar zijn functie in hoort. Een voorman is een werknemer die leiding heeft aan vijf of meer werknemers.

7.De werknemer die jonger is dan 18 jaar mag geen werkzaamheden tegen tarief uitvoeren.

8.Algemene loonsverhogingen

a.Per 1 juli 2018 worden de garantielonen verhoogd met 3%, het gedeelte van het overeengekomen loon boven het garantieloon wordt verhoogd met 1%. De verhoging van de garantielonen is verwerkt in lid 2 van dit artikel.

b.Per 1 januari 2019 worden de garantielonen verhoogd met 1,5%. De verhoging van de lonen is verwerkt in lid 3 van dit artikel.

c.Per 1 mei 2019 worden de garantielonen verhoogd met 1,5%. De verhoging van de lonen is verwerkt in lid 4 van dit artikel.

d.De procentuele verhoging van de garantielonen, zoals bedoeld in lid 8 lid b en c, werkt door in een eventuele prestatietoeslag bedrag, tenzij er sprake is van een prestatietoeslag in een vast bedrag.

Artikel 37 Prestatiebeloning

De werkgever is bevoegd boven het voor de werknemers geldende loon een prestatie- premie toe te kennen. Deze premie wordt bij voorkeur uitgedrukt in een percentage van het garantieloon.

Artikel 38 Lichtverzuim

1.Als de normale arbeidsduur als gevolg van de duisternis moet worden ingekort, moet de werkgever het vast overeengekomen loon betalen over de uren, gedurende welke niet is gewerkt. Als de werkgever kunstlicht op het werk heeft aangebracht, is de werknemer echter verplicht gedurende de normale arbeidstijd arbeid te verrichten.

2.De werknemer is verplicht, ingeval de werkgever hem gedurende de tijd, bedoeld in het vorige lid van dit artikel, ander werk opdraagt waarvoor hij geschikt is, deze arbeid te verrichten.

Artikel 39 Onwerkbaar weer

1.De werknemer heeft recht op 100% van het in deze overeenkomst vastgestelde uurloon, wanneer en voor zolang (beide ter beoordeling van de werkgever in redelijk overleg met de betrokken werknemers) door ongunstige weersomstandigheden niet kan worden gewerkt.

2.De werknemer die zonder toestemming van de werkgever of diens vertegenwoordi-ger vertrekt van het werk of na duidelijke oproeping door de werkgever, wanneer de belemmering is opgeheven, het werk niet hervat, heeft geen recht op de in lid 1 van dit artikel vastgestelde vergoedingen.

3.De werknemer is verplicht, ingeval de werkgever hem gedurende de tijd, bedoeld in het eerste lid van dit artikel, ander werk opdraagt, waarvoor hij geschikt is, deze arbeid te verrichten.

4.Als in opdracht van de werkgever de werknemer zich bij zijn werk vervoegt zonder dat er gewerkt kan worden, moet de werkgever aan de werknemer diens reiskosten vergoeden, zoals staat in de artikelen 52 en 52A.

Artikel 39A Regeling onwerkbaar weer

1.Van de eerste maandag in november van enig jaar tot en met de laatste vrijdag in maart van het daarop volgende jaar, geldt dat bij weersomstandigheden, waaronder of ten gevolge waarvan niet kan worden gewerkt, de werkgever in afwijking van artikel 7:628 BW en artikel 39 van de deze cao het loon niet doorbetaalt. De werkgever kan namens de werknemer een uitkering volgens de wettelijke voorziening aanvragen.

2.Het is de werkgever verboden het dienstverband met de werknemer - onder meer wegens werkvermindering - tijdens vorst of de gevolgen van vorst te beëindigen, met

uitzondering van beëindiging wegens een dringende reden als bedoeld in artikel 7:678 BW.

3.Als vorstdag wordt beschouwd een werkdag in een winterseizoen waarop vanwege vorst op het werkobject niet wordt gewerkt en die voldoet aan minimaal één van de volgende normen:

•de gemeten temperatuur is tussen 00.00 uur en 07.00 uur lager geweest dan -3° Celsius; dan wel

•de gemeten temperatuur is om 07.00 uur en om 10.00 uur daaropvolgend -0,5° Celsius of lager; dan wel

•de gemeten temperatuur is om 10.00 uur -1,5° Celsius of lager.

4.De werkgever is gehouden aan de betrokken werknemer een aanvulling op de WW-uitkering te betalen tot 100% van het loon.

5.De werkgever doet op de eerste vorstdag conform uitvoeringsvoorschriften melding bij het UWV van het niet kunnen werken door onwerkbaar weer.

6.Ter zake van een vorstdag die bij het UWV wordt gemeld geldt dat een werknemer op die gehele dag geen (vervangende) werkzaamheden mag verrichten. Bovendien dient de werknemer door zijn werkgever te zijn bericht die dag niet op het werk te hoeven verschijnen dan wel door zijn werkgever daadwerkelijk naar huis te zijn gestuurd.

7.De werkgever is verplicht te voldoen aan de bijdrage- en premieverplichtingen aan de in de Cao Afbouw inzake de bedrijfstak eigen regelingen genoemde stichtingen.

8.Indien de werkgever geen gebruik maakt van de wettelijke voorziening of de aanvraag door het UWV wordt afgewezen, is artikel 39 onverkort van toepassing.

Hoofdstuk 6

Loon uta-werknemers

Dit hoofdstuk is niet van toepassing op afbouwwerknemers.

Artikel 40 Werkzaamheden uta-werknemer

1.Tot uta-werknemer wordt gerekend degene die uitsluitend of in hoofdzaak een functie vervult of werkzaamheden verricht als:

a.Bedrijfsleider: de werknemer die onder supervisie van de ondernemer/directeur de algehele leiding voert over het bedrijf, een aanmerkelijk deel van het bedrijf, een filiaal of een aantal objecten en die, afhankelijk van de structuur van het bedrijf, leiding geeft aan medewerkers als hoofduitvoerders, uitvoerders, voorlieden en technisch-administratief personeel.

b.Hoofduitvoerder: de werknemer die, onder supervisie van de ondernemer/ directeur of de bedrijfsleider, technische en organisatorische leiding geeft op één aan medewerkers als uitvoerders en voorlieden en die niet zelf aan direct productieve arbeid deelneemt.

c.Calculator-werkvoorbereider en ander technisch-administratief personeel: de werknemer die, onder supervisie van de ondernemer/directeur, de bedrijfsleider of de hoofduitvoerder zelfstandig of als toegevoegd assistent werkzaam¬heden verricht die bestaan uit het, op basis van bestek en tekeningen en/of op basis van opmeting en waarneming ter plaatse van bestaande objecten, vaststellen van de te behandelen hoeveelheden en de voor de uit te voeren bewerkingen en/of handelingen benodigde bewerkingstijden, alsmede het, met behulp van deze hoeveelheden, bewerkingstijden en de in het bedrijf gebruikelijke uurprijs, vaststellen van de kostprijs en het in overleg met de ondernemer/directeur of de bedrijfsleider vaststellen van de aanbiedingsprijs.

d.Administratieve werkzaamheden: werkzaamheden die, op het kantoor van het hoofdbedrijf, een afdeling van het hoofdbedrijf, een filiaal of een object zelfstandig of onder toezicht worden verricht en die bestaan uit boekhoud-kundige werkzaamheden, het voeren van correspondentie, het verrichten van typewerk, het bedienen van de telefoon en verder het uitoefenen van functies, respectievelijk het verrichten van werkzaamheden die in de betreffende onder¬neming gebruikelijk zijn en tot de administratieve sector kunnen worden gerekend.

e.Schoonmakers, kantinepersoneel en andere personen: werknemers die een verzorgende functie uitoefenen.

2.In afwijking van het voorgaande lid worden niet als uta-werknemer beschouwd zij die de functie van directeur bekleden.

Artikel 41Loon uta-werknemers

Dit artikel geldt niet voor het natuursteenbedrijf.

1. De werknemer wordt op grond van de door hem structureel verrichte dan wel te verrichten werkzaamheden door de werkgever ingedeeld in een functieniveau, zoals aangegeven in artikel 40.

2.Indien een werknemer op tijdelijke basis werkzaamheden verricht, behorend tot een hoger functieniveau dan het functieniveau waarin hij is ingedeeld, heeft de werknemer voor die tijdelijke duur recht op inschaling in het hogere functieniveau met het daarbij behorende maandsalaris.

3.Indien een werknemer structureel werkzaamheden uitoefent, die zijn onder te brengen in twee of meerdere functieladders en dit leidt tot inschaling in meerdere functieniveaus, zal de werknemer voor zijn geheel worden ingedeeld in de hoogste van deze functieniveaus.

4.De werkgever zal aan de werknemer een maandsalaris betalen behorend bij het functieniveau waarin de werknemer is ingedeeld.

5.De werkgever zal aan de werknemer van 22 jaar of ouder een maandsalaris betalen dat ligt tussen het minimum en maximum van de salarisschaal behorend bij diens functieniveau.

Salarisschalen voor werknemers van 22 jaar of ouder

a. Per 1 juli 2017 in €

Functieniveau

Minimum

Maximum

1

1.895,00

2.495,00

2

2.086,00

2.778,00

3

2.324,00

3.142,00

4

2.640,00

3.617,00

5

3.086,00

4.236,00

6

3.585,00

5.048,00

b.Per 1 juli 2018 wordt het recht op de volgende maandsalarissen in € verkregen:

Functieniveau

Minimum

Maximum

1

1.952,00

2.570,00

2

2.149,00

2.861,00

3

2.394,00

3.236,00

4

2.719,00

3.726,00

5

3.179,00

4.363,00

6

3.693,00

5.199,00

c.Per 1 januari 2019 wordt het recht op de volgende maandsalarissen in € verkregen:

Functieniveau

Minimum

Maximum

1

1.981,00

2.609,00

2

2.181,00

2.904,00

3

2.430,00

3.285,00

4

2.760,00

3.782,00

5

3.227,00

4.428,00

6

3.748,00

5.277,00

d.Per 1 mei 2019 wordt het recht op de volgende maandsalarissen in € verkregen:

Functieniveau

Minimum

Maximum

1

2.011,00

2.648,00

2

2.214,00

2.948,00

3

2.466,00

3.334,00

4

2.801,00

3.839,00

5

3.275,00

4.494,00

6

3.804,00

5.356,00

6.De werkgever zal aan de jeugdige werknemer beneden de leeftijd van 22 jaar een maandsalaris betalen dat ligt tussen het minimum en maximum van de salarisschaal behorend bij diens functieniveau. Hierbij geldt de volgende staffel:

Jeugdstaffel

16 jaar

35%

17 jaar

40%

18 jaar

50%

19 jaar

62.5%

20 jaar

75%

21 jaar

87,5%

7.Algemene loonsverhogingen

a.Per 1 juli 2018 worden de maandsalarissen verhoogd met 3%, het gedeelte van het overeengekomen loon boven het maandsalaris wordt verhoogd met 1%.

De verhoging van de maandsalarissen is verwerkt in lid 5 sub b van dit artikel.

b.Per 1 januari 2019 worden de maandsalarissen verhoogd met 1,5%. De verhoging van de maandsalarissen is verwerkt in lid 5 sub c van dit artikel.

c.Per 1 mei 2019 worden de maandsalarissen verhoogd met 1,5%. De verhoging van de maandsalarissen is verwerkt in lid 5 sub d van dit artikel.

d.De procentuele verhoging van de maandsalarissen, zoals bedoeld in lid 7 sub b en c, werkt door in een eventuele prestatietoeslag bedrag, tenzij er sprake is van een prestatietoeslag in een vast bedrag.

Artikel 42 Functie- en beloningsstructuur

Dit artikel geldt niet voor het natuursteenbedrijf.

Functieladder 1Uitvoering

Functie-niveauFunctie-niveau-karakteristiek

6 Geeft via enkele uitvoerders en/of voorlieden leiding aan de uitvoering van één of meer middelgrote bouwprojecten of een onderdeel van een groot project met circa 10 medewerkers op het werk. Onderhoudt vooral de contacten met leveranciers, hoofdaannemers en opzichter(s). Wordt eventueel geassisteerd door een hulp- uitvoerder.

5 Geeft, via voorlieden of rechtstreeks aan vaklieden, leiding aan de uitvoering van kleine bouwprojecten of delen, respectievelijk fases van grote projecten met minder dan 7 medewerkers. Roept materiaal af, koopt kleine hoeveelheden zelf in. Verzorgt

zelf planning- en kostenbewaking. Woont bouwvergaderingen bij ter assistentie van de bouwplaatsleiding.

4Geeft leiding aan een ploeg vaklieden met minder dan 5 medewerkers, eventueel met een meewerkend voorman, belast met de uitvoering van een of enkele kleine (deel)projecten. Geeft meetgegevens door aan de afdeling calculatie. Assisteert hoofduitvoerders en uitvoerders op grote projecten.

Functieladder 2Bedrijfsbureau en tekenkamer

Functie-niveauFunctie-niveau-karakteristiek

6 Geeft leiding aan een bedrijfsbureau met 5 a 10 medewerkers, belast met bij¬voorbeeld werkvoorbereiding en calculatie en eventueel inkoop voor merendeels middelgrote utiliteitsbouwprojecten of bijvoorbeeld werkvoorbereiding voor grote woningprojecten.

4Werkt vormtekeningen met hoofdmaten uit in bouwkundige detailtekeningen. Ver-vaardigt bestek en tekeningen voor verbouwingen, woningbouw of utiliteitsbouw op aanwijzingen.

3Maakt vormtekeningen voor de constructeur. Maakt eenvoudige detailtekeningen en bouwkundige werktekeningen op aanwijzingen.

3Assisteert bij calculatie of werkvoorbereiding, zoals berekening van meer- en minderwerk, materiaal afroepen of bestellen, in detail uittrekken van bestek en tekeningen, werkenadministratie en transportplanning.

Is bijvoorbeeld belast met de coördinatie van maatvoering en controleert activitei-ten aan de hand van een draaiboek.

2Tekent schema's, codeert urenbriefjes en dergelijke, verleent assistentie op aanwij-zingen van zijn chef.

Functieladder 3Werkvoorbereiding

Functie-niveauFunctie-niveau-karakteristiek

6 Geeft leiding aan een afdeling met 5 a 10 medewerkers (soms in combinatie met calculatie) voor het opzetten en up to date houden van het overall-plan en afgeleide deel- en capaciteitstoewijzingsplannen van grote bouwprojecten. Bepaalt de kos- tenstand van het werk. Laat afwijkingen signaleren aan de desbetreffende project¬leiding en levert alternatieven voor bijstelling van het plan. Onderzoekt alternatieve bouwmethoden.

5Zet bij de aanvang van projecten het projectbewakingssysteem op. Ziet vervolgens toe op overname van de werkzaamheden door een of enkele assistenten. Signaleert op grond van de planning de voortgang en de kosten van middelgrote tot grote werken. Signaleert de knelpunten.

Onderzoekt alternatieve werkmethoden. Maakt manurenbegroting, materieelplan, bouwplaatsinrichtingsplan ter bewaking van onderaannemers e.d.

4Verricht (soms bijgestaan door een enkele assistent) de werkvoorbereiding van grote projecten. Is daartoe gedetacheerd op het werk. Verzorgt de planning en de voortgangssignalering of de kostenbewaking. Stelt voor kleine projecten planningen en manurenbegrotingen op. Signaleert aan de leiding de stand van het werk en de toeleveringen, verzorgt soms een deel van de materiaalbestellingen, en de calculatie of werkenadministratie.

Functieladder 4Calculatie en inkoop

Functie-niveauFunctie-niveau-karakteristiek

6Bepaalt in overleg met de verantwoordelijken voor commerciële zaken de bijstel¬ling van posten op de inschrijvingsbegroting. Woont voorbesteding van kleine en middelgrote projecten bij. Onderhandelt op aanwijzingen van de directie of productieleiding over de prijs. Geeft leiding aan 5 a 10 medewerkers van calculatie, werkvoorbereiding en eventueel inkoop. Voert exploitatieberekeningen uit voor woningbouwprojecten die in eigen beheer worden gebouwd en verkocht.

5Overlegt met architect en/of constructeur over alternatieve bouwwijzen. Beslist over aanpassing van calculatienormen. Regelt met leveranciers en onderaannemers materiaalleveranties en dienstverlening en bedingt kortingen op de prijs. Geeft eventueel leiding aan enkele calculatoren. Voert exploitatieberekeningen uit voor projecten die in opdracht van projectontwikkelaars zullen worden uitgevoerd.

4Stelt begrotingsposten op; weegt daarbij alternatieve werkmethoden af. Prijst hoe-veelhedenstaten. Stelt elementenbegroting op op basis van een globaal ontwerp. Verricht op aanwijzingen onderzoek naar aanpassing van calculatienormen. Maakt opstellingen voor meer- en minderwerk. Vraagt offertes aan bij leveranciers en onderaannemers. Bezoekt ‘inlichtingen' of ‘aanwijzingen' van kleine en middelgrote werken om toelichting te krijgen op bestek en tekeningen. Stelt voor kleine projec¬ten normen vast op grond van veel ervaring. Verricht soms neventaken in werkvoor¬bereiding en/of administratie. Ziet eventueel toe op de werkzaamheden van een of enkele assistenten.

3Trekt materiaalhoeveelheden uit aan de hand van bestek en tekeningen. Stelt stan¬daardbegrotingsposten op met behulp van normen. Vult staartposten in voor zover standaard.

2Stelt nacalculaties op aan de hand van de administratie. Vraagt prijsopgave van materialen of huurmaterieel en bijkomende dienstverlening bij leveranciers.

Functieladder 5Techniek en huishoudelijke dienst

Functie-niveauFunctie-niveau-karakteristiek

4Werkzaam in het terrazzo/vloerenbedrijf, 21 jaar of ouder en hoofdzakelijk belast met de keuring, de bediening en het onderhoud van materieel. In het bezit van het diploma ‘eerste monteur'.

3Werkzaam in het terrazzo/vloerenbedrijf, 21 jaar of ouder en hoofdzakelijk belast met de bediening en het onderhoud van materieel. In het bezit van het diploma ‘monteur'.

3 Onderhoudt machines en elektrische installaties volgens voorschriften van de leverancier. Vervangt onderdelen en voert kleine reparaties uit aan machines en installaties of beschadigd meubilair.

2 Werkzaam in het terrazzo/vloerenbedrijf en hoofdzakelijk belast met de bediening en het onderhoud van materieel.

1 Verricht eenvoudig onderhoudswerk, zoals vervangen van lampen, het reinigen van apparatuur, het schoonmaken van de kantine, gangen en trappen. Zet en serveert koffie en thee in kantoor en kantine. Bereidt eenvoudige gerechten, zoals soep en kroketten. Brengt inkomende post rond en maakt uitgaande post verzendgereed. N.B. de reguliere diplomatoeslag blijft van toepassing.

Functieladder 6Marketing en verkoop

Functie-niveauFunctie-niveau-karakteristiek

6Levert technische en/of financiële ondersteuning bij verkoopactiviteiten. Overlegt met potentiële opdrachtgevers en hun adviseurs over de realiseerbaarheid van hun wensen. Maakt na intern overleg een prijsindicatie of geeft technische oplossingen voor bouwkundige problemen. Begeleidt de start van het ontwerpproces en schakelt calculatie in. Verkoopt zelf kleine tot middelgrote projecten met vooral technische aspecten, zoals wegenaanleg en fabrieksuitbreidingen.

5Levert een technische en/of calculatorische bijdrage voor verkoopgesprekken. Geeft technische oplossingen voor bouwkundige problemen en geeft kostenconsequen¬ties aan. Beoordeelt de technische en financiële haalbaarheid van wijzigingsvoor¬stellen. Levert bijdragen in marktonderzoeken door onderzoeksresultaten samen te vatten en te analyseren. Behandelt een deel van de vragenlijsten voor selectiepro¬cedures voor samenstelling van bouwteams. Presenteert voor belangstellenden de mogelijkheden van het bedrijf.

4Beheert (computer)bestanden met gegevens over de eigen onderneming, over uitgevoerde projecten en gegevens over de markt. Werkt deze bestanden bij aan de hand van interne bronnen en voornamelijk literatuur. Maakt overzichten ten be-hoeve van de verkoopbevordering. Verstrekt op aanvraag informatie over het eigen bedrijf en over uitgevoerde of in uitvoering zijnde projecten. Verkoopt in overleg met de directie of commerciële leiding op de lokale markt kleine, onderhands uit te voeren verbouwingen, uitbreidingen, kleine restauraties e.d.

Functieladder 7Administratie en Receptie

Functie-niveauFunctie-niveau-karakteristiek

6Geeft leiding aan administratieve werkzaamheden, zoals productieadministratie, risicoverrekening, factuurcontrole en dergelijke, verdeeld over afdelingen met in totaal 10 a 20 medewerkers. Bewaakt dergelijke administratieve procedures, voert vernieuwingen in na overleg. Laat overzichten per project maken en analyseert en beoordeelt deze, rapporteert analyseresultaten aan de bedrijfsleiding.

5Geeft leiding aan maximaal 10 medewerkers belast met kosten- en/of tijdbewaking, nacalculatie van projecten of inkoopadministratie. Stelt de te volgen procedures vast. Controleert en analyseert de gegevens, draagt oplossingen aan voor de gesig¬naleerde administratieproblemen. Adviseert bij het uitbrengen van offertes, respec¬tievelijk de keuze van leveranciers. Assisteert bij prijsonderhandelingen. Bewaakt de afhandeling van risicoregelingen.

4 Controleert administratieve werkzaamheden van anderen. Maakt samenvattingen van gegevens en analyseert deze. Signaleert afwijkingen van budgetten, planning en dergelijke en geeft toelichting. Neemt intern en extern contact op voor het uit¬zoeken van administratieve verschillen of onduidelijkheden. Stelt aanvragen voor of¬fertes op. Bewaakt de levertijden. Stelt daartoe leveringsschema's op en onderhoudt contacten met de leverancier. Behandelt schademeldingen, klachten van gebruikers, juridische aangelegenheden en dergelijke volgens richtlijnen. Signaleert probleem¬gevallen aan zijn chef.

3 Verzamelt en verwerkt administratieve gegevens volgens vaste procedures ten behoeve van registraties of periodieke overzichten. Controleert administratieve ge-gevens door interne vergelijking, externe navraag van gegevens, berekeningen e.d. Splitst gegevens of stelt deze samen volgens diverse vaste sleutels. Stelt eenvoudige correspondentie op, verricht alle soorten typewerk, controleert voorraden, budget¬ten en dergelijke en signaleert afwijkingen.

2 Voert controles op facturen uit door vergelijkingen met staten. Maakt tellingen van bedragen. Codeert facturen, bonnen en dergelijke volgens vaste voorschriften. Voert administratieve mutaties uit. Verricht correspondentietypewerk aan de hand van concept en archiveert facturen en correspondentie.

2 Bedient een telefooncentrale en ontvangt bezoekers en verwijst hen door. Weet zich uit te drukken in één of enkele moderne talen.

62

Hoofdstuk 7

Vergoedingen en toeslagen

Artikel 43Kledingtoeslag

Goede bedrijfskleding (overall) en goed veiligheidsschoeisel wordt door de werkgever beschikbaar gesteld aan de werknemers die werkzaamheden verrichten als genoemd in artikel 3, leden 2 t/m 7. Voor niet verstrekte bedrijfskleding en veiligheidsschoeisel ont¬vangt de werknemer een netto vergoeding van v 1,29 per gewerkte dag. Per 1 juli 2018 bedraagt de netto vergoeding v 1,33 per gewerkte dag.

Artikel 44 Gereedschaptoeslag

De werkgever stelt gereedschap ter beschikking aan de werknemers die werkzaam-heden verrichten als genoemd in artikel 3, leden 2 t/m 7. Voor het gebruik van eigen gereedschap ontvangt de werknemer een netto gereedschapstoeslag van v 0,70 per dag. Per 1 juli 2018 bedraagt de netto vergoeding v 0,72 per gewerkte dag.

Artikel 45Diplomatoeslagen

1.De werknemer, die in het bezit is van een afbouw-gerelateerd mbo-diploma niveau

2,uitgereikt door een overheidserkende onderwijsinstelling, heeft recht op een uurloon, dat 5% hoger is dan het normaal voor deze werknemer geldende garantieuurloon.

2.De werknemer, die in het bezit is van een afbouw-gerelateerd mbo-diploma niveau

3,uitgereikt door een overheidserkende onderwijsinstelling, dan wel een gelijk-waardig diploma, heeft recht op een uurloon, dat 10% hoger is dan het normaal voor deze werknemer geldende garantieuurloon.

3.Dit artikel geldt niet voor het natuursteenbedrijf.

Artikel 45A Diplomatoeslag jeugdige werknemers natuursteenbedrijf

1.De jeugdige werknemer die in opleiding is voor het diploma Basis Beroepsopleiding Natuursteenbewerken (niveau 2), ‘aspirantgezel steenhouwen', ‘gezel in het steen- houwen' (niveau 3) of ‘Kaderopleiding Natuursteenbedrijf' (niveau 4) heeft recht op het garantieloon dat hoort bij werknemers die 1 jaar ouder zijn.

2.Wanneer de jeugdige werknemer in het bezit is van het diploma ‘Basis Beroepsoplei¬ding Natuursteenbewerken (niveau 2)'of ‘aspirant-gezel steenhouwen' ontvangt hij een toeslag op het garantieloon van 4%. Wanneer hij in het bezit is van het diploma ‘gezel in het steenhouwen' (niveau 3) of ‘Kaderopleiding Natuursteenbedrijf'(niveau 4) ontvangt hij een toeslag op het garantieloon van 5%.

3.De werknemer die 20 jaar is en in het bezit van het diploma ‘Basis Beroepsopleiding Natuursteenbewerken' (niveau 2)‘ of ‘aspirant-gezel steenhouwen' heeft recht op het garantieloon voor volwassen werknemers met een toeslag van 4%. De werkne¬mer die 20 jaar is en in het bezit van het diploma ‘gezel in het steenhouwen' (niveau 3) of de ‘Kaderopleiding Natuursteenbedrijf' (niveau 4) heeft recht op het garantie¬loon voor volwassen werknemers met een toeslag van 5%.

4.Onder jeugdige werknemer wordt in dit artikel verstaan een werknemer die de leef-tijd van 21 jaar nog niet heeft bereikt.

5.Dit artikel geldt uitsluitend voor het natuursteenbedrijf,

Artikel 45B Diplomatoeslag volwassen werknemers natuursteenbedrijf

1.Het garantieloon van de volwassen werknemer die het diploma ‘aspirant-gezel steenhouwen' of het diploma ‘Basis Beroepsopleiding Natuursteenbewerken (ni-veau 2) heeft behaald, wordt verhoogd met 4%.

2.Het garantieloon van de volwassen werknemer die het diploma ‘Ondernemer in het natuursteenbedrijf' of het diploma ‘Gezel in het steenhouwen' heeft behaald, wordt verhoogd met 5%.

3.Het garantieloon van de volwassen werknemer die het diploma ‘Meester in het steenhouwen' heeft behaald, wordt verhoogd met 10%.

4.Van de toeslagen die zijn opgenomen in het eerste tot en met het derde lid wordt slechts één tegelijk toegepast, en wel de hoogste.

5.Dit artikel geldt niet voor het uta-personeel natuursteenbedrijf.

6.Onder volwassen werknemer wordt in dit artikel versteen een werknemer die de leeftijd van 21 jaar heeft bereikt.

7.Dit artikel geldt uitsluitend voor het natuursteenbedrijf.

Artikel 46 Bedrijfsleermeestertoeslag

1.De werknemer die door de werkgever is aangewezen als bedrijfsleermeester en de cursus ‘leermeester/praktijkopleider' met goed gevolg heeft afgesloten, ontvangt voor de duur dat hij daadwerkelijk als bedrijfsleermeester functioneert een toeslag van 5% op zijn vast overeengekomen loon. Onder dezelfde voorwaarden wordt de desbetreffende werknemer voor een gedeelte van zijn normale werktijd vrijgesteld van productieve arbeid; zulks om de bij het bedrijfsleermeesterschap behorende taken te kunnen uitoefenen. Daarbij gelden de navolgende normen:

-bij begeleiding van één leerling-werknemer: gemiddeld 5% van de normale werktijd;

-bij begeleiding van twee tot vier leerling-werknemers: gemiddeld 10% van de normale werktijd;

-bij begeleiding van vier tot zeven leerling-werknemers: gemiddeld 20% van de normale werktijd.

2.Dit artikel geldt niet voor het natuursteenbedrijf.

Artikel 47 EHBO-toeslag

De werknemer die een geldig EHBO-diploma heeft, ontvangt een toeslag van v 58,21 per jaar.

Artikel 48 Beloning overwerk of compensatie in vrije tijd

1.Bij overwerk kan de werknemer, met inachtneming van het bepaalde in lid 2 van dit artikel, kiezen voor ofwel beloning van de verrichte overuren, ofwel het nemen van vrijaf gedurende het aantal uren dat hij, bij keuze voor beloning van de overuren, volgens lid 3 van dit artikel zou ontvangen.

2.De werknemer is verplicht zijn keuze aan de werkgever tijdig bekend te maken. Per geval van overwerk geeft hij zijn keuze aan.

3.Als de werknemer kiest voor beloning van overwerk, dan wordt aan hem boven het uurloon uitbetaald:

a.voor het eerste, tweede en derde overuur: 25% uurloon per uur;

b.voor elk volgend overuur 50% uurloon.

4.Als de werknemer kiest voor compensatie van de in lid 3 geregelde beloning in vrije tijd, kunnen de compensatie-uren in onderling overleg tussen werknemer en werk¬gever worden opgenomen.

5.De werkgever geeft aan de gemaakte keuze gevolg.

6.De in dit artikel gegeven keuzemogelijkheid is ook van toepassing voor het werken op zaterdag of zondag.

Artikel 49 Beloning verschoven arbeidstijd

Bij verschoven arbeidstijd wordt uitsluitend het garantie-uurloon met 25% verhoogd van arbeid die is verricht vóór 6.00 uur dan wel na 18.00 uur.

Artikel 50 Beloning werken op zaterdagen, zondagen en feestdagen

1.Als arbeid op zaterdag wordt verricht, behoudens de uitzondering zoals mogelijk op basis van artikel 18 lid 8 sub b, wordt het uurloon met 50% verhoogd.

Met arbeid op zaterdag wordt bedoeld het werk tussen vrijdagnacht 12 uur en zaterdagnacht 12 uur.

2.Voor het verrichten van werk op zondag wordt het uurloon met 100% verhoogd.

Met zondagsarbeid wordt bedoeld het werk tussen zaterdagnacht 12 uur en zondagnacht 12 uur. De werknemer kan niet verplicht worden tot zondagsarbeid.

Met zondagsarbeid wordt gelijkgesteld werk dat wordt verricht op erkende algemeen christelijke feestdagen en Koningsdag als bedoeld in artikel 1 lid 8 van deze cao.

Artikel 51 Ploegendienst natuursteenbedrijf

1.Wanneer de werknemer in twee of meer ploegen werkt, ontvangt hij een toeslag op het loon van 15%.

2.Alleen als de werknemer meer uren werkt dan gemiddeld 37 uur per week of de werkzaamheden op zaterdag, zondag of feestdagen worden uitgevoerd, heeft hij bij ploegendienst recht op de toeslagen voor overwerk.

3.Dit artikel geldt niet voor het uta-personeel natuursteenbedrijf.

4.Dit artikel geldt uitsluitend voor het natuursteenbedrijf.

Artikel 51A Dienstjarentoeslag natuursteenbedrijf

1.Het garantieloon van de werknemer die minimaal 5 jaar in het Natuursteenbedrijf werkzaam is, wordt verhoogd met 3% dienstjarentoeslag. Over het gedeelte van het individueel overeengekomen loon dat uitstijgt boven het garantieloon, wordt geen dienstjarentoeslag betaald. De toeslag wordt niet ingebouwd.

2.Om voor de dienstjarentoeslag in aanmerking te komen moet de werknemer de werkgever aantonen dat hij aan de voorwaarde voldoet, door middel van getuig-schriften of het overzicht van pensioenrechten dat hij van de Stichting Bedrijfspensi¬oenfonds Bouwnijverheid heeft ontvangen.

3.De werknemer met 10 of meer dienstjaren ontvangt over het garantieloon een dienstjarentoeslag van 1%, behalve wanneer het loon dat individueel met de werkne¬mer is overeengekomen 5% of meer hoger is dan het voor hem geldende garantieloon.

4.Dit artikel geldt niet voor het uta-personeel natuursteenbedrijf.

5.Dit artikel geldt uitsluitend voor het natuursteenbedrijf.

66

Hoofdstuk 8 Reiskosten

Artikel 52Reiskosten

1.De werkgever is verplicht om te zorgen voor een veilig (collectief) vervoermiddel wanneer de werknemer, naar het oordeel van de werkgever, voor de uitoefening van zijn functie van en naar het werk moet reizen.

2.In dit artikel wordt onder (collectief) vervoermiddel verstaan alle gemotoriseerde voertuigen behalve bromfietsen, snorfietsen, scooters en fietsen.

3.De werknemer heeft recht op een kilometervergoeding van v 0.30 bruto per kilo-meter wanneer de werkgever niet voorziet in een (collectief) vervoermiddel zoals bedoeld in het eerste lid van dit artikel en de werknemer gebruik maakt van een eigen vervoermiddel.

4.De werknemer heeft recht op een vergoeding van v 1,29 per dag voor de eerste 20 kilometer en v 0,11 voor elke meerdere kilometer wanneer de werkgever niet voor¬ziet in een (collectief) vervoermiddel zoals bedoeld in het eerste lid van dit artikel en de werknemer gebruik maakt van een eigen bromfiets of scooter.

5.De werknemer heeft recht op een kilometervergoeding van v 0,20 bruto per kilome-ter wanneer de werkgever voorziet in een (collectief) vervoermiddel zoals bedoeld

in het eerste lid van dit artikel, maar de werknemer er in overleg met de werkgever voor kiest om gebruik te maken van eigen vervoer.

6.Als naar het oordeel van de werkgever de werknemer gebruik moet maken van het openbaar vervoer, worden tegen overlegging van het vervoerbewijs de reiskosten door de werkgever vergoed. Voor reizen per trein worden de reiskosten voor de tweede klas vergoed.

7.Een werknemer die in opdracht van zijn werkgever gebruik maakt van zijn eigen auto, is verplicht een inzittendenverzekering af te sluiten. De werkgever is niet aan-sprakelijk voor eventuele schade aan de auto van de werknemer. Partijen adviseren werknemers een cascoverzekering te nemen.

8.Dit artikel geldt niet voor het natuursteenbedrijf.

Artikel 52A Vergoeding reiskosten en reisuren natuursteenbedrijf

In dit artikel wordt onderscheid gemaakt tussen:

a.regulier woon-werkverkeer: dit zijn reizen tussen de woonplaats van de werknemer en de plaats waar hij normaliter werkt (de standplaats/ vestigingsplaats van het bedrijf) en

b.werkverkeer: dit zijn reizen tussen de woonplaats en andere plaatsen waar de werknemer moet werken en reizen tijdens het werk in opdracht van de werkgever.

Dit artikel geldt uitsluitend voor het natuursteenbedrijf.

Reiskosten

1.Wanneer naar het oordeel van de werkgever de werknemer gebruik moet maken van een eigen vervoermiddel voor woon-werkverkeer of tijdens en ten behoeve van de uitvoering van de werkzaamheden, ontvangt de werknemer daarvoor een vergoeding. 

2.Werknemers die met openbaar vervoer naar het werk gaan (huisadres naar het bedrijf en vice versa) zullen de kosten (woon-werk) vergoed krijgen.

3.De werkgever is niet verplicht de vergoeding aan te passen aan de nieuwe situatie wanneer de werknemer op eigen initiatief verder weg gaat wonen van zijn stand¬plaats.

4.Wanneer de kosten van het werkverkeer toenemen door overheidsmaatregelen, kunnen partijen opnieuw in overleg treden over de inhoud van dit artikel.

A.Reiskosten werkverkeer

De vergoeding voor werkverkeer bedraagt:

-voor het gebruik van een fiets: v 4,77 per week of v 0,954 per dag;

-voor het gebruik van een bromfiets: v 1,20 voor de eerste 20 kilometer en v 0,09 voor elke volgende kilometer;

-voor het gebruik van een motor: v 0,27 per kilometer;

-voor het gebruik van een auto: v 0,13 per kilometer per inzittende met een minimum van v 0,35 per kilometer en een maximum van v 0,40. Het gedeelte van de vergoeding boven een bedrag van v 0,19 is fiscaal belast.

Deze regeling (reiskosten werkverkeer) is van toepassing op het uta-personeel voor zover ten behoeve van de werkzaamheden van het vervoermiddel gebruik wordt gemaakt.

B.Reiskosten woon-werkverkeer

Voor woon-werkverkeer per auto of motor geldt de volgende, vaste vergoeding: Afstand enkele reis per werkdagbruto vergoeding incl. de eerste 15 kilometer 0 t/m 15 kilometer 16 t/m 20 kilometer 21 t/m 25 kilometer 26 of meer

-Deze bedragen gelden voor de werknemer met een vijfdaagse werkweek. Bij een kortere arbeidsduur per week geldt een bedrag naar rato.

-De werkgever is niet verplicht de reiskosten- en/of reisurenvergoeding aan te passen aan de nieuwe situatie wanneer de werknemer op eigen initiatief verder weg gaat wonen van zijn standplaats.

-Werknemers mogen bij de vergoeding van hun reiskosten geen nadeel ondervinden van de invoering van de nieuwe werkkostenregeling.

C.Reisuren

1.Voor werknemers met een arbeidsovereenkomst die is afgesloten vóór 1 juli 2008 is deze reisurenvergoeding van toepassing.

2.Voor de duur van de reis, welke wordt gemaakt met een:

a.openbaar middel van vervoer;

b.door de werkgever ter beschikking gesteld vervoermiddel;

c.eigen vervoermiddel;

ontvangt de werknemer van werkgever een vergoeding van v 10,00 bruto per uur, behoudens de eerste 45 minuten van de heenreis en 45 minuten van de terugreis per dag, welke niet door de werkgever worden vergoed.

Voor de werknemer die als bestuurder van een auto met inzittende(n) optreedt, geldt dat het eerste halfuur van de heenreis en het eerste halfuur van de terug¬reis voor eigen rekening zijn, daarna wordt eveneens v 10,00 bruto per uur vergoed.

3.Onder ‘duur van de reis' als bedoeld in lid 2 wordt verstaan de tijdsduur welke wordt gereisd van de woning tot het werk en terug.

4.Als de totale duur van de werktijd, rusttijd en reistijd, gerekend van het ogenblik van vertrek van het vervoermiddel als genoemd in lid 2 tot het ogenblik van terug¬komst daarvan, per dag meer bedraagt dan 10 v uur wordt de werktijd met het meerdere gekort. Over de rusttijd wordt geen loon uitbetaald. De in de normale arbeidstijd vallende reisuren worden als arbeidsuren betaald en de overige reisuren worden als reisuren betaald. Het voorgaande geldt niet wanneer het dagvenster is verruimd.

5.Deze regeling (reisuren) geldt niet voor uta-werknemers natuursteen.

Artikel 53Verhuiskosten

De werknemer heeft recht op een redelijke vergoeding van verhuiskosten wanneer hij op verzoek van zijn werkgever in een andere woonplaats arbeid verricht dan waarvoor de dienstbetrekking is aangegaan én op zijn verzoek verhuist.

Artikel 54 Reisuren

1.Voor de duur van de reis, welke wordt gemaakt met een:

a.openbaar middel van vervoer;

b.door de werkgever ter beschikking gesteld vervoermiddel;

c.eigen vervoermiddel;

ontvangt de werknemer van de werkgever een vergoeding van v 10,00 bruto per uur, behoudens de eerste 45 minuten van de heenreis en eerste 45 minuten van de terugreis per dag, welke niet door de werkgever worden vergoed. Voor de afbouw- werknemer, die als bestuurder van een auto met inzittende(n) optreedt, geldt dat het eerste halfuur van de heenreis en het eerste halfuur van de terugreis voor eigen rekening zijn, daarna wordt eveneens v 10,00 bruto per uur vergoed.

De werknemer met een vaste werkplek heeft echter geen recht op deze vergoeding. Voor jeugdigen geldt niet de vergoeding van v 10,00 bruto per uur maar een vergoe-ding conform de jeugdstaffelpercentages als bedoeld in de artikelen 36 lid 2 en 41 lid 6.

2.Onder ‘duur van de reis' als bedoeld in lid 1 wordt verstaan de tijdsduur welke wordt gereisd van de woning tot het werk en terug.

3.Als de totale duur van de werktijd, rusttijd en reistijd, gerekend van het ogenblik van vertrek van het vervoermiddel als genoemd in lid 1 tot het ogenblik van terugkomst daarvan, per dag meer bedraagt dan 10 v uur wordt de werktijd met het meerdere gekort. Over de rusttijd wordt geen loon uitbetaald. De in de normale arbeidstijd vallende reisuren worden als arbeidsuren betaald en de overige reisuren worden als reisuren betaald. Het voorgaande geldt niet wanneer het dagvenster, zoals bedoeld in artikel 18 lid 3 sub b, is verruimd.

4.Dit artikel geldt niet voor het natuursteenbedrijf.

Artikel 55Dispensatie reiskosten en reisuren

1.De werkgever en voor zover van toepassing de Ondernemingsraad, of de Personeels¬vertegenwoordiging, of de Personeelsvergadering kunnen gehoord hebbende het personeel, op bedrijfsniveau een regeling reiskosten/reisuren overeenkomen welke afwijkt van de cao. Voor deze regeling moet dispensatie worden aangevraagd bij cao-partijen. Hierbij wordt de aanvraag door cao-partijen marginaal getoetst en wordt vooral gelet op het feit dat het personeel voldoende is gehoord.

2.Artikel 12 van deze cao is van toepassing bij de aanvraag van de dispensatie.

Artikel 56 Reiskosten en reisuren bij kort verzuim

1.De werkgever vergoedt in geval van verzuim om de in artikel 28 lid 2 vermelde re-denen de gemaakte reiskosten van een openbaar middel van vervoer (tweede klas) vanaf de plaats van tewerkstelling tot de woonplaats van de werknemer en terug.

2.Afbouwwerknemers hebben alsmede recht op vergoeding van de duur van de reis tegen een vergoeding als bedoeld in artikel 54 lid 1.

Artikel 57 Vergoedingen bij tijdelijk verblijf elders

1.Indien het werk zo ver van de woning van de werknemer gelegen is dat het dagelijks huiswaarts keren onredelijk is, vergoedt de werkgever in overleg met de werknemer de kosten voor behoorlijke voeding en logies bij tijdelijk verblijf elders.

2.Voor de reisuren en reiskosten tussen het tijdelijk verblijf en het werk zijn de reiskosten- en reisurenregeling van de artikelen 52, 52A (natuursteenbedrijf) en 54 overeenkomstig van toepassing.

Artikel 58 Aansprakelijkheid bij vervoer

1.De werknemer is niet verplicht gebruik te maken van een door de werkgever of diens vertegenwoordiger ter beschikking gesteld vervoermiddel, dat niet voldoet aan wet¬telijke bepalingen.

2.Het in lid 1 bepaalde is ook van toepassing wanneer:

a.het vervoer door de werkgever aan derden is opgedragen;

b.het vervoer in overleg met de werkgever door een van de in dienst zijnde werknemers wordt uitgevoerd.

3.De werkgever is verplicht zijn aansprakelijkheid voor schade veroorzaakt aan de werknemers en/of diens nagelaten betrekkingen, in geval van vervoer van zijn werknemers door of vanwege of in opdracht van hem of zijn vertegenwoordiger(s) door verzekering te laten dekken.

Artikel 59 Verhuizingen

Werknemers dienen voorgenomen extreem verre verhuizingen voortijdig met de werk-gever te bespreken. Als een werknemer zonder toestemming van de werkgever verhuist naar een plaats die verder dan 25 kilometer van het werk is gelegen is de werkgever niet gehouden de reiskosten boven de 25 kilometer te vergoeden.

Hoofdstuk 9

Arbeidsongeschiktheid en werkloosheid

Artikel 60 Arbeidsongeschiktheid

1.a. In geval van arbeidsongeschiktheid behoudt de werknemer, met inachtneming

van het in artikel 17 lid 3 van deze cao bepaalde, gedurende het eerste en tweede ziektejaar 85% van het vast overeengekomen loon en de daarbij behorende vakantietoeslag. Indien het bedrag dat op grond van het voorgaande wordt doorbetaald aan de werknemer lager zou zijn dan het bedrag waarop de werknemer recht heeft op grond van artikel 7:629 BW, dan moet voor de doorbetaling worden uitgegaan van het laatstgenoemde bedrag.

b.Als de werknemer werkt in een prestatiebevorderend systeem, vindt de door-betaling van loon bij ziekte plaats over het gemiddeld genoten loon in de drie maanden direct voorafgaand aan de eerste ziektedag. De werknemer behoudt in dit geval aanspraak op gedurende het eerste en tweede ziektejaar 85% van het vast overeengekomen loon en de daarbij behorende vakantietoeslag.

c.De werkgever is gerechtigd hierop in mindering te brengen een aan de werk-nemer toekomende uitkering krachtens de bepalingen van de Ziektewet of hiervoor in plaats getreden andere uitkeringen in verband met loonderving.

d.De afdracht van de verschuldigde premies en bijdragen, als bedoeld in artikel 10 cao afbouw inzake de bedrijfstak eigen regelingen, wordt beperkt tot maximaal de opbouwdagen per kalenderjaar.

e.Het hierboven bepaalde is niet van toepassing, als en voor zover de werknemer ter zake van zijn arbeidsongeschiktheid een vordering tot schadevergoeding wegens loonderving jegens derden kan doen gelden én de werkgever deswege aan de werknemer heeft verzocht zijn rechten uit die vordering tot schade¬vergoeding wegens loonderving aan hem bij akte van cessie over te dragen.

De werknemer is in dat geval tot cessie verplicht.

f.Cedeert de werknemer zijn rechten aan de werkgever in de omvang zoals hier¬voor bedoeld, dan worden hem alsnog door de werkgever de bedragen betaald zoals hierboven vermeld en dat telkens weer op de tijdstippen waarop die betaling zou moeten plaatsvinden.

2.Als een werknemer wegens arbeidsongeschiktheid zijn arbeid niet kan verrichten, zijn werkgever en werknemer verplicht de bepalingen van het Reglement ziekte-verzuim zoals opgenomen in bijlage 6 in acht te nemen.

Artikel 61 Aanvullingsregeling bij ouderdomspensioen natuursteen bedrijf vanaf 1 januari 2006

1.Aanvullingsregeling voor werknemers jonger dan 55 jaar

Naast de ouderdomspensioenregeling die is ondergebracht bij Stichting Bedrijfstak- pensioenfonds voor de Bouwnijverheid, is voor werknemers, die op 1 januari 2005 jonger waren dan 55 jaar, met ingang van 1 januari 2006 een voorwaardelijke aan- vullingsregeling van toepassing. Deze aanvullingsregeling geldt voor de werknemer die aan een aantal voorwaarden voldoet; deze zijn opgenomen in het pensioenre- glement. De regeling wordt uitgevoerd door de Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Bouwnijverheid.

2.Dit artikel geldt uitsluitend voor het natuursteenbedrijf.

Artikel 62 Mijn Loopbaan

1.Mijn Loopbaan is belast met de uitvoering van het sectorale loopbaanbeleid.

2.Na aanmelding door werknemer en/of werkgever bij Mijn Loopbaan vindt er een intake plaats op basis waarvan wordt bepaald of de werknemer in aanmerking komt voor een traject zoals genoemd in lid 3.

3.Door mijn Loopbaan worden de volgende trajecten uitgevoerd:

a.Ambitie: het adviseren en begeleiden van werknemers die een andere functie binnen of buiten het bedrijf waar ze werkzaam zijn ambiëren, maar binnen de Afbouwsector.

b.Preventie: het adviseren en begeleiden van werknemers die vanwege hun huidige functie worden bedreigd met arbeidsongeschiktheid en daarom ander werk zoeken.

c.Bevorderen duurzaam inzetbaarheid: het adviseren en begeleiden van werknemers vanaf 55 jaar die in hun huidige functie niet in goede gezondheid kunnen doorwerken tot de pensioengerechtigde leeftijd. In individuele gevallen kan per besluit van cao-partijen worden afgeweken van de genoemde leeftijds grens van 55 jaar.

d.Langdurig zieken: het laten uitvoeren van eerste en/of tweede spoor re-integratietrajecten bij werknemers die langdurig ziek zijn.

4.Voor de financiering van Mijn Loopbaan en de trajecten stellen sociale partners jaarlijks een budget beschikbaar. Deelname aan een traject is mogelijk voor zover het budget dat toelaat.

5.Op dit artikel en de genoemde trajecten is het Reglement Duurzame Inzetbaarheid (bijlage 9) van toepassing.

Artikel 63 80/90/100-regeling

1.Indien uit het advies van Mijn Loopbaan en/of uit een PAGO en/of re-integratie- traject inzake een werknemer vanaf 55 jaar blijkt dat verkorting van de arbeidsduur in de huidige functie van 100% naar 80% de beste optie is om de werknemer duur¬zaam inzetbaar te houden, komt de werknemer in aanmerking voor vrijstelling van het verrichten van arbeid voor één dag per week. Hierbij geldt de 80/90/100-regeling: de werknemer werkt gedurende 80% van zijn werkweek, de werkgever betaalt 90% van het voor de verkorting van de arbeidsduur overeengekomen loon en de pensioen¬opbouw blijft gebaseerd op 100%. Bij deeltijd geldt de regeling naar rato. In indivi¬duele gevallen kan per besluit van cao-partijen worden afgeweken van de genoem¬de leeftijdsgrens van 55 jaar. De ingangsleeftijd van deze regeling wordt met ingang van 1 juli 2018 verhoogd van 55 naar 57 jaar.

2.Op lid 1 zijn de algemene loonsverhogingen zoals genoemd in de artikelen 36 lid 4, 36A lid 8 en 41 lid 7 van toepassing.

3.De werkgever kan de loonkosten over de extra verlofuren declareren bij het O&O fonds.

4.Bij declaratie als bedoeld in lid 3 kan de werkgever niet ook de loonkosten van de extra verlofdagen voor de desbetreffende bouwplaatswerknemer zoals bedoeld in artikelen 23 lid 5 en 23A lid 6 declareren bij het O&O fonds.

5.Op de 80/90/100-regeling is het Reglement Duurzame Inzetbaarheid (bijlage 9) van toepassing.

Artikel 64 Overlijden

1.Als een werknemer tijdens het werk dan wel op weg van of naar het werk overlijdt, vergoedt de werkgever de kosten van het vervoer van het stoffelijk overschot naar het normale adres in Nederland van de betrokkene aan de nabestaande(n) dan wel aan degene(n) die de kosten van het vervoer gedragen heeft (hebben), tenzij bedoelde kosten door een verzekering van de werknemer of door derden worden vergoed.

2.Wanneer een werknemer overlijdt ontvangen de nabestaanden het volledige loon over de maand waarin het overlijden plaatsvond, vermeerderd met een bedrag dat gelijk is aan het loon over twee maanden. Voor de toepassing van deze bepaling wordt onder nabestaande verstaan de langstlevende der echtgenoten van wie de werknemer niet duurzaam gescheiden leefde dan wel, bij ontstentenis van deze, de¬gene die door de werknemer werd verzorgd. Op deze uitkering wordt een eventuele uitkering ingevolge de Ziektewet of de wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzeke¬ring in mindering gebracht.

Artikel 65 Regeling invaliditeitspensioen

Op 1 januari 2006 is de regeling invaliditeitspensioen vervallen. Een uitzondering geldt voor die gevallen waarbij na 1 januari 2006 op grond van de WAO een recht op een uit-kering herleeft, wordt behouden of wordt verkregen. Uitzonderingsgevallen dienen zich te melden bij de Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Bouwnijverheid.

Artikel 66 WGA-gat

Werkgevers kunnen zich op vrijwillige grondslag verzekeren tegen de terugval van inkomsten van werknemers ten gevolge van de regeling Werkhervatting Gedeeltelijke Arbeidsgeschikten. Deze WGA-gat verzekering vult de vervolguitkering WGA aan tot 70% van het verlies van verdiencapaciteit (het verschil tussen de theoretisch mogelijke en feitelijke verdiensten) is gecompenseerd.

Artikel 67 Aanvulling pensioenopbouw bij werkloosheid

1.Een werkloze werknemer die in de drie jaren voor de werkloosheid 420 dagen werkzaam is geweest in een dienstverband vallend onder de cao en die, als hij niet werkloos zou zijn geworden, jegens zijn werkgever recht zou hebben gehad op betaling van pensioenpremie heeft bij ontstaan van recht op een WW-uitkering of ingeval van ziekte op de eerste werkloosheidsdag bij het ontstaan van recht op een ZW-uitkering in plaats van deze WW-uitkering jegens het fonds op aanvraag gedurende maximaal een half jaar recht op financiering van voortzetting van zijn pensioenopbouw door het O&O fonds.

2.De in lid 1 genoemde voortzetting van de pensioenopbouw dient binnen 9 maanden na aanvang WW te worden aangevraagd.

3.Een gedeeltelijk werkloze werknemer heeft jegens het fonds over elk uur dat hij een deeltijd WW-uitkering ontvangt op aanvraag gedurende maximaal een half jaar recht op financiering van voortzetting van zijn pensioenopbouw door het fonds.

4.Het recht genoemd in lid 1 kan voor een werknemer slechts opnieuw voor de maxi-male periode van 130 dagen ontstaan indien na het stoppen van de in lid 1 genoemd voortzetting wegens beëindiging van de uitkering aan desbetreffende werknemer weer 100 dagen in de sector gewerkt is.

5.Indien er sprake is van herleving van de uitkering heeft desbetreffende werknemer recht op voortzetting over maximaal 130 dagen minus het aantal dagen dat de werknemer tijdens eerdere perioden waarover de herleefde uitkering werd verstrekt het reeds recht had op voortzetting.

6.Een werkloze werknemer als bedoeld in artikel 1 die in de drie jaren voor de werk¬loosheid 420 dagen werkzaam is geweest in een dienstverband vallend onder de cao en die, als hij niet werkloos zou zijn geworden, jegens zijn werkgever recht zou hebben gehad op betaling van pensioenpremie en is aangewezen op een ZW-uitke- ring heeft na het verstrijken van het eerste halfjaar recht op basis van lid1 en indien intreding in de WIA volgt, tevens recht op voortzetting van de pensioenopbouw over de periode tussen het eerste halfjaar van lid 1 en intreding in de WIA.

7.De in lid 6 genoemde voortzetting van de pensioenopbouw dient binnen 3 maanden na aanvang WIA te worden aangevraagd bij APG.

8.De voortgezette pensioenopbouw kan alleen plaatsvinden bij bpfBOUW.

9.Onder een werkloze ondernemer wordt verstaan de werknemer die van de uit-voeringsinstelling op de eerste werkloosheidsdag een uitkering als bedoeld in hoofdstuk II van de Werkloosheidswet ontvangt of in plaats daarvan op de eerste werkloosheidsdag een uitkering krachtens de Ziektewet ontvangt of uitsluitend op grond van het bepaalde in artikel 29, tweede lid, onder b of c van de Ziektewet over de eerste twee dagen van de ongeschiktheid tot werken geen uitkering ontvangt.

Artikel 68 Eindejaarsuitkering

1.Een werknemer die op 1 november van het kalenderjaar waarin de eindejaars-uitkering betaalbaar wordt gesteld, een WAO/WIA-uitkering ontvangt, heeft recht op een eindejaarsuitkering, tenzij hij voor de WAO/WIA minder dan 35% arbeidson¬geschikt is verklaard.

2.De bedragen van de eindejaarsuitkeringen WAO/WIA zijn als volgt: v 729 bruto bij 80% of meer arbeidsongeschiktheid;

v 579 bruto bij 65 tot 80% arbeidsongeschiktheid; v 466 bruto bij 55 tot 65% arbeidsongeschiktheid; v 370 bruto bij 45 tot 55% arbeidsongeschiktheid; v 295 bruto bij 35 tot 45% arbeidsongeschiktheid.

3.Werknemers die vanaf 1 januari 2016 instromen in de WAO/WIA hebben geen recht op een eindejaarsuitkering.

4.De hoogte van de eindejaarsuitkering wordt bepaald door de arbeidsongeschikt- heidsklasse waarin de werknemer is ingedeeld op 1 november van het kalenderjaar waarop de eindejaarsuitkering betrekking heeft.

5.De eindejaarsuitkering wordt in de maand december betaalbaar gesteld.

6.De eindejaarsuitkering kan tot en met 31 maart van het daarop volgende jaar worden aangevraagd met inachtneming van lid 4.

7.Dit artikel geldt niet voor het natuursteenbedrijf.

Artikel 68A Eindejaarsuitkering natuursteenbedrijf

1.De werknemer die het laatst heeft gewerkt bij een natuursteenbedrijf en op 1 november van het jaar recht heeft op een WAO-uitkering, (dus niet een uitke¬ring op grond van de WIA) ontvangt in de maand december een eindejaarsuit¬kering WAO.

2.De bedragen van de eindejaarsuitkeringen WAO zijn als volgt: v 1184 bruto bij 80% of meer arbeidsongeschiktheid;

v 914 bruto bij 65 tot 80% arbeidsongeschiktheid; v 730 bruto bij 55 tot 65% arbeidsongeschiktheid; v 594 bruto bij 45 tot 55% arbeidsongeschiktheid; v 489 bruto bij 35 tot 40% arbeidsongeschiktheid.

3.Werknemers die na 31 december 2015 instromen in de WAO hebben geen recht op een eindejaarsuitkering.

4.Personen waarvan de WAO-uitkering na 1 januari 2017 herleeft hebben geen recht op de eindejaarsuitkering.

5.De hoogte van de eindejaarsuitkering wordt bepaald door de arbeidsonge- schiktheidsklasse waarin de werknemer is ingedeeld op 1 november van het kalenderjaar waarop de eindejaarsuitkering betrekking heeft.

6.De eindejaarsuitkering wordt in de maand december betaalbaar gesteld.

7.De eindejaarsuitkering kan tot en met 31 maart van het daarop volgende jaar worden aangevraagd met inachtneming van lid 5.

8.Dit artikel geldt uitsluitend voor het natuursteenbedrijf.

76

Hoofdstuk 10

Vakonderwijs en bijscholing

Artikel 69 De vakopleiding

1.Werkgevers en werknemers zullen de vakopleiding en de beroepspraktijkvorming bevorderen. Daartoe gaat de werkgever zoveel mogelijk voor de bij hem in dienst zijnde werknemers die geen afgeronde vakopleiding hebben een beroepspraktijk- vormingsovereenkomst (BPVO) aan op de voorwaarden waaronder de vakopleiding conform de Wet educatie en beroepsonderwijs (WEB) is georganiseerd.

2.a. Voor het afsluiten van een BPVO is het vereist dat er tussen deze werkgever

en werknemer ook een arbeidsovereenkomst bestaat.

b.Een werkgever kan er conform artikel 73 ook voor kiezen om een leerling op te

leiden dat in dienst is van en een arbeidsovereenkomst heeft met een samen-werkingsverband. Het samenwerkingsverband draagt dan de verantwoordelijk¬heid voor de arbeidsovereenkomst en de opleidingsgarantie van de leerling.

3.Onverminderd het bepaalde in de BPVO en met inachtneming van de artikel 72 en 73 is de werknemer voor wie een BPVO is afgesloten, verplicht:

a.de opleiding in de onderneming van zijn werkgever met ijver en naar beste kunnen te volgen;

b.het aanvullend (theoretisch en praktisch) onderwijs te volgen.

4.Onverminderd het bepaalde in de BPVO en met inachtneming van de artikel 72 en 73 is de werkgever verplicht de werknemer met wie hij een BPVO als bedoeld in lid 1 heeft afgesloten, in de gelegenheid te stellen:

a.tot het bijwonen van het aanvullend theoretisch en praktisch onderwijs, ook als dit wordt gegeven binnen de normale werktijd;

b.werknemers, die aanvullend theoretisch onderwijs volgen aan avondonder- wijsinstellingen, in de gelegenheid te stellen op de dagen dat zij naar de onder¬wijsinstelling moeten het werk zoveel eerder te beëindigen als nodig moet worden geacht;

c.tot het afleggen van examens en andere activiteiten, welke in het belang van de opleiding nodig worden geacht door de opleidingsorganen als bedoeld in lid

1.Een en ander onder voorbehoud, dat betrokkene bij zijn indiensttreding aan de werkgever kenbaar heeft gemaakt, dat hij voor een bepaald diploma studeert;

d.als een werknemer examen doet voor een diploma en/of certificaat voor een (deel) kwalificatie van de Exameninstelling Savantis of een daarmede door of namens partijen gelijk te stellen instelling ingevolge de Wet educatie en beroepsonderwijs, over het daaruit voortvloeiende verzuim; dit geldt voor de basisberoepsopleiding en de vakopleiding (oftewel: MBO-niveau 2 en 3).

5.De werkgever is verplicht aan de werknemer, die de basisberoepsopleiding(bbl-2) of de (voortgezette) vakopleiding (bbl-3) volgt, een werkgarantie te bieden voor de duur van ten minste een jaar, die kan worden verlengd voor de duur van een jaar.

De maximale duur van de werkgarantie is twee jaar met de mogelijkheid van verlenging met een jaar. Als de BPVO eindigt, eindigt van rechtswege ook de arbeidsovereenkomst.

6.De werknemer ontvangt het leerlingenloon als bedoeld in artikel 36 lid 4. Dit lid geldt niet voor het natuursteenbedrijf. Voor leerlingen van de sector natuursteen gelden de lonen van artikel 36A.

7.Het dienstverband van de werknemer met een BPVO kan worden beëindigd, ook gedurende de looptijd van de overeenkomst, als diens gedrag in de werksituatie daartoe aanleiding geeft en ook de directeur van het UWV WERKbedrijf, dan wel de kantonrechter daar voldoende redenen toe aanwezig acht. In dat geval wordt de BPVO één maand na beëindiging van de arbeidsovereenkomst beëindigd.

Artikel 70 Scholing

1.De werkgever stelt de geheel leerplichtvrije werknemer, die een opleiding volgt krachtens de Wet Educatie en Beroepsonderwijs, in de gelegenheid tot het bijwonen van aanvullend onderwijs binnen de normale werktijd tot maximaal één dag per week. Indien dit onderwijs via een avondopleiding wordt genoten, zal de betref¬fende werknemer het werk zoveel eerder mogen beëindigen als, afhankelijk van de afstand, voor het genieten van een redelijke rustpauze noodzakelijk is.

2.Wanneer gedurende drie avonden per week onderwijs wordt gevolgd wordt nage-gaan of het redelijk is betrokkene één ochtend of middag per week gelegenheid te geven het aan de opleiding verbonden huiswerk te maken.

Artikel 71Buitenlandse diploma's

Vergelijkbare diploma's van stukadoors-, afbouw- en terrazzo-opleidingen uit de landen van de Europese Unie geven dezelfde rechten tot inschaling in de loongroepen en in de cao opgenomen diplomatoeslagen.

Artikel 72 Vervangende leerplicht

1.Voor de jeugdige werknemer die krachtens de Leerplichtwet voltijds onderwijs zou moeten volgen en op wie een door Burgemeester en Wethouders genomen besluit Vervangende Leerplicht van toepassing is en die één of twee dagen per week be¬roepsonderwijs via de Beroepsbegeleidende leerweg (BBL) volgt, geldt een 4- res¬pectievelijk 3-daagse werkweek. Over de dagen waarop hij de school bezoekt, dan wel schoolvakantie heeft, kan hij geen aanspraak maken op loon.

2.In afwijking van het bepaalde in artikel 22, uitgaande van een volledige werkweek, heeft de desbetreffende werknemer recht op 18 dagen bedrijfsvakantie.

Artikel 73 Vakopleiding via samenwerkingsverbanden

1.Door sollicitatie of aanmelding bij een samenwerkingsverband of ROC kan een mbo-opleiding in de afbouw worden gevolgd. Een diagnostische periode van twee weken maakt deel uit van de sollicitatie/aanmeldingsprocedure. Aan de hand van de diagnostische toets wordt bepaald of de kandidaat-leerling kan worden toegelaten tot de opleiding.

2.Een persoonlijk opleidingsplan wordt opgesteld wanneer de kandidaat-leerling tot de opleiding kan worden toegelaten. In het persoonlijke opleidingsplan wordt de leerroute uitgezet. Er zijn drie leerroutes:

a. De leerling is volledig geschikt bevonden voor de opleiding, wordt ingeschreven voor een bbl-opleiding en treedt op basis van een arbeidsovereenkomst in dienst bij het samenwerkingsverband. Het samenwerkingsverband draagt zorg voor 15 dagen aanvullende praktijkscholing bij aanvang van en/of verspreid over de duur van de opleiding. Gedurende de aanvullende praktijkscholing ontvangt de leerling geen loon. De leerling wordt geplaatst bij een leerbedrijf dat is aangesloten bij het samenwerkingsverband en ontvangt het leerlingenloon als bedoeld in artikel 36 lid 4. De leerling die wordt geplaatst bij een natuursteen- bedrijf ontvang niet het leerlingenloon als bedoeld in artikel 36 lid 4.

b.De leerling is nog niet geschikt bevonden voor instroom in de bbl-opleiding en heeft eerst nog extra aanvullende praktijkscholing nodig. De opleiding begint met een aanvullende praktijkscholing van maximaal 3 maanden bij het samen¬werkingsverband. Gedurende deze periode ontvangt de leerling een stage¬vergoeding voor de dagen dat hij stage loopt bij een erkend leerbedrijf.

-Wanneer de aanvullende praktijkscholing met succes wordt doorlopen, kan de leerling worden ingeschreven voor de bbl-opleiding, in dienst treden bij het samenwerkingsverband en worden geplaatst bij een leerbedrijf dat

is aangesloten bij het samenwerkingsverband. De leerling die in dienst is van het samenwerkingsverband ontvangt het leerlingenloon als bedoeld in artikel 36 lid 4.

-Wanneer de aanvullende praktijkscholing niet met succes wordt doorlopen, wordt de vakopleiding bij het samenwerkingsverband beëindigd.

c.De leerling is geschikt voor de opleiding maar heeft nog onvoldoende vaktech¬nische achtergrond. De leerling wordt ingeschreven voor de reguliere bol-opleiding. Afhankelijk van de ontwikkeling van de leerling kan de leerling op individuele basis in het tweede of ten minste in het derde leerjaar bij de bbl-opleiding worden ingeschreven en in dienst treden bij het samenwerkingsverband.

3.Tussen het samenwerkingsverband en de leerling die een bbl-opleiding gaat volgen worden een arbeidsovereenkomst en beroepspraktijkvormingsovereenkomst (BPVO) gesloten. Wanneer de BPVO eindigt, eindigt van rechtswege ook de arbeids¬overeenkomst.

4.Artikel 7:668a van het Burgerlijk Wetboek is niet van toepassing op de arbeids-overeenkomst die tussen de leerling en het samenwerkingsverband is gesloten en uitsluitend of overwegend is aangegaan omwille van educatie.

5.In relatie tot de samenwerkingsovereenkomst tussen de samenwerkingsverbanden en Savantis worden afspraken gemaakt over de opleidingsmethodiek, de hoogte van de stagevergoeding voor bbl-leerlingen zonder dienstverband en bol-leerlingen, alsmede de uitleentarieven die in rekening worden gebracht door samenwerkings¬verbanden aan de leerbedrijven.

Artikel 74 Bijscholing

Werknemers hebben recht op gemiddeld twee dagen scholing per jaar met behoud van loon, te besteden aan een training van de sector Afbouw bij Savantis of een verglijkbare instelling. Een werknemer kan in enig jaar maximaal drie scholingsdagen benutten, waarbij de ‘te veel' genoten scholingsdagen worden verrekend met de voorgaande en/of daarop volgende jaren. De werknemer mag maximaal zes scholingsdagen op-sparen.

Artikel 75 Bedrijfscursussen

1.De werknemer is verplicht, bedrijfscursussen welke door of namens de werkgever worden georganiseerd te volgen, wanneer dit bij de aanstelling is overeengekomen. De inhoud van deze cursussen moet gerelateerd zijn aan de functie die de werkne¬mer in het bedrijf uitoefent. De cursussen zijn voor rekening van de werkgever.

2.Als een cursus buiten het bedrijf wordt gevolgd in overleg tussen werkgever en werknemer met het oogmerk dat na het volgen van de cursus de werknemer beter voor zijn huidige taak geschikt zal zijn of op een later tijdstip de werknemer voor een andere functie in aanmerking kan komen, dan neemt de werkgever ten minste 2/3 van de cursuskosten voor zijn rekening, waarbij in onderling overleg bepaalde voorwaarden kunnen worden vastgelegd.

Hoofdstuk 11

Vakbondsactiviteiten

Artikel 76 Vakbondsactiviteiten in de onderneming

Cao-partijen onderkennen het belang van contacten tussen werknemersorganisaties en hun leden, en de leden onderling. Dit geldt ook voor de ondersteuning van gekozen leden van de ondernemingsraad door de werknemersorganisaties. Om dit mogelijk te maken worden de volgende faciliteiten ter beschikking gesteld:

1.De werknemersorganisaties kunnen binnen elke onderneming of een werkobject, dat daarvoor in aanmerking komt, uit hun leden één contactpersoon aanwijzen.

De werkgever wordt hierover geïnformeerd.

2.De contactpersoon wordt in de gelegenheid gesteld contact te hebben met de overige leden van zijn werknemersorganisatie die binnen de onderneming werk-zaam zijn.

3.Wanneer dit door omstandigheden buiten werktijd niet mogelijk is, wordt de con-tactpersoon in de gelegenheid gesteld binnen de werktijd contact te hebben met bezoldigde bestuurders van zijn werknemersorganisatie.

4.De contactpersoon wordt in de gelegenheid gesteld tijdens werktijd contact te hebben met de ondernemingsraad, wanneer deze daar het initiatief toe neemt.

5.De contactpersonen krijgen - binnen redelijke grenzen - vrijaf met behoud van loon voor de in de leden 2, 3 en 4 genoemde activiteiten. Het maximum van 50 werkuren per jaar per 100 werknemers wordt daarbij niet overschreden. Voor kleinere ondernemingen geldt deze verhouding naar rato.

6.De werkgever stelt op verzoek - als regel buiten de bedrijfstijd - bedrijfsruimte beschikbaar voor bijeenkomsten van de leden van de werknemersorganisatie met de contactpersoon en/of de bezoldigde bestuurders van de werknemersorganisaties.

7.De werkgever draagt er zorg voor dat de contactpersoon niet vanwege zijn vak-bondswerk benadeeld wordt, bijvoorbeeld ten aanzien van promotie of beloning.

8.De arbeidsovereenkomst met de werknemer die contactpersoon is, of dat in de voorgaande 2 jaar is geweest, kan de werkgever niet om die reden beëindigen.

Artikel 77 Vakbondscontributie

Op verzoek van de werknemer verstrekt de werkgever eenmaal per jaar een vergoeding van v 60,- netto in de kosten van de vakbondscontributie die de werknemer heeft betaald aan een werknemersorganisatie die deze cao mede heeft ondertekend. De werknemer overlegt een bewijs van betaling van een werknemersorganisatie waaruit blijkt dat de contributie is betaald.

82

Hoofdstuk 12

Arbeidsomstandigheden

Artikel 78 Bijzondere bepalingen arbeidsomstandigheden

1.Het is niet toegestaan verpakkingseenheden gips, cement, granietkorrels, marmer- korrels of andere grondstoffen zwaarder dan 25 kilogram op het werk voorhanden te hebben.

2.Het is de werkgevers en werknemers niet toegestaan om asbest en/of asbest-houdende materialen te bewerken of te verwerken.

3.Het is verboden gipsblokken van meer dan 18 kilogram te verwerken.

4.Het is verboden wandelementen van meer dan 18 kilogram handmatig te verwerken.

5.De werkgever kan de werknemer niet verplichten te werken op stelten.

6.Wanneer de werknemer met een functie in het natuursteenbedrijf bij de uitvoering van zijn werkzaamheden een beschermende hoofdkap moet dragen, heeft hij in elk uur dat dit het geval is recht op 10 minuten onderbreking.

Artikel 79 Stichting Volandis

1.De werknemers en werkgevers hebben recht op de informatie, voorlichting van Volandis, op het gebied van de veiligheid, gezondheid en duurzame inzetbaarheid in de bedrijfstak.

2.De werknemers hebben recht op het door Volandis vastgestelde individugericht pakket preventiezorg. Aan dit pakket wordt uitsluitend uitvoering gegeven door gecertificeerde arbodiensten met een samenwerkingsovereenkomst met Volandis en die daarmee voldoen aan door Volandis te stellen kwaliteitseisen. Voor de inhoud van het individugericht pakket preventiezorg wordt verwezen naar bijlage 7 bij deze cao.

Artikel 80 Arbocatalogi afbouw en natuursteen

Er zijn arbocatalogi voor de afbouw (www.arbocatalogus-afbouw.nl) en de natuursteen (www.arbocatalogus-natuursteen.nl). Deze catalogi zijn van toepassing op werkgevers en werknemers vallende onder de werkingssfeer van deze cao. In deze catalogi staan de door hen gemaakte afspraken over de wijze waarop binnen de afbouwsector invulling kan worden gegeven aan de door de overheid gestelde doelvoorschriften om gezond en veilig te kunnen werken.

Artikel 81 Uitvoering arbeidsomstandighedenbeleid

1.Voor het uitvoeren van de wettelijk verplichte risico-inventarisatie en -evaluatie (RI&E) en het plan van aanpak maakt iedere werkgever bij voorkeur gebruik van het instrument: RI&E Bouwnijverheid 3.0. Dit instrument is door werkgevers- en werk-nemersorganisaties als branche-instrument voor de sector goedgekeurd.

2.Bedrijven die 25 werknemers of minder in dienst hebben en de RI&E Bouwnijverheid 3.0. hebben gebruikt behoeven de risico-inventarisatie en -evaluatie niet door een gecertificeerde arbodeskundige of door de arbodienst te laten toetsen.

3.Bij bedrijven vanaf 25 werknemers moet iedere werkgever een preventiemedewer- ker aanwijzen, die belast wordt met preventietaken. Bij organisaties met minder dan 25 werknemers mag de werkgever zelf deze taken op zich nemen, op basis van

aanwijzingen daartoe in de RI&E. De preventiemedewerker houdt zich in ieder geval met de volgende drie taken bezig:

-Meewerken aan het verrichten en opstellen van een risico-inventarisatie en evaluatie (RI&E). Het is niet nodig dat de preventiemedewerker de RI&E zelf verricht en opstelt. Hij heeft wel een belangrijke rol bij de totstandkoming ervan en het daarbij behorende plan van aanpak.

-Nauw samenwerken met en adviseren aan de ondernemingsraad, pers0neels- vertegenwoordiging of de belanghebbende werknemers over de genomen en nog te nemen arbeidsbeschermende maatregelen in het bedrijf. Het gaat hier om algemene adviezen.

-Meewerken aan de uitvoering van arbeidsbeschermende maatregelen of het geheel zelf uitvoeren van die maatregelen.

4.De werkgever is verplicht in overeenkomsten van onderaanneming met werkgevers, afspraken te maken over de naleving van de voor de onderneming geldende RI&E en het plan van aanpak en/of over de wijze waarop de onderscheiden RI&E en plannen van aanpak op elkaar dienen te worden afgestemd. De te maken afspraken worden voordat met het werk wordt aangevangen bij voorkeur schriftelijk vastgelegd.

Artikel 82 Veiligheid

1.Aan werknemers, werkzaam op bouwwerken waar gebruik wordt gemaakt van bouwkranen of andere hijsinstallaties worden door de werkgever of, indien afge-sproken, door de hoofdaannemer veiligheidshelmen ter beschikking gesteld. De veiligheidshelmen moeten zijn voorzien van katoenen of lederen binnenwerk en moeten voldoen aan de daarvoor gestelde voorschriften. De werknemer is verplicht de veiligheidshelm aldaar als hoofddeksel te dragen; bij ontbreken daarvan is de werknemer niet verplicht aldaar arbeid te verrichten. De werkgever geeft op het object op een duidelijke en voor ieder zichtbare wijze aan dat het dragen van de helmen verplicht is. Iedere werknemer tekent voor ontvangst van de veiligheidshelm of ander veiligheidsmateriaal en draagt zorg.

2.De werkgever treft in redelijk overleg met de werknemers in de onderneming dan wel op de bouwplaats uitvoeringsmaatregelen op het gebied van veiligheid en hygi- ene. Ook bij toepassing van de overblijvende richtlijnen van de Commissie Hygiëni¬sche Voorzieningen (privaten, urinoirs, rijwielberging en drinkwatervoorzieningen), overlegt de werkgever met de werknemers in zijn onderneming.

3.De werkgever maakt in de aannemings- en leveringsvoorwaarden met de hoofdaan¬nemer afspraken over het verstrekken van de wettelijk verplichte schaft-, kleed- en wasgelegenheid.

4.De werkgever zorgt voor goede beschermingsmiddelen bij mechanische bewerking van gips- en gasbetonblokken te weten:

-stofkapjes voor fijnstof in combinatie met stofbril, dan wel stofkaphelm;

-doelmatige gehoorbescherming.

5.De werkgever zorgt voor de verstrekking van deugdelijke beschermingsmiddelen aan de wand- en plafondspuiter, zoals een koolstofmasker en doelmatige gehoor- beschermers.

6.Werknemers die bij hun werk gebruik moeten maken van een stofbril, stofkaphelm of koolstofmasker, mogen dit werk niet langer dan 60 minuten achtereen doen en tijdelijk andere werkzaamheden verrichten.

Werknemers kunnen in het kader van ‘Verder met Vakmanschap’ een cursus volgen over arbeidsomstandigheden. Deze cursus wordt opgezet door Savantis. De werkne-mer die een dergelijke cursus heeft gevolgd, dan wel wil volgen, kan in overleg met de werkgever worden benoemd tot coördinator voor de arbeidsomstandigheden binnen het bedrijf. Als dit overleg niet tot een dergelijke benoeming leidt, kan de werknemer een beroep doen op de door cao-partijen ingestelde arbocommissie.

Als de werknemer buiten de normale arbeidstijden van 06.00 uur tot 18.30 uur werkt, zoals bedoeld in artikel 16 lid 2, moet naast de werknemer nog minimaal één andere persoon op de bouwplaats aanwezig zijn die in geval van onraad of ongeval hulp kan inroepen.

a.De werkgever is verplicht de werknemer de persoonlijke beschermings-middelen ter beschikking te stellen die worden genoemd in de arbocatalogi afbouw en natuursteen (artikel 80). De werknemer heeft het recht het werk te onderbreken totdat de betreffende persoonlijke beschermingsmiddelen hem ter beschikking zijn gesteld.

b.De werknemer is gehouden de door de werkgever verstrekte persoonlijke beschermingsmiddelen te gebruiken dan wel te dragen bij gebreke waarvan de werkgever de volgende sancties kan opleggen:

1e overtredingschriftelijke waarschuwing

2e overtredingboete van netto € 11,-

3e overtreding e.v. boete van netto € 22,-

c.Het herhaaldelijk niet gebruiken dan wel dragen van persoonlijke beschermings¬middelen kan aanleiding vormen tot ontslag.

d.Als ziekte of ongeval is veroorzaakt door het niet dragen dan wel gebruiken van een persoonlijk beschermingsmiddel wordt de ziekte dan wel het ongeval geacht opzettelijk te zijn veroorzaakt en is de werkgever niet gehouden tot doorbetaling van het loon.

e.De boetes die een werkgever conform dit artikel oplegt, worden aangewend voor re-integratiedoeleinden.

Artikel 83 Arbeidsongeschikte werknemers in de onderneming

De werkgever is verplicht minimaal 5% van het aantal arbeidsplaatsen in de onderneming te laten bezetten door (gedeeltelijk) arbeidsongeschikte werknemers

Artikel 84 Tochtvrije arbeid

1.Vanaf 1 september tot 1 mei zullen op de bouwwerken, in overleg en met medewer¬king van de bouwdirectie, de hoofdaannemer en/of de opdrachtgever, alle werk¬zaamheden als genoemd in artikel 3, werkingssfeer, tochtvrij moeten

kunnen geschieden.

2.Onder tochtvrij wordt verstaan dat de bouwwerken rondom met glas of met een ander lichtdoorlatend materiaal zijn dichtgemaakt.

3.Zolang de bouwwerken niet aan de voorwaarden in lid 2 gesteld beantwoorden, worden deze geacht voor de werkzaamheden zoals genoemd in lid 1 nog niet gereed te zijn.

86

Bijlage 1

Protocollen

1.Functiestructuur

Uiterlijk op 1 januari 2019 wordt een nieuwe functiestructuur voor de Afbouw ingevoerd. Door de invoering van de nieuwe functiestructuur gaat geen enkele werknemer er in loon op achteruit.

2.Duurzame inzetbaarheid

Budget

Het budget duurzame inzetbaarheid voor 2018-2019 bedraagt v 600.000 per jaar. Daarna wordt dit budget geïndexeerd met het CBS-indexcijfer ‘alle huishoudens'.

Experimenten

In 2018 worden drie experimenten gestart:

•Combinatie met PAGO: Duurzame inzetbaarheid gesprekken met 50 individuele werknemers, gekoppeld aan het gebruikelijke periodieke arbeids- geneeskundig onderzoek (PAGO).-

•Per bedrijf: Met alle werknemers van een aantal afbouwbedrijven met vijf of meer werknemers wordt een individueel loopbaangesprek gevoerd. Dit mondt uit in een individueel loopbaanplan voor 150 werknemers. De werkgever krijgt een duurzame inzetbaarheid advies op bedrijfsniveau. Voor dit project is ESF-subsidie beschikbaar.

•Voorlichting: Intensivering van de voorlichting aan werknemers over de risico's die het werk op de langere termijn met zich kan meebrengen en de mogelijk¬heden die de afbouwsector biedt om in dit verband te werken aan de eigen loopbaan, binnen of zo nodig buiten de sector. In dat kader wordt ook voor¬lichting gegeven over arbeidsvoorwaarden en pensioen.

Het eerste experiment wordt uitgevoerd door Volandis, het tweede door Savantis en het derde (deels) door cao-partijen.

Eerder stoppen met werken

•Onderzoek belemmeringen: Op korte termijn wordt onderzoek gedaan naar wet-telijke, fiscale en financiële belemmeringen om werknemers in zware beroepen in staat te stellen vóór de pensioen- of AOW-leeftijd te stoppen met werken. Hierbij wordt in ieder geval betrokken: de RVU-heffing, het Witteveenkader en de VPL-regelgeving.

•Onderzoek sectorregeling: Vervolgens wordt door partijen de mogelijkheden onder¬zocht van een sectorale regeling ‘Eerder stoppen met werken voor zware beroepen'. Daarbij wordt rekening gehouden met het mogelijk verdwijnen van de fiscale en wettelijke belemmeringen en wordt kostenneutraliteit nagestreefd.

3.Onderzoek perspectieven van de afbouwsector

Cao-partijen laten voor alle deelsectoren van de afbouw in kaart brengen:

•wat de belangrijkste actuele ontwikkelingen zijn,

•waar zij over tien jaar (willen) staan, en

•welke kansen en bedreigingen zij op weg daar naartoe kunnen tegenkomen.

Bijlage 2

Teksten van artikelen uit het Burgerlijk Wetboek, zoals geldend op 26 maart 2018, waarnaar in de cao wordt verwezen

Artikel 7:628

1.De werknemer behoudt het recht op het naar tijdruimte vastgestelde loon indien hij de overeengekomen arbeid niet heeft verricht door een oorzaak die in redelijkheid voor rekening van de werkgever behoort te komen.

2.. Indien de werknemer krachtens enige wettelijk voorgeschreven verzekering of

krachtens enige verzekering of uit enig fonds waarin de deelneming is overeengeko¬men bij of voortvloeit uit de arbeidsovereenkomst, een geldelijke uitkering toekomt, wordt het loon verminderd met het bedrag van die uitkering.

3.Indien het loon in geld op andere wijze dan naar tijdruimte is vastgesteld, zijn de bepalingen van dit artikel van toepassing, met dien verstande dat als loon wordt beschouwd het gemiddelde loon dat de werknemer, wanneer hij niet verhinderd was geweest, gedurende die tijd had kunnen verdienen.

4.Het loon wordt echter verminderd met het bedrag van de onkosten die de werkne¬mer zich door het niet-verrichten van de arbeid heeft bespaard.

5.Van lid 1 kan voor de eerste zes maanden van de arbeidsovereenkomst bij schrifte-lijke overeenkomst of bij regeling door of namens een daartoe bevoegd bestuursor-gaan ten nadele van de werknemer worden afgeweken.

6.In geval van elkaar opvolgende arbeidsovereenkomsten als bedoeld in artikel 668a kan een afwijking als bedoeld in lid 5 voor ten hoogste in totaal zes maanden wor¬den overeengekomen.

7.Bij collectieve arbeidsovereenkomst of bij regeling door of namens een daartoe bevoegd bestuursorgaan kan de periode, bedoeld in lid 5, voor bij die overeenkomst of regeling te bepalen functies worden verlengd, mits de aan die functies verbonden werkzaamheden incidenteel van aard zijn en geen vaste omvang hebben.

8.Bij regeling van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid kan op ver-zoek van de Stichting van de Arbeid worden bepaald dat op bepaalde bedrijfstakken, of onderdelen daarvan, lid 5, 6 of 7 niet van toepassing is.

9.Elk beding dat ten nadele van de werknemer afwijkt van dit artikel is nietig.

Artikel 7:668a

1.Vanaf de dag dat tussen dezelfde partijen:

a.arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd elkaar met tussenpozen van ten hoogste zes maanden hebben opgevolgd en een periode van 24 maanden, deze tussenpozen inbegrepen, hebben overschreden, geldt met ingang van die dag de laatste arbeidsovereenkomst als aangegaan voor onbepaalde tijd;

b.meer dan drie voor bepaalde tijd aangegane arbeidsovereenkomsten elkaar hebben opgevolgd met tussenpozen van ten hoogste zes maanden, geldt de laatste arbeidsovereenkomst als aangegaan voor onbepaalde tijd.

2.Lid 1 is van overeenkomstige toepassing op elkaar opvolgende arbeidsovereenkom¬sten tussen een werknemer en verschillende werkgevers, die, ongeacht of inzicht bestaat in de hoedanigheid en geschiktheid van de werknemer, ten aanzien van de verrichte arbeid redelijkerwijze geacht moeten worden elkaars opvolger te zijn.

3.Lid 1, onderdeel a, is niet van toepassing op een arbeidsovereenkomst aangegaan voor ten hoogste drie maanden die onmiddellijk volgt op een tussen dezelfde partijen

aangegane arbeidsovereenkomst voor 24 maanden of langer.

4.De termijn van opzegging wordt berekend vanaf het tijdstip van totstandkoming van de eerste arbeidsovereenkomst als bedoeld onder a of b van lid 1.

5.Bij collectieve arbeidsovereenkomst of bij regeling door of namens een daartoe be-voegd bestuursorgaan kan de periode van 24 maanden, bedoeld in lid 1, onderdeel a, worden verlengd tot ten hoogste 48 maanden en kan het aantal van drie, bedoeld in lid 1, onderdeel b, worden verhoogd naar ten hoogste zes, indien:

a.het betreft een uitzendovereenkomst als bedoeld in artikel 690; of

b.uit die overeenkomst of regeling blijkt dat voor bij die overeenkomst of regeling te bepalen functies of functiegroepen de intrinsieke aard van de bedrijfsvoering deze verlenging of verhoging vereist.

6.Bij collectieve arbeidsovereenkomst of bij regeling door of namens een daartoe be-voegd bestuursorgaan kan van lid 2 worden afgeweken ten nadele van de werknemer.

7.Bij schriftelijke overeenkomst of bij regeling door of namens een daartoe bevoegd bestuursorgaan kan ten nadele van de bestuurder van een rechtspersoon worden afgeweken van de periode, bedoeld in lid 1, onderdeel a.

8.Bij collectieve arbeidsovereenkomst of bij regeling door of namens een daartoe bevoegd bestuursorgaan kan dit artikel buiten toepassing worden verklaard voor bepaalde functies in een bedrijfstak indien Onze Minister van Sociale Zaken en Werk¬gelegenheid bij ministeriële regeling deze functies heeft aangewezen, omdat het voor die functies in die bedrijfstak bestendig gebruik is en vanwege de intrinsieke aard van de bedrijfsvoering en van die functies noodzakelijk is de arbeid uitsluitend te verrich¬ten op grond van arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd, niet zijnde uitzendover- eenkomsten als bedoeld in artikel 690. Bij die regeling kunnen nadere voorwaarden worden gesteld aan het buiten toepassing verklaren, bedoeld in de eerste zin.

9.Bij collectieve arbeidsovereenkomst of bij regeling door of namens een daartoe bevoegd bestuursorgaan kan voor daarin aangewezen arbeidsovereenkomsten die uitsluitend of overwegend zijn aangegaan omwille van de educatie van de werkne¬mer dit artikel geheel of gedeeltelijk niet van toepassing worden verklaard.

10.Dit artikel is niet van toepassing op arbeidsovereenkomsten die zijn aangegaan in verband met een beroepsbegeleidende leerweg als bedoeld in artikel 7.2.2. van de Wet educatie en beroepsonderwijs.

11.Dit artikel is niet van toepassing op een arbeidsovereenkomst met een werknemer die de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, indien de gemiddelde omvang van de door hem verrichte arbeid ten hoogste twaalf uur per week heeft bedragen.

12.De periode, bedoeld in lid 1, onderdeel a, wordt verlengd tot ten hoogste 48 maanden, en het aantal, bedoeld in lid 1, onderdeel b, bedraagt ten hoogste zes, indien het betreft een arbeidsovereenkomst met een werknemer die de in artikel 7, onderdeel a, van de Algemene Ouderdomswet bedoelde leeftijd heeft bereikt. Voor de vaststelling of de in dit lid bedoelde periode of het bedoelde aantal arbeidsover-eenkomsten is overschreden worden alleen arbeidsovereenkomsten in aanmerking genomen die zijn aangegaan na het bereiken van de in artikel 7, onderdeel a, van de Algemene Ouderdomswet bedoelde leeftijd.

13.Bij collectieve arbeidsovereenkomst of bij regeling door of namens een daartoe bevoegd bestuursorgaan kunnen de tussenpozen, bedoeld in lid 1, onderdelen a en b, worden verkort tot ten hoogste drie maanden, voor bij die overeenkomst of regeling aangewezen functies, die als gevolg van klimatologische of natuurlijke omstandig¬heden gedurende een periode van ten hoogste negen maanden per jaar kunnen worden uitgeoefend en niet aansluitend door dezelfde werknemer kunnen worden uitgeoefend gedurende een periode van meer dan negen maanden per jaar.

Artikel 7:670

1.De werkgever kan niet opzeggen gedurende de tijd dat de werknemer ongeschikt is tot het verrichten van zijn arbeid wegens ziekte, tenzij de ongeschiktheid:

a.ten minste twee jaren heeft geduurd, dan wel zes weken voor de werknemer die de in artikel 7, onderdeel a, van de Algemene Ouderdomswet bedoelde leeftijd heeft bereikt, of

b.een aanvang heeft genomen nadat een verzoek om toestemming als bedoeld in artikel 671a door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen of door de commissie, bedoeld in artikel 671a, lid 2, is ontvangen.

Indien de ongeschiktheid wegens ziekte een aanvang heeft genomen voor de datum waarop de werknemer de in onderdeel a bedoelde leeftijd heeft bereikt, geldt vanaf die datum de in dat onderdeel genoemde termijn van zes weken, voor zover het totale tijdvak gedurende welke de werkgever niet kan opzeggen niet meer bedraagt dan twee jaren.

Voor de berekening van de termijn, bedoeld in onderdeel a, worden perioden van ongeschiktheid tot het verrichten van arbeid ten gevolge van zwangerschap voor-afgaand aan het zwangerschapsverlof en perioden van ongeschiktheid tijdens het zwangerschaps- of bevallingsverlof, bedoeld in artikel 3:1, tweede en derde lid, van de Wet arbeid en zorg, niet in aanmerking genomen. Voorts worden perioden van ongeschiktheid tot het verrichten van arbeid, anders dan bedoeld in de vorige zin, samengeteld, indien zij elkaar met een onderbreking van minder dan vier weken opvolgen, of indien zij direct voorafgaan aan en aansluiten op een periode waarin zwangerschaps- of bevallingsverlof wordt genoten overeenkomstig artikel 3:1, tweede en derde lid, van de Wet arbeid en zorg, tenzij de ongeschiktheid redelijker-wijs niet geacht kan worden voort te vloeien uit dezelfde oorzaak.

2.De werkgever kan de arbeidsovereenkomst met een werkneemster niet opzeggen gedurende de zwangerschap. De werkgever kan ter staving van de zwangerschap een verklaring van een arts of van een verloskundige verlangen. Voorts kan de werkgever de arbeidsovereenkomst van de werkneemster niet opzeggen gedu-rende de periode waarin zij bevallingsverlof als bedoeld in artikel 3:1, derde lid, van de Wet arbeid en zorg geniet en na werkhervatting, gedurende het tijdvak van zes weken aansluitend op dat bevallingsverlof, dan wel aansluitend op een periode van ongeschiktheid tot het verrichten van arbeid die haar oorzaak vindt in de bevalling of de daaraan voorafgaande zwangerschap en die aansluit op dat bevallingsverlof. De werkgever kan de arbeidsovereenkomst met de werknemer voorts niet opzeggen gedurende de periode dat hij verlof geniet als bedoeld in artikel 3:1a, eerste of vierde lid, van de Wet arbeid en zorg.

3.De werkgever kan niet opzeggen gedurende de tijd dat de werknemer verhinderd is de bedongen arbeid te verrichten, omdat hij als dienstplichtige is opgeroepen ter vervulling van zijn militaire dienst of vervangende dienst.

4.De werkgever kan de arbeidsovereenkomst niet opzeggen met de werknemer die lid is van:

1°. een ondernemingsraad, een centrale ondernemingsraad, een groepsondernemings- raad, een vaste commissie van die raden of van een onderdeelcommissie van de ondernemingsraad, of van een personeelsvertegenwoordiging;

2°. een bijzondere onderhandelingsgroep of een Europese ondernemingsraad als bedoeld in de Wet op de Europese ondernemingsraden, dan wel die krachtens die wet optreedt als vertegenwoordiger bij een andere wijze van informatiever strekking en raadpleging van werknemers;

3°. een bijzondere onderhandelingsgroep, of een SE-ondernemingsraad of als werk¬nemersvertegenwoordiger lid is van het toezichthoudend of het bestuursorgaan van de SE als bedoeld in hoofdstuk 1 van de Wet rol werknemers bij Europese rechtspersonen, dan wel die krachtens die wet optreedt als vertegenwoordiger bij een andere wijze van informatieverstrekking en raadpleging van werknemers;

4°. een bijzondere onderhandelingsgroep, of een SCE-ondernemingsraad of als werknemersvertegenwoordiger lid is van het toezichthoudend of het bestuurs¬orgaan van de SCE als bedoeld in hoofdstuk 2 van de Wet rol werknemers bij Europese rechtspersonen dan wel die krachtens hoofdstuk 2 van die wet op¬treedt als vertegenwoordiger bij een andere wijze van informatieverstrekking en raadpleging van werknemers.

Indien de werkgever aan de ondernemingsraad of de personeelsvertegenwoordiging een secretaris heeft toegevoegd, is de eerste volzin op die secretaris van overeen¬komstige toepassing. Indien de werkgever aan de ondernemingsraad een secretaris heeft toegevoegd, is de eerste volzin van dit lid van overeenkomstige toepassing op die secretaris.

5.De werkgever kan de arbeidsovereenkomst niet opzeggen wegens het lidmaat-schap van de werknemer van een vereniging van werknemers die krachtens haar statuten ten doel heeft de belangen van de leden als werknemer te behartigen dan wel wegens het verrichten van of deelnemen aan activiteiten ten behoeve van die vereniging, tenzij die activiteiten in de arbeidstijd van de werknemer worden ver-richt zonder toestemming van de werkgever.

6.De werkgever kan de arbeidsovereenkomst met de werknemer die daarvoor verlof heeft, niet opzeggen wegens het bijwonen van vergaderingen als bedoeld in artikel 643. Hetzelfde geldt indien tussen partijen geen overeenstemming over het verlof bestaat zolang de rechter omtrent het verlof niet heeft beschikt.

7.De werkgever kan de arbeidsovereenkomst niet opzeggen wegens de omstandig¬heid dat de werknemer zijn recht op verlof als bedoeld in artikel 3:1a, eerste of vierde lid, van de Wet arbeid en zorg, zijn recht op adoptieverlof of verlof voor het opne¬men van een pleegkind als bedoeld in artikel 3:2 van de Wet arbeid en zorg, op kort¬en langdurend zorgverlof als bedoeld in hoofdstuk 5 van de Wet arbeid en zorg, dan wel zijn recht op ouderschapsverlof als bedoeld in hoofdstuk 6 van de Wet arbeid en zorg geldend maakt.

8.De werkgever kan de arbeidsovereenkomst met de in zijn onderneming werkzame werknemer niet opzeggen wegens de in artikel 662, lid 2, onderdeel a, bedoelde overgang van die onderneming.

9.De werkgever kan de arbeidsovereenkomst niet opzeggen wegens de omstandigheid dat de werknemer geen instemming verleent aan het werken op zondagals bedoeld in artikel 5:6, tweede lid, tweede zin of vierde lid, tweede zin, van de Arbeidstijdenwet.

10.De werkgever kan de arbeidsovereenkomst niet opzeggen met een werknemer die:

a.geplaatst is op een kandidatenlijst voor een ondernemingsraad dan wel een

personeelsvertegenwoordiging of korter dan twee jaar geleden lid is geweest van een ondernemingsraad, van een centrale ondernemingsraad, van een groepsondernemingsraad of van een commissie van die raden, van een per-soneelsvertegenwoordiging of van een bijzondere onderhandelingsgroep of een Europese ondernemingsraad, een SE-ondernemingsraad of een SCE-onder- nemingsraad als bedoeld in de Wet op de Europese ondernemingsraden respec¬tievelijk de hoofdstukken 1 respectievelijk 2 van de Wet rol werknemers bij Europese rechtspersonen dan wel korter dan twee jaar geleden krachtens een van die wetten is opgetreden als vertegenwoordiger bij een andere wijze van informatieverstrekking en raadpleging van werknemers;

b.lid is van een voorbereidingscommissie van een ondernemingsraad, van een centrale ondernemingsraad of van een groepsondernemingsraad;

c.als deskundige werknemer als bedoeld in artikel 13, leden 1 en 2, van de Arbeids¬omstandighedenwet of als deskundige persoon als bedoeld in artikel 14, lid 1, van die wet werkzaam is; of

d.als een functionaris voor de gegevensbescherming als bedoeld in artikel 62 van de Wet bescherming persoonsgegevens werkzaam is.

11.De termijn van twee jaren, bedoeld in lid 1, onderdeel a, wordt verlengd:

a.met de duur van de vertraging indien de aanvraag, bedoeld in artikel 64, eerste lid, van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen later wordt gedaan dan in of op grond van dat artikel is voorgeschreven;

b.met de duur van de verlenging van de wachttijd, bedoeld in artikel 19, eerste lid, van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, indien die wachttijd op grond van het zevende lid van dat artikel wordt verlengd; en

c.met de duur van het tijdvak dat het Uitvoeringsinstituut werknemersverzeke-ringen op grond van artikel 24, eerste lid, of artikel 25, negende lid, van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen dan wel op grond van artikel 71a, ne¬gende lid, van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering heeft vastgesteld.

12.Voor de toepassing van lid 4 en lid 10 wordt tevens onder de SE-ondernemingsraad verstaan: het orgaan dat de werknemers vertegenwoordigt in een SE die haar statu¬taire zetel heeft in een andere lidstaat, en dat is ingesteld krachtens de bepalingen

in het nationale recht van die lidstaat ter omzetting van de richtlijn nr. 2001/86 van de Raad van de Europese Unie van 8 oktober 2001 tot aanvulling van het statuut van de Europese vennootschap met betrekking tot de rol van de werknemers (PbEG L 294).

13.Voor de toepassing van het vierde lid en lid 10 wordt tevens onder de SCE-onderne- mingsraad verstaan: het orgaan dat de werknemers vertegenwoordigt in een SCE die haar statutaire zetel heeft in een andere lidstaat, en dat is ingesteld krachtens de bepalingen in het nationale recht van die lidstaat ter omzetting van de richtlijn nr. 2003/72/EG van de Raad van de Europese Unie van 22 juli 2003 tot aanvulling van het statuut van de Europese coöperatieve vennootschap met betrekking tot de rol van de werknemers (PbEG L 207).

14.Van lid 3 kan slechts worden afgeweken bij collectieve arbeidsovereenkomst of bij regeling door of namens een daartoe bevoegd bestuursorgaan.

Artikel 7:672

1.Opzegging geschiedt tegen het einde van de maand, tenzij bij schriftelijke overeen-komst of door het gebruik een andere dag daarvoor is aangewezen.

2.De door de werkgever in acht te nemen termijn van opzegging bedraagt bij een arbeidsovereenkomst die op de dag van opzegging:

a.korter dan vijf jaar heeft geduurd: één maand;

b.vijf jaar of langer, maar korter dan tien jaar heeft geduurd: twee maanden;

c.tien jaar of langer, maar korter dan vijftien jaar heeft geduurd: drie maanden;

d.vijftien jaar of langer heeft geduurd: vier maanden.

3.In afwijking van lid 2 bedraagt de door de werkgever in acht te nemen termijn van opzegging één maand indien de werknemer de in artikel 7, onderdeel a, van de Alge¬mene Ouderdomswet bedoelde leeftijd heeft bereikt.

4.De door de werknemer in acht te nemen termijn van opzegging bedraagt één maand.

5.Indien de toestemming, bedoeld in artikel 671a, lid 1 of lid 2, is verleend, wordt de door de werkgever in acht te nemen termijn van opzegging verkort met de duur van de periode die aanvangt op de datum waarop het volledige verzoek om toestem-ming is ontvangen en eindigt op de datum van dagtekening van de beslissing op het verzoek om toestemming, met dien verstande dat een termijn van ten minste een maand resteert.

6.De termijn, bedoeld in lid 2 of lid 3, kan slechts worden verkort bij collectieve arbeids¬overeenkomst of bij regeling door of namens een daartoe bevoegd bestuursorgaan. De termijn kan schriftelijk worden verlengd.

7.Van de termijn, bedoeld in lid 4, kan schriftelijk worden afgeweken. De termijn van opzegging voor de werknemer mag bij verlenging niet langer zijn dan zes maanden en voor de werkgever niet korter dan het dubbele van die voor de werknemer.

8.Bij collectieve arbeidsovereenkomst of bij regeling door of namens een daartoe bevoegd bestuursorgaan, mag de termijn van opzegging, bedoeld in lid 7, tweede volzin, voor de werkgever worden verkort, mits de termijn niet korter is dan die voor de werknemer.

9.Voor de toepassing van lid 2 worden arbeidsovereenkomsten geacht eenzelfde, niet onderbroken arbeidsovereenkomst te vormen in geval van herstel van de arbeids¬overeenkomst ingevolge artikel 682 of artikel 683.

10.De partij die opzegt tegen een eerdere dag dan tussen partijen geldt, is aan de we-derpartij een vergoeding verschuldigd gelijk aan het bedrag van het in geld vastge¬stelde loon over de termijn dat de arbeidsovereenkomst bij regelmatige opzegging had behoren voort te duren.

11.De kantonrechter kan de vergoeding, bedoeld in het lid 10, matigen indien hem dit met het oog op de omstandigheden billijk voorkomt, met dien verstande dat de vergoeding niet minder kan bedragen dan het in geld vastgestelde loon over de opzegtermijn, bedoeld in lid 2, noch minder dan het in geld vastgestelde loon voor drie maanden.

Artikel 7:678

1.Voor de werkgever worden als dringende redenen in de zin van lid 1 van artikel 677 beschouwd zodanige daden, eigenschappen of gedragingen van de werknemer, die ten gevolge hebben dat van de werkgever redelijkerwijze niet kan gevergd worden de arbeidsovereenkomst te laten voortduren.

2.Dringende redenen zullen onder andere aanwezig geacht kunnen worden:

a.wanneer de werknemer bij het sluiten van de overeenkomst de werkgever heeft misleid door het vertonen van valse of vervalste getuigschriften, of deze opzet-telijk valse inlichtingen heeft gegeven omtrent de wijze waarop zijn vorige arbeidsovereenkomst is geëindigd;

b.wanneer hij in ernstige mate de bekwaamheid of geschiktheid blijkt te missen tot de arbeid waarvoor hij zich heeft verbonden;

c.wanneer hij zich ondanks waarschuwing overgeeft aan dronkenschap of ander liederlijk gedrag;

d.wanneer hij zich schuldig maakt aan diefstal, verduistering, bedrog of andere misdrijven, waardoor hij het vertrouwen van de werkgever onwaardig wordt;

e.wanneer hij de werkgever, diens familieleden of huisgenoten, of zijn mede-werknemers mishandelt, grovelijk beledigt of op ernstige wijze bedreigt;

f.wanneer hij de werkgever, diens familieleden of huisgenoten, of zijn medewerk-nemers verleidt of tracht te verleiden tot handelingen, strijdig met de wetten of de goede zeden;

g.wanneer hij opzettelijk, of ondanks waarschuwing roekeloos, eigendom van de werkgever beschadigt of aan ernstig gevaar blootstelt;

h.wanneer hij opzettelijk, of ondanks waarschuwing roekeloos, zich zelf of anderen aan ernstig gevaar blootstelt;

i.wanneer hij bijzonderheden aangaande de huishouding of het bedrijf van de werkgever, die hij behoorde geheim te houden, bekendmaakt;

j.wanneer hij hardnekkig weigert te voldoen aan redelijke bevelen of opdrachten, hem door of namens de werkgever verstrekt;

k.wanneer hij op andere wijze grovelijk de plichten veronachtzaamt, welke de arbeidsovereenkomst hem oplegt;

l.wanneer hij door opzet of roekeloosheid buiten staat geraakt of blijft de be-dongen arbeid te verrichten.

3.Bedingen waarbij aan de werkgever de beslissing wordt overgelaten of er een dringende reden in de zin van artikel 677 lid 1 aanwezig is, zijn nietig.

Artikel 7:690

De uitzendovereenkomst is de arbeidsovereenkomst waarbij de werknemer door de werkgever, in het kader van de uitoefening van het beroep of bedrijf van de werkgever ter beschikking wordt gesteld van een derde om krachtens een door deze aan de werk gever verstrekte opdracht arbeid te verrichten onder toezicht en leiding van de derde.

96

Bijlage 3

Van toepassing zijnde bepalingen inzake buitenlandse werknemers, als bedoeld in artikel 4 van deze cao

1.Maximale werktijden en minimale rusttijden

Artikel 18 De arbeidsduur

-Lid 1

-Lid 3 sub a en b, lid 5, lid 6 en lid 8.

-Voor lid 5 is de toestemming van de ondernemingsraad niet aan de orde. Artikel 19 Overwerk

-De toestemming van de ondernemingsraad is niet aan de orde.

Artikel 28 Kort verzuim

Het hele artikel is van toepassing, met uitzondering van onderstaande:

-Lid 2 sub o voor zover het de medische keuring in het kader van de WAO/WIA betreft.

-Lid 2 sub p.

Artikel 54 en 54 onderdeel C Reisuren

Onder de duur van de reis als bedoeld in artikel 54 lid 1 en 54 onderdeel C lid 2 wordt verstaan de tijdsduur welke wordt gereisd van de tijdelijke verblijfplaats in Nederland tot het werk en terug.

2.Minimum aantal vakantiedagen, gedurende welke de verplichting van de werkgever om loon te betalen bestaat-

Artikel 22 Aantal verlofdagen

Artikel 24 Vakantie

-Lid 1

-Lid 2, voor zover het gaat om het recht op 3 weken aaneengesloten vakantie.

-Lid 3

Artikel 25 feestdagen Artikel 26 Roostervrije dagen Artikel 27 Vakantietoeslag.

Artikel 31 Palliatief verlof

3.Minimumlonen, daaronder begrepen vergoedingen voor overwerk en daaronder niet begrepen aanvullende bedrijfspensioenregelingen Artikel 34 Algemeen

-Lid 1.

Artikel 35 Groepsindeling en functieomschrijvingen

Artikel 35A Functie-indeling en loongroepen natuursteenbedrijf

Artikel 36 Garantielonen

Het hele artikel is van toepassing, met uitzondering van onderstaande:

- Lid 2 sub a.

Artikel 36A Garantie vierweken- en maandlonen natuursteenbedrijf

Artikel 37 Prestatiebeloning

Artikel 41 Loon uta-werknemers

Artikel 42 Functie- en beloningsstructuur

Artikel 43 Kledingtoeslag

Artikel 44 Gereedschaptoeslag

Artikel 48 Beloning overwerk of compensatie in vrije tijd Artikel 49 Beloning verschoven arbeidstijd

Artikel 50 Beloning werken op zaterdagen, zondagen en feestdagen

4.Voorwaarden voor het ter beschikking stellen van werknemers - in het bijzonder voor uitzendbedrijven

Voor de arbeidsvoorwaarden voor ter beschikking gestelde werknemers wordt verwezen naar artikel 5 van deze cao en naar de cao voor uitzendkrachten.

5.Gezondheid, veiligheid en hygiëne op het werk

Artikel 38 Lichtverzuim Artikel 39 Onwerkbaar weer

Artikel 78 Bijzondere bepalingen arbeidsvoorwaarden

Artikel 79 Stichting Volandis

-Lid 1 en 3.

Artikel 82 Veiligheid

-Lidit/m7.

-Lid 9.

Artikel 84 Tochtvrije arbeid

-Lid 1 en 2.

6.Beschermende maatregelen met betrekking tot de arbeidsvoorwaarden en -omstandigheden van zwangere of pas bevallen vrouwen, kinderen en jongeren

Geen artikelen van toepassing.

7.Gelijke behandeling van mannen en vrouwen alsmede andere bepalingen inzake niet-discriminatie

Geen artikelen van toepassing.

INZAKE NALEVING ZIJN ONDERSTAANDE BEPALINGEN VAN TOEPASSING:

1.Individuele arbeidsovereenkomst

Artikel 13 lid 1

2.Arbeid

Artikel 14 lid a t/m d

3.Loon

Artikel 34 lid 2 sub a

4.Arbeidsomstandigheden

Artikel 79 Artikel 81

100

Bijlage 4

Normregeling arbeidstijden, als bedoeld in artikel 18 lid 1 van deze cao

Normen arbeidstijden voor werknemers van 18 jaar en ouder Deze arbeidstijden gelden niet voor het natuursteenbedrijf

OnderwerpNormregeling

minimum rusttijden

wekelijkse rust.hetzij 36 uur per periode van 7 x 24 hetzij 60 uur per periode van 9 x 24 (1 x per

5 weken in te korten tot 32 uur)

dagelijkse rust11 uur per 24 uur (1 x per periode van 7 x 24 in te korten tot 8 uur)

Zondagsarbeid

arbeidsverbodOp zondag wordt geen arbeid verricht tenzij: (uitzondering 1) het tegendeel is bedongen en uit de aard van de arbeid voortvloeit; (uitzondering 2) de bedrijfsomstandigheden dit noodzakelijk maken en het medezeggen-schapsorgaan, of bij het ontbreken daarvan de personeelsvertegenwoordiging, of bij het ontbreken daarvan de belanghebbende werk-nemer, daarmee instemt.

zondagsbepalingIn geval van arbeid op zondag ten minste 4 vrije dagen per 13 weken

maximum arbeidstijden (structureel)

arbeidstijd per dienst arbeidstijd per week arbeidstijd per 13 weken9 uur

45 uur

gemiddeld 40 uur per week (520 uur)

Aanvullende regels als er sprake is van nachtdiensten (arbeid tussen 00.00 en 06.00 uur)

minimum rust na een nachtdienst die eindigt na 02.00 uur. minimum rust na 3 of meer opeen¬volgende nachtdiensten maximum arbeidstijd per nachtdienst. maximum arbeidstijd per 13 weken. maximum aantal nachtdiensten.14 uur

48 uur

8 uur

gemiddeld 40 uur per week (520 uur)

10 per 4 weken en 25 per 13 weken (16 per

4 weken als de nachtdiensten voor of op

02.00 uur eindigen)

maximum aantal achtereenvolgende nachtdiensten5 (6 als de nachtdiensten voor of op 02.00 uur eindigen)

Normen arbeidstijden voor werknemers van 18 jaar en ouder

Deze arbeidstijden gelden niet voor het natuursteenbedrijf

OnderwerpNormregeling

Maximum arbeidstijden bij overwerk

(incidenteel)

arbeidstijd per dienst arbeidstijd per week arbeidstijd per 13 weken maximum arbeidstijd inclusief reistijd en pauze11 uur

54 uur

gemiddeld 45 uur per week (585 uur)

111/2 uur

Aanvullende regels bij overwerk als er

sprake is van nachtdiensten

maximum arbeidstijd per nachtdienst maximum arbeidstijd per 13 weken9 uur

gemiddeld 40 uur per week (520 uur)

Pauze (tijdruimte van minimaal 'A uur)

arbeidstijd per dienst > 51/2 uur arbeidstijd per dienst > 8 uur arbeidstijd per dienst > 10 uur1/2 uur

3/4 uur, waarvan 1/2 uur aaneengesloten

1 uur, waarvan 1/2 uur aaneengesloten

Consignatie/bereikbaarheidsdienst (werknemers van 18 jaar of ouder)

Deze arbeidstijden gelden niet voor het natuursteenbedrijf

Consignatie (afwijking rusttijd en pauze)Standaard- en overlegregeling

periode zonder consignatie per 4 weken2 tijdruimten van elk minimaal 7 x 24 uur

consignatie voor en na een nachtdienstniet toegestaan

maximum arbeidstijd per 24 uur13 uur

maximum arbeidstijd per week60 uur

maximum arbeidstijd per 13 wekengemiddeld 45 uur per week (585 uur)

maximum arbeidstijd per 13 weken als de consignatie geheel of gedeeltelijk de periode tussen 00.00 uur en

0.600 uur omvatgemiddeld 40 uur per week (520 uur)

mimimum arbeidstijd bij oproep consignatie1/2 uur

Normen arbeidstijden voor werknemers van 16 of 17 jaar Deze arbeidstijden gelden niet voor het natuursteenbedrijf

OnderwerpNormregeling

Bijzondere bepaling als arbeid wordt verricht

gelijkstelling met arbeidsrustschooltijd = arbeidstijd

Minimum rusttijden

wekelijkse rust dagelijkse rust36 uur per periode van 7 x 24 uur

12 uur per 24 uur, waarin de periode tussen hetzij 22.00 en 06.00 uur, hetzij 23.00 en 07.00 uur is begrepen

Zondagsarbeid

arbeidsverbodOp zondag wordt geen arbeid verricht tenzij: (uitzondering 1) het tegendeel is bedongen en uit de aard van de arbeid voortvloeit; (uitzondering 2) de bedrijfsomstandigheden dit noodzakelijk achten en het medezeggen-schapsorgaan, of bij het ontbreken daarvan de personeelsvertegenwoordiging, of bij het ontbreken daarvan de belanghebbende werk¬nemer, daarmee instemt.

zondagsrust4 vrije zondagen per 13 weken; als op zondag arbeid wordt verricht, is de voorafgaande zaterdag vrij

maximum arbeidstijden (structureel

en incidenteel)

arbeidstijd per dienst arbeidstijd per week arbeidstijd per 4 weken9 uur

45 uur

gemiddeld 40 uur per week (160 uur)

Pauze (tijdruimte van minimaal 1/4 uur)

arbeidstijd per dienst > 41/4 uur arbeidstijd per dienst > 8 uur1/2 uur

3/4 uur, waarvan 1/2 uur aaneengesloten

Normen arbeidstijden voor werknemers van 18 jaar en ouder

Deze arbeidstijden gelden uitsluitend voor het natuursteenbedrijf

Maximum

arbeidstijd

per dienst9 uur

11 uur in geval van incidenteel overwerk

per week45 uur

54 uur in geval van incidenteel overwerk

per 4 wekengemiddeld 45 uur per week (180 uur) gemiddeld 54 uur per week (216 uur) in geval van incidenteel overwerk

per 13 wekengemiddeld 40 uur per week (520 uur) gemiddeld 45 uur per week in geval van incidenteel overwerk

Rusttijden

dagelijkse rust11 uur (aaneengesloten)

(1x per periode van 7 x 24 uur in te korten

tot 8 uur)

wekelijkse rust60 uur per periode van 9 x 24 uur

(1 x per 5 weken in te korten tot 32 uur)

Pauze

minimale pauze tijd15 minuten

bij > 5,5 uur arbeid per dienst30 minuten

bij > 8 uur arbeid per dienst45 minuten waarvan

30 minuten aaneengesloten

bij > 10 uur arbeid per dienst60 minuten, waarvan

30 minuten aaneengesloten

Zondagsarbeid

zondagsarbeidgeen arbeid op zondag, tenzij:

-het tegendeel is bedongen en uit de aard van de arbeid voortvloeit

-de bedrijfsomstandigheden dit nood-zakelijk maken en de OR, of bij ont-breken daarvan de personeelsvertegen woordiging, of bij ontbreken daarvan de belanghebbende werknemer, daarmee instemt

vrije zondagenten minste 4 vrije zondagen per 13 weken

Normen arbeidstijden voor werknemers van 18 jaar en ouder

Deze arbeidstijden gelden uitsluitend voor het natuursteenbedrijf

Nachtarbeid

nachtdienst:

> 1 uur arbeid tussen 00:00 en 06:00 uurarbeidstijd per dienst8uur

9uur indien sprake is van overwer

arbeidstijd per 4 wekengemiddeld 45 uur per week (180 uur )

indien sprake is van overwerk

arbeidstijd per 13 wekengemiddeld 40 uur per 13 weken (520 uur) geldt ook als sprake is van overwerk

rusttijd na nachtdienst geldt voor nachtdiensten eindigend na 02:00 uur14 uur rusttijd

na een reeks (3 of meer) nachtdiensten48 uur

max. achtereenvolgende nachtdiensten5 (6 indien de nachtdiensten voor

of op 02.00 uur eindigen)

max. aantal10 nachtdiensten per 4 weken of 25

nachtdiensten per 13 weken (16 indien de nachtdiensten voor of op 02.00 uur eindigen)

Consignatie

consignatieverbodper 4 weken 2 tijdruimten

van elk minimaal 7 x 24 uur zonder

consignatie

geen consignatie vóór en na een nachtdienst

arbeidstijd per 24 uur13 uur

arbeidstijd per week60 uur

arbeidstijd per 4 wekengemiddeld 60 uur per week (240 uur)

arbeidstijd per 13 weken45 uur per week (585 uur)

40 uur per week (520 uur) indien de consignatie geheel of gedeeltelijk de periode tussen 00:00 en 06:00 uur omvat

Minimum arbeidstijd bij oproep in consignatie30 minuten

Aanvullende bepalingen voor werknemers van 16 of 17 jaar

Deze arbeidstijden gelden uitsluitend voor het natuursteenbedrijf

Maximum

arbeidstijd

per dienst9 uur

per week45 uur

per 4 wekengemiddeld 40 uur per week (160 uur)

Pauze en rusttijden

minimale pauze tijd15 minuten

pauze bij > 4,5 uur per dienst30 minuten

dagelijkse rust12 uur (aaneengesloten waarin begrepen de periode van 22.00 uur tot 06.00 uur of de periode van 23.00 uur tot 07.00 uur)

wekelijkse rust36 uur (aaneengesloten) per periode van 7 x 24 uur

werken op zondagbij werken op zondag is de voorafgaande zaterdag vrij

schooltijdschooltijd is arbeidstijd

Bijlage 5

Verlofdeclaratiereglement, als bedoeld in artikel 33 van deze cao

Artikel 1Definities

a.Werkgever: de werkgever volgens artikel 1 lid 2 van de cao Afbouw.

b.Werknemer: de werknemer volgens artikel 1 lid 3 van de cao Afbouw.

c.O&O fonds: Stichting opleiding- en ontwikkelingsfonds Afbouw.

d.Cao-partijen: de werkgevers- en werknemersverenigingen betrokken bij de cao Afbouw.

e.Cao Afbouw: Cao Afbouw 2018-2019.

f.Een partner wordt gelijkgesteld aan de echtgenoot (echtgenote) als wordt overgelegd:

a.een notarieel verleden samenlevingsovereenkomst; of

b.een uittreksel uit het bevolkingsregister waaruit blijkt dat de werknemer en zijn partner ten minste 1,5 jaar op hetzelfde adres zijn ingeschreven.

Een wettelijk geregistreerde partner wordt altijd gelijk gesteld aan een echtgenoot (echtgenote).

Artikel 2Rouwverlof, palliatief verlof en kortdurend zorgverlof

1.De werkgever, die zijn werknemer het loon heeft doorbetaald over een periode van rouwverlof in verband met het overlijden van de echtgenote of daarmee gelijk-gestelde partner of een (pleeg)kind tot en met 27 jaar van de werknemer heeft recht op een vergoeding van de loonkosten over in totaal maximaal tien dagen na de dag van overlijden ten laste van het O&O fonds.

2.De werkgever, die zijn werknemer het loon heeft doorbetaald over een periode van palliatief verlof voor stervensbegeleiding van een terminaal zieke echtgenote of daarmee gelijkgestelde partner, (pleeg)kind of ouder heeft recht op een vergoeding van de loonkosten over in totaal maximaal tien dagen per jaar ten laste van het O&O fonds.

3.De dagen palliatief verlof kunnen in overleg tussen werkgever en werknemer al dan niet aaneengesloten of in gedeelten van dagen worden opgenomen. De vergoeding vanuit het O&O fonds bedraagt de loonwaarde over maximaal 10 dagen.

Voor parttimers geldt dit naar rato.

4.De werkgever, die zijn werknemer het loon heeft doorbetaald over een periode van kortdurend zorgverlof voor het bieden van hulp aan een inwonende zieke echt-genote of daarmee gelijkgestelde partner, zieke ouder of inwonend ziek (pleeg)kind, heeft recht op vergoeding van de maximaal 10 dagen per jaar dat conform de wet het loon doorbetaald moet worden en conform de cao Afbouw wordt aangevuld (eerste drie dagen 100% resterende 7 dagen 70%).

5.Voor alle in dit artikel genoemde regelingen geldt dat jaarlijks een budget wordt vastgesteld.

Artikel 3Wijze van declaratie rouwverlof

1.Om voor een vergoeding ten laste van het fonds in aanmerking te komen, moet de werkgever binnen 8 weken na het einde van de periode van rouwverlof, waarvoor vergoeding wordt gewenst, het volledig ingevulde en zowel door werk¬gever als werknemer ondertekende door het O&O fonds (www.mijnafbouw.nl) voorgeschreven declaratieformulier inzenden, vergezeld van een kopie van de overlijdensakte.

2.Aanvragen die niet binnen 8 weken na afloop van het rouwverlof door het O&O fonds zijn ontvangen, worden niet in behandeling genomen.

3.Door ondertekening van het formulier geeft de werknemer aan het O&O fonds een machtiging af om de vermelde gegevens te controleren bij de GBA. Als het formulier niet wordt ondertekend, wordt de vergoeding uitgekeerd maar kan het O&O fonds actie ondernemen om de vermelde gegevens op andere wijze te controleren.

Artikel 4Wijze van declaratie palliatief verlof

1.Om voor een vergoeding ten laste van het fonds in aanmerking te komen, moet de werkgever binnen 8 weken na afloop van het palliatief verlof waarvoor ver¬goeding wordt gewenst het volledig ingevulde en zowel door de werkgever als de werknemer ondertekende door het O&O fonds (www.mijnafbouw.nl) voorgeschre¬ven declaratieformulier inzenden, vergezeld van een kopie van een dokters¬verklaring of een kopie van de overlijdensakte.

2.Aanvragen die niet binnen 8 weken na afloop van het palliatief verlof door het O&O fonds zijn ontvangen worden niet in behandeling genomen.

3.Door ondertekening van het formulier geeft de werknemer aan het O&O fonds een machtiging af om de vermelde gegevens te controleren bij de GBA. Als het formulier niet wordt ondertekend door de werknemer wordt de vergoeding uitgekeerd maar kan het O&O fonds actie ondernemen om de vermelde gegevens op andere wijze te controleren.

Artikel 5Wijze van declaratie kortdurend zorgverlof

1.Om voor een vergoeding ten laste van het fonds in aanmerking te komen, moet de werkgever binnen 8 weken na afloop van de periode van het kortdurend zorgverlof, waarvoor vergoeding wordt gewenst, het volledig ingevulde en zowel door de werkgever als de werknemer ondertekende door het O&O fonds (www.mijnafbouw.nl) voorgeschreven declaratieformulier inzenden, vergezeld van een kopie van een verklaring waarin een deskundige derde de noodzaak van het kortdurend zorgverlof bevestigt.

2.Aanvragen die niet binnen 8 weken na afloop van het kortdurend zorgverlof door het O&O fonds zijn ontvangen worden niet in behandeling genomen.

3.Door ondertekening van het formulier geeft de werknemer aan het O&O fonds een machtiging af om de vermelde gegevens te controleren bij de GBA. Als het formulier niet wordt ondertekend wordt de vergoeding uitgekeerd maar kan het O&O fonds actie ondernemen om de vermelde gegevens op andere wijze te controleren.

Artikel 6Hoogte van de vergoeding

1.De vergoeding bedraagt per uur, waarvoor recht op vergoeding bestaat, het vast overeengekomen uurloon, plus een opslag in de vorm van een gemiddeld percen¬tage ter compensatie van de over dat uurloon verschuldigde werkgeversdelen van de premies.

2.Op de vergoeding worden uitkeringen in verband met rouwverlof, palliatief verlof of kortdurend zorgverlof uit anderen hoofde in mindering gebracht.

Artikel 7Uitbetaling

De vergoeding wordt nadat het O&O fonds de declaratie akkoord heeft bevonden binnen vier weken betaalbaar gesteld op het bij O&O fonds bekende bank- of giro-nummer van de werkgever.

Artikel 8Informatieverstrekking

1.De werkgevers en werknemers zijn verplicht aan het O&O fonds desverlangd inzage te verlenen van gegevens, die direct of indirect betrekking hebben op grond van dit reglement verstrekte of te verstrekken uitkeringen, en alle inlichtingen te verschaf¬fen, die ten behoeve van de uitvoering van de statuten en van dit reglement worden gevraagd.

2.Degene, die bij de uitoefening van de in dit artikel omschreven bevoegdheden enig bedrijfsgegeven ter kennis komt, is deswege jegens derden tot geheimhouding verplicht.

Artikel 9Sanctiemaatregelen

1.Als uit een onderzoek, ingesteld door het O&O fonds blijkt, dat een werkgever uit¬keringen van het O&O fonds heeft gevorderd, hoewel niet aan de voorwaarden is voldaan, zal, zo het O&O fonds de uitkeringen reeds heeft uitbetaald, terug-vordering daarvan geschieden, terwijl, zulks ter beoordeling van het bestuur, de kosten van het onderzoek en rente aan de werkgever in rekening kunnen worden gebracht.

2.Als uit een onderzoek, ingesteld door het O&O fonds blijkt, dat een werkgever uit¬keringen van het O&O fonds heeft gevorderd, hoewel niet aan de voorwaarden

is voldaan, kunnen, zo het O&O fonds de uitkeringen nog niet heeft uitbetaald, ter beoordeling van het Bestuur de kosten van het onderzoek aan de werkgever in rekening gebracht worden.

3.Het O&O fonds behoudt zich het recht voor, indien, bij vordering door de werkgever, niet aan de voorwaarden is voldaan, deze handeling aan het oordeel van de rechter te doen onderwerpen.

Artikel 10 Slotbepaling

Nadere voorschriften, teneinde een efficiënte werking van het O&O fonds te verzeke-ren, kunnen door het bestuur, in overeenstemming met de bepalingen der statuten en van dit reglement, gegeven worden, mits deze voorschriften niet in strijd komen met één of meer bepalingen van de in artikel 1 genoemde collectieve arbeidsovereenkom¬sten of bindende regelingen van lonen en andere arbeidsvoorwaarden.

Artikel 11 Inwerkingtreding

Dit reglement is in werking getreden op 1 januari 2018.

Artikel 12 Citeertitel

Dit reglement wordt aangehaald als: Verlofdeclaratiereglement O&O fonds Afbouw.

110

Bijlage 6

Reglement ziekteverzuim, als bedoeld in artikel 60 lid 2 van deze cao

Preambule

Controlevoorschriften alsmede de toepassing van sancties moeten worden getoetst aan normen van redelijkheid en billijkheid, zonder hiermede de suggestie van vrijblijvend¬heid te wekken. Dit betekent over het algemeen dat bij overtreding van de voorschriften de sancties onverkort zullen worden toegepast.

Artikel 1Definities

In dit reglement wordt verstaan onder:

a.verzuimreglement: in overeenstemming met boek 7, titel 10, afdeling 6 en 7 BW;

b.ziekte: ongeschiktheid tot het verrichten van arbeid als gevolg van een naar medi¬sche maatstaven vast te stellen ziekte;

c.meldpunt: een door de werkgever aan te geven punt waar de ziekte moet worden gemeld;

d.verblijfadres: de plaats waar de werknemer feitelijk verblijft;

e.Arbodienst; de door de werkgever gecontracteerde arbodienst krachtens de arbeids¬omstandighedenwet;

f.deskundigenoordeel: een onderzoek en een oordeel zoals omschreven in artikel 56 van de organisatiewet Sociale Verzekeringen;

g.cao: de collectieve arbeidsovereenkomst Afbouw.

Artikel 2Ziekmeldingen

1.Een werknemer die wegens arbeidsongeschiktheid zijn arbeid niet kan verrichten is verplicht zijn werkgever hiervan in kennis te stellen, dan wel te laten stellen voor uiterlijk 09.00 uur in de ochtend van de eerste dag waarop in het bedrijf van zijn werkgever wordt gewerkt. Als de werkgever niet bereikbaar is, moet de werknemer voor 10.00 uur de arbodienst dan wel een door de werkgever aan te geven meldpunt in kennis stellen.

2.Ontstaat de arbeidsongeschiktheid op het werk dan moet deze melding terstond geschieden.

Artikel 3Ziekte tijdens vakantie en verblijf in het buitenland

1.Bij aanvang van ziekte tijdens vakantie en verblijf in het buitenland is de werknemer verplicht zijn werkgever onmiddellijk hiervan in kennis te stellen, dan wel te laten stellen. Als de werkgever niet bereikbaar is, moet de werknemer zo spoedig mogelijk voor 10.00 uur, doch in ieder geval dezelfde dag de arbodienst dan wel een door de werkgever aan te geven meldpunt in kennis stellen.

2.De werknemer moet bij ziekte tijdens vakantie of verblijf in het buitenland zich zo spoedig mogelijk onder behandeling laten stellen van een arts en de gegeven voor¬schriften op te volgen.

3.De werknemer moet bij ziekte tijdens verblijf in het buitenland aan de behandelend arts een verklaring van ziekte dan wel arbeidsongeschiktheid vragen. Deze ver-klaring moet de werknemer onmiddellijk naar de werkgever sturen, dan wel laten sturen. Een kopie van de verklaring moet worden overhandigd bij terugkomst.

4.Als de werknemer bij verblijf in het buitenland niet tijdig kan terugkeren naar Neder-land, moet hij de werkgever, dan wel een door de werkgever aangegeven meldpunt hiervan onmiddellijk in kennis (laten) stellen. Bij daadwerkelijke terugkeer in Ne-derland meldt de werknemer zich bij de werkgever, dan wel een door de werkgever aangegeven meldpunt.

Artikel 4Informatie ziekmelding

1.De werknemer moet bij ziekmelding naast het verblijfadres dan wel verpleegadres tevens de waarschijnlijke duur van de afwezigheid aangeven. Op verzoek van de ar- bodienst is de werknemer gehouden de volgens de arbodienst benodigde informatie over de arbeidsongeschiktheid te verstrekken.

2.Bij overmachtsfactoren zoals acute opname en vervoer per ambulance moet zo spoedig mogelijk de werkgever dan wel de arbodienst hiervan in kennis worden gesteld.

Artikel 5Thuis zijn op bepaalde tijdstippen

1.Vanaf de eerste ziekmelding is de werknemer verplicht de eerste drie dagen van 09.00 uur tot 16.30 uur per dag op het verblijfadres aanwezig te zijn, tenzij de werk¬nemer afwezig is met toestemming van de werkgever, dan wel indien de werknemer afwezig is wegens een medische behandeling. Desgevraagd moet de werknemer hiervan een verklaring kunnen overleggen.

2.Vanaf de vierde dag is de werknemer verplicht van 10.00 uur tot 14.30 uur op het verblijfadres aanwezig te zijn. Afwijking van deze tijdstippen is mogelijk na toestemming van de werkgever, tenzij de werknemer weer het werk heeft hervat.

3.Vanaf de vierde week na aanvang van de ziekte kan de werknemer alleen na me-disch advies van de arbodienst door de werkgever worden verplicht om op

de in lid 2 genoemde tijden aanwezig te zijn. Uiteraard is de werknemer wel gehouden aan de gestelde controlevoorschriften van de arbodienst te voldoen.

4.De werknemer maakt controle door de werkgever, met inachtneming van wettelijke bepalingen, of de arbodienst tijdens ziekte mogelijk.

Artikel 6Genezing en controle

1.De werknemer belemmert zijn genezing niet.

2.Indien noodzakelijk, dan wel op advies van de arbodienst stelt de werknemer zich onder behandeling van een arts. De door deze arts gegeven voorschriften dienen te worden opgevolgd.

3.De werknemer is gehouden om de beoordeling van zijn arbeidsongeschiktheid door de arbodienst te laten controleren, en de door deze arbodienst gegeven voorschrif¬ten op te volgen.

4.Zodra de werknemer hersteld is of hersteld is verklaard, moet de werknemer de werkgever daarvan per omgaande in kennis stellen. 

5.Wanneer de werknemer zich niet kan verenigen met het oordeel van werkgever dan wel de arbodienst inzake de beëindiging van arbeidsongeschiktheid, dan wel wanneer de werknemer of de werkgever een deskundigenoordeel (second opinion) aanvraagt bij UWV, dienen de werkgever en de werknemer elkaar hiervan onmiddel-lijk op de hoogte te stellen.

6.Deze informatieplicht geldt eveneens als werkgever en werknemer op andere wet-telijke gronden besluiten tot de aanvraag van een deskundigenoordeel (second opinion) ex artikel 56 organisatiewet Sociale Verzekeringen.

Artikel 7Activiteiten tijdens ziekte

1.Het is de werknemer tijdens arbeidsongeschiktheid niet toegestaan nevenactivi-teiten te verrichten, tenzij de werkgever na geneeskundig advies van de arbodienst daarvoor toestemming verleent.

2.De werknemer is op eerste aanvraag van de werkgever verplicht de door de arbo- dienst aangegeven passende arbeid te verrichten, waartoe de werknemer ondanks zijn arbeidsongeschiktheid in staat is.

3.Vakantie tijdens ziekte is niet toegestaan, tenzij de werkgever hiervoor toestem¬ming heeft verleend.

Artikel 8Sancties

1.Onverminderd de bepalingen der wet en deze cao tot doorbetaling van loon tijdens ziekte, is de werkgever in een tijdsbestek van een jaar vanaf de eerste overtreding gerechtigd de volgende sancties op te leggen indien de bepalingen van dit regle-ment door de werknemer niet worden nageleefd:

-eerste overtreding: schriftelijke waarschuwing;

-tweede overtreding: boete van € 22,-; één dag geen aanspraak op loon; twee dagen geen aanspraak op loon.

2.De boetes die een werkgever conform dit artikel oplegt, worden aangewend voor re-integratiedoeleinden.

3.Bij gelijktijdige overtreding van meerdere voorschriften van dit reglement wordt de schending van deze voorschriften als één overtreding gezien en kan slechts eenmaal een sanctie conform de bepalingen van lid 1 van dit artikel worden opgelegd.

Artikel 9Citeertitel

Dit reglement wordt aangehaald als: Reglement ziekteverzuim.

114

Bijlage 7

Individugericht pakket preventiezorg, als bedoeld in artikel 79 lid 2 van deze cao.

Het individugericht pakket preventiezorg: de werkgever is vrij in de keuze van de arbodienst voor de uitvoering van het individugericht pakket preventiezorg. Voorwaarde hierbij is, dat de arbodienst een samenwerkingsovereenkomst heeft met Volandis (www.volandis.nl).

Het individugericht pakket preventiezorg omvat:

1.Een intredekeuring. De intredekeuring is een functiegericht onderzoek, waarbij zorgvuldige afweging plaatsvindt van de belasting van het werk en de belastbaar¬heid van de werknemer. Hierbij wordt gebruik gemaakt van de bouwspecifieke beoordelingsrichtlijnen “Arbeidsgeschiktheid” van Volandis.

2.Het Arbeids Gezondheidskundig Onderzoek voor Jongeren op vrijwillige basis,

een jaar na intrede in de bedrijfstak, voor werknemers jonger dan 20 jaar, waarbij de afweging tussen de belasting van het werk en de belastbaarheid van de werknemer zal plaatsvinden en de werknemer een gericht advies krijgt met betrekking tot een gezonde en veilige invulling van de functie.

3.Het Periodiek Arbeids Gezondheidskundig Onderzoek (PAGO). Dit PAGO is een preventief en beroepspecifiek onderzoek en vangt aan op de leeftijd van 20 jaar en vervolgens op de leeftijden 24, 28, 32, 36, 40, 42, 44, 46, 48, 50, 52, 54, 56, 58, 60, 62 en 64 jaar. Daarna individueel op indicatie.

4.Een Spreekuur Bedrijfsarts, dat de werknemer spontaan kan bezoeken.

5.Vervolgactiviteiten, voor zover de hiervoor genoemde activiteiten daartoe aan-leiding geven.

6.De activiteiten in het kader van het individugericht bedrijfsgezondheidszorgpakket worden uitsluitend uitgevoerd door gecertificeerde arbodiensten, die voldoen aan door Volandis vastgestelde kwaliteitseisen. De arbodiensten zijn verplicht de door hen verzamelde werknemersgegevens door te geven aan Volandis, op een wijze die door Volandis is voorgeschreven. Voornoemde activiteiten worden door Volandis aan de arbodienst vergoed op basis van contractuele afspraken.

7.Gericht Periodiek Onderzoek (GPO), gericht op beroepen, waaraan bijzondere ge-zondheidsrisico's zijn verbonden of waarbij de juiste taakuitoefening van groot belang is voor de veiligheid van de betrokkene en/of van andere werknemers.

Het GPO onderzoek wordt met de extra frequentie in aanvulling op het PAGO uitge-voerd. Daarbij kan de werknemer op de PAGO-gerechtigde leeftijden op normale wijze van het PAGO gebruik maken, waarbij rekening wordt gehouden met de gezondheids-risico's van de desbetreffende beroepen. De werkgever dient (voor zover het GPO niet met het PAGO kan worden gecombineerd) zelf afspraken met de arbodienst te maken en de kosten daarvan ook zelf te dragen. Hierbij geldt de voorwaarde dat de arbodienst een samenwerkingsovereenkomst met Volandis heeft.

116

Bijlage 8

Reglement Nalevings- en Werkingssfeeronderzoek, als bedoeld in artikel 7 van deze cao.

Artikel 1Definities

In dit reglement wordt verstaan onder:

a.Cao: de cao afbouw, daaronder wordt mede verstaan de CAO Afbouw inzake de Bedrijfstakeigen Regelingen.

b.Verplichtstelling: de verplichtstelling tot deelneming in het Bedrijfstakpensioen- fonds voor de Bouwnijverheid van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegen-heid.

c.Partijen: de werkgevers- en werknemersorganisaties die partij zijn bij de cao.

d.Werkingssfeeronderzoek: het onderzoeken naar de vraag of de onderneming werk¬zaamheden verrichten of gaan verrichten die al dan niet onder de werkingssfeer van de cao en de verplichtstelling vallen.

e.Nalevingsonderzoek: het onderzoek naar de vraag of een werkgever de bepalingen van de cao naleeft.

f.Werkgever: de werkgever als bedoeld in de cao en de verplichtstelling.

g.Werknemer: de werknemer als bedoeld in de cao en de verplichtstelling.

h.Commissie: de Commissie Naleving en Werkingssfeer Afbouw.

i.TBA: de stichting Technisch Bureau Afbouw, kantoorhoudende te Den Haag.

Artikel 2Commissie Naleving en Werkingssfeer Afbouw

1.De Commissie Naleving en Werkingssfeer Afbouw is door partijen belast met het houden van toezicht op de werkingssfeeronderzoeken en de nalevingsonderzoeken.

2.De commissie is namens partijen beslissingsbevoegd om beslissingen te nemen over de werkingssfeersonderzoeken en de nalevingsonderzoeken.

3.De commissie bestaat uit 3 vertegenwoordigers van werkgeverszijde en 3 vertegen-woordigers van werknemerszijde van partijen.

4.Van werkgeverszijde worden drie vertegenwoordigers benoemd door de Nederlandse Ondernemersvereniging voor Afbouwbedrijven (NOA).

5.Van werknemerszijde worden twee vertegenwoordiger benoemd door FNV en één vertegenwoordiger door CNV Vakmensen.

6.De commissie wijst uit haar midden een voorzitter en een vice-voorzitter aan.

7.De commissie wordt ondersteund door een of meer medewerkers van TBA en laat zich - indien van toepassing - bijstaan door een medewerker van het extern onder¬zoeksbureau.

8.Het secretariaat wordt gevoerd door TBA.

9.Besluitvorming vindt plaats bij gewone meerderheid. De werkgevers en werkne-mers kunnen elk afzonderlijk één stem uitbrengen. Binnen de delegatie beslist de meerderheid van stemmen. Medewerkers van TBA en het extern onderzoeksbureau hebben geen stemrecht.

10.Voor het nemen van besluiten moeten ten minste één lid van werkgeverszijde en ten minste één lid van werknemerszijde aanwezig zijn.

11.Indien in een commissievergadering meer werkgeversleden aanwezig zijn dan werk- nemersleden - of omgekeerd - dan brengen de leden van de groep met de meeste aanwezigen samen evenveel stemmen uit als de andere groep leden.

12.Indien de commissie niet tot besluitvorming komt nadat een zaak twee keer is be-handeld, wordt de zaak aan partijen voorgelegd.

Artikel 3Melding

1.Een melding van het mogelijk niet toepassen of niet naleven van de cao kan worden gedaan door:

a.elk van de partijen;

b.iedere onderneming, voor wat betreft de eigen of een andere onderneming;

c.iedere werknemer werkzaam bij werkgever;

d.iedere derde.

2.Een melding wordt ingediend bij het Loket Eerlijke Afbouw (www.loketeerlijkeaf- bouw.nl) van TBA.

3.De melding dient ten minste te bevatten:

a.naam en adres van de onderneming waarop de melding betrekking heeft;

b.bij werkingssfeeronderzoeken: een nauwkeurige beschrijving van de bedrijfs¬activiteiten, vergezeld van de argumenten waaruit blijkt dat de cao en/of verplichtstelling in redelijkheid van toepassing kan worden geacht;

c.bij nalevingsonderzoeken: de argumenten waaruit blijkt dat de cao niet wordt nageleefd;

d.de dagtekening.

4.De melder verschaft desgevraagd (aanvullende) gegevens en bescheiden die voor de beoorde-ling van de melding nodig zijn en waarover hij of zij redelijkerwijs de beschikking kan krijgen.

5.Indien of zodra de melding volledig is, wordt de melding in behandeling genomen.

6.Onder een ‘melding' wordt tevens verstaan signaleringen die volgen uit bestands- vergelijkingen die zijn uitgevoerd door TBA.

Artikel 4Onderzoek

1.TBA stelt namens partijen een werkingssfeeronderzoek of een nalevings- onderzoek in. Het werkingssfeeronderzoek wordt ook namens stichting Bedrijfstak¬pensioenfonds voor de Bouwnijverheid uitgevoerd.

2.TBA oefent haar controletaak uit met inachtneming van de zorgvuldigheid die con-trolerende instanties in gelijksoortige situaties in acht dienen te nemen.

3.Het onderzoek bestaat in eerste instantie uit een bureauonderzoek. Indien op basis van het bureauonderzoek onvoldoende gegevens beschikbaar zijn voor een beslis¬sing, wordt een controle ter plaatse uitgevoerd.

4.Alle betrokkenen bij het onderzoek zijn gehouden geheimhouding te bewaren ten aanzien van al datgene wat hen uit hoofde van hun betrokkenheid ter kennis komt.

5.De onderneming dient te allen tijde mee te werken aan een onderzoek.

6.Indien de onderneming weigert medewerking te verlenen of onvolledige of onjuiste informatie verstrekt bij een werkingssfeeronderzoek, is sprake van een gegrond vermoeden van toepasselijkheid van de cao en verplichtstelling.

7.Bij een nalevingsonderzoek is van een gegrond vermoeden van overtreding van de cao is in ieder geval of onder meer sprake indien:

a.TBA kennis neemt van signalen in de branche dat werkgevers de bepalingen van de cao overtreden en deze signalen concreet kunnen worden onderbouwd;

b.een aangeschreven onderneming weigert medewerking te verlenen;

c.een aangeschreven onderneming onvolledige of onjuiste informatie verstrekt;

d.TBA op basis van de aangeleverde bescheiden één of meer overtredingen constateert.

Artikel 5Controle ter plaatse

1.Een controle ter plaatse kan worden verricht door een daartoe aan te wijzen extern onderzoeksbureau.

2.Een boekencontrole kan deel uitmaken van een controle.

3.De onderneming wordt schriftelijk op de hoogte gebracht van het instellen van een controle. Minimaal twee weken voordat het onderzoek plaatsvindt, ontvangt de on-derneming hiervan bericht met vermelding van datum en plaats van het onderzoek.

4.Indien de onderneming niet instemt met controle ter plaatse, kan een schriftelijk controle worden ingesteld.

5.Ingeval een schriftelijk controle wordt ingesteld ontvangt de onderneming bericht welke specifieke gegevens die redelijkerwijs nodig zijn voor de beoordeling. Deze gegevens dient de onderneming binnen drie weken te verschaffen aan het extern onderzoeksbureau.

Artikel 6Beslissing

1.TBA legt de onderzoeksresultaten - voorzien van een aanbeveling - voor aan de com¬missie die een gemotiveerde beslissing neemt.

2.TBA deelt de beslissing van de commissie schriftelijk mede aan de onderneming waarop de beslissing betrekking heeft, waarbij wordt gewezen op de verder te volgen procedure en op de mogelijkheid om bij partijen bezwaar te maken tegen de uitspraak.

3.Wanneer bij een nalevingsonderzoek de beslissing inhoudt dat de werkgever de cao niet naleeft, wordt de werkgever in de gelegenheid gesteld om binnen zes weken verbeteringen aan te brengen ten aanzien van de geconstateerde omissies, bij gebreke waarvan een schadevergoedingsactie als bedoeld in artikel 7 kan worden ingesteld.

Artikel 7Schadevergoedingsactie bij niet naleving van de cao

1.Partijen bij de cao besluiten tot het instellen van een schadevergoedingsactie als bedoeld in artikel 15 van de Wet op de collectieve arbeidsovereenkomst en artikel 3 van de Wet op het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten.

2.Het mogelijk instellen van een vordering tot schadevergoeding als bedoeld in lid 1 laat het recht van de werknemer tot het instellen van (gerechtelijke) vorderingen jegens een werkgever tot nakoming van de bepalingen van deze cao of de wet on-verlet.

3.Partijen bij de cao kunnen het TBA machtigen tot het incasseren van de schade-vergoeding als bedoeld in lid 1.

4.Wanneer een schadevergoeding wordt opgelegd, zullen de gronden voor en de om¬vang van de schadevergoeding schriftelijk aan de werkgever worden medegedeeld. Bij het bepalen van de schadevergoeding wordt in ieder geval rekening gehouden met de aard, de omvang en de duur van de niet-naleving, alsmede met de loonsom van de onderneming van de betrokken werkgever. Daarnaast kan rekening worden gehouden met de mate waarin die werkgever alsnog achterstallige verplichtingen jegens zijn personeel nakomt dan wel zekerheid stelt voor een correcte naleving van de cao.

5.De schadevergoeding dient ter dekking van de kosten van het onderzoek, gevoerde

procedures en geleden imagoschade. De ter deze zake verkregen middelen worden toegevoegd aan de geldmiddelen van TBA tot dekking van de kosten die TBA moet maken als gevolg van haar toezichthoudende taak ten aanzien van de wijze waarop de cao wordt nageleefd. TBA hoeft niet aan te tonen dat zij de schade in de omvang als door haar gevorderd ook daadwerkelijk heeft geleden.

Artikel 8Bezwaar

1.De onderneming waarop de beslissing betrekking heeft, kan bij partijen schriftelijk bezwaar maken tegen de beslissing.

2.De termijn voor het indienen van een bezwaar bedraagt zes weken. Deze termijn vangt aan met ingang van de dag na die waarop de beslissing schriftelijk bekend is gemaakt. Een na afloop van deze termijn ingediend bezwaar, is niet-ontvankelijk en wordt derhalve niet in behandeling genomen.

3.Het bezwaar heeft geen schorsende werking.

4.Het bezwaar wordt schriftelijk ingediend bij de secretaris van cao-partijen afbouw (Mauritskade 27, 2514 HD Den Haag) onder vermelding van ‘Bezwaar' en dient ten minste te vermelden:

a.naam en adres van de indiener;

b.ondertekening;

c.de gronden van het bezwaar;

d.de dagtekening.

5.Bij het bezwaarschrift dient een kopie gevoegd te worden van de beslissing waarte-gen het bezwaar zich richt.

6.De indiener van het bezwaarschrift ontvangt een ontvangstbevestiging van de indiening van het bezwaar.

7.De indiener van het bezwaarschrift heeft het recht om te worden gehoord.

Daartoe ontvangt de indiener een uitnodiging.

8.Partijen doen schriftelijk en gemotiveerd uitspraak op bezwaar.

9.TBA deelt de uitspraak op bezwaar schriftelijk mede aan de indiener van het be-zwaarschrift.

Artikel 9Kosten

1.Aan het indienen van een melding respectievelijk een bezwaar en de behandeling ervan zijn voor de melder en de partij waarop de melding betrekking heeft, respec-tievelijk de indiener van het bezwaar, geen kosten verbonden.

2.De indiener van een melding en de partij waarop de melding betrekking heeft, respectievelijk de indiener van het bezwaar, dragen ieder de eigen kosten en komen niet in aanmerking voor vergoeding daarvan jegens elkander, de commissie, TBA, een eventuele derde aan wie onderzoekswerkzaamheden zijn opgedragen of partijen.

Artikel 10 Retournering dan wel vernietiging bescheiden

In zoverre de voor het werkingssfeeronderzoek noodzakelijk ontvangen bescheiden originelen bevatten, worden deze binnen acht weken na afronding van het onderzoek retour gezonden. Betreffen de ontvangen bescheiden kopieën, zal in diezelfde termijn worden overgegaan tot vernietiging, zulks behoudens in het geval een schriftelijk ver-zoek van de onderzochte onderneming wordt ontvangen om ook deze gegevens retour te ontvangen.

Artikel 11Geheimhouding gegevens betreffende een werkgever

Ten aanzien van in dossiers opgeslagen gegevens betreffende een werkgever zijn in dit reglement genoemde partijen verplicht tot geheimhouding.

Artikel 12 Wijziging reglement

Partijen bij de cao zijn bevoegd dit reglement te wijzigen.

Artikel 13Slotbepaling

In alle gevallen waarin dit reglement niet voorziet, beslissen partijen.

Artikel 14Inwerkingtreding

Dit reglement treedt in werking op 1 september 2015.

122

Bijlage 9

Reglement Duurzame inzetbaarheid, als bedoeld in art. 62 en 63 van deze cao.

Hoofdstuk I BEGRIPSBEPALINGEN

Artikel 1Definities

In dit reglement wordt verstaan onder:

a.werkgever: de werkgever volgens artikel 1 lid 2 van de cao Afbouw;

b.werknemer: de werknemer volgens artikel 1 lid 3 van de cao Afbouw;

c.O&O fonds: Stichting opleiding- en ontwikkelingsfonds Afbouw;

d.cao-partijen: de werkgevers- en werknemersverenigingen betrokken bij de cao Afbouw;

e.cao: cao Afbouw 2018-2019.

Hoofdstuk II MIJN LOOPBAAN

Artikel 2Mijn Loopbaan

1.Overeenkomstig het bepaalde in artikel 62 van de cao kunnen werknemers gebruik maken van Mijn Loopbaan.

2.Cao-partijen hebben Mijn Loopbaan belast met het (laten) uitvoeren van de tra-jecten Ambitie (artikel 4), Preventie (artikel 5), Doorwerken tot pensioen (artikel 6) of Langdurig zieken (artikel 7).

3.De kosten van de intake, advisering en begeleiding door Mijn Loopbaan worden door het O&O fonds vergoed.

4.Waar mogelijk wordt door Mijn Loopbaan getracht de medewerker binnen de Afbouw sector aan het werk te houden.

5.Per traject kan het bestuur van het O&O fonds een maximaal aantal deelnemers per jaar vaststellen.

6.Mijn loopbaan doet per kwartaal aan het bestuur van het O&O fonds opgave van het aantal deelnemers per traject en de daaraan gemoeide kosten.

Artikel 3Aanmelding en intake

Na aanmelding door werknemer en/of werkgever bij Mijn Loopbaan (www.mijnafbouw.nl)

vindt er een intake plaats op basis waarvan wordt bepaald of de werknemer in aanmer-king komt voor het deelnemen aan het traject Ambitie (artikel 4), Preventie (artikel 5), Doorwerken tot pensioen (artikel 6) of Langdurig zieken (artikel 7).

Artikel 4 Traject Ambitie

1.Het traject Ambitie is bedoeld voor een werknemer die een andere functie ambieert binnen of buiten het bedrijf waar hij werkzaam is, maar binnen de Afbouwsector.

De werknemer ontvangt advies en begeleiding van Mijn Loopbaan.

2.Elke werknemer heeft eenmaal in de vijf jaar recht op deelname aan dit traject.

3.Dit traject staat ook open voor voormalige werknemers die niet langer dan

6 maanden werkloos zijn en direct voorgaan aan de werkloosheid onder deze cao vielen en binnen de Afbouwsector aan het werk willen.

4.Van dit traject kan bij collectief ontslag geen gebruik worden gemaakt.

5.Het traject kan tussentijds worden beëindigd wanneer de werknemer tijdens het traject een baan accepteert buiten de cao Afbouw.

Artikel 5Traject Preventie

1.Het traject Preventie is bedoeld voor een werknemer die door de uitoefening van zijn huidige functie worden bedreigd met arbeidsongeschiktheid en daarom, al dan niet op termijn, ander werk moet zoeken. De werknemer ontvangt advies en bege¬leiding van Mijn Loopbaan.

2.De dreigende arbeidsongeschiktheid kan blijken uit een Periodiek ArbeidsGezond- heidskundig Onderzoek (PAGO). Als er geen (recent) PAGO beschikbaar is terwijl de situatie van de deelnemer noopt tot deelname aan het traject, dan kan de loop¬baanadviseur een PAGO aanvragen.

Artikel 6Traject Bevorderen duurzaam inzetbaarheid

1.Het traject Doorwerken tot pensioen is bedoeld voor een werknemer vanaf 55 jaar die in zijn huidige functie niet in goede gezondheid kan doorwerken tot zijn pensioengerechtigde leeftijd. De werknemer ontvangt advies en begeleiding van Mijn Loopbaan.

2.Het in de huidige functie niet in goede gezondheid kunnen doorwerken tot de pensioengerechtigde leeftijd kan blijken uit een Periodiek ArbeidsGezondheidskun- dig Onderzoek (PAGO). Als er geen (recent) PAGO beschikbaar is terwijl de situatie van de deelnemer noopt tot deelname aan het traject, dan kan de loopbaanadviseur een PAGO aanvragen.

3.Bij dit traject staat de vraag centraal of en zo ja, welke maatregelen moeten worden ondernomen om te bewerkstelligen dat de werknemer tot zijn pensioenleeftijd gemotiveerd en gezond kan blijven participeren in het arbeidsproces.

4.In individuele gevallen worden afgeweken van de in het eerste lid genoemde leef¬tijdsgrens. Daartoe dient een schriftelijk en gemotiveerd verzoek worden ingediend bij cao-partijen (Mauritskade 27, 2514 HD Den Haag).

Artikel 7Traject Langdurig zieken

1.Het traject Langdurig zieken is bestemd voor een zieke werknemer waarvan vast-gesteld is dat hij niet meer kan terugkeren naar zijn oude functie en ingevolge de Wet verbetering poortwachter een eerste en/of tweede spoor re-integratietraject moet ondergaan.

2.Mijn Loopbaan besteedt de uitvoering van een eerste en/of tweede spoor re- integratietraject uit aan een door cao-partijen aangewezen re-integratiebedrijf.

3.Wanneer een werkgever gebruik wil maken van een ander dan in lid 2 aangewezen re-integratiebedrijf kan daartoe een verzoek worden ingediend bij het secretariaat van cao-partijen (Mauritskade 27, 2514 HD Den Haag). Het bestuur van het O&O fonds kan aanvullende voorwaarden verbinden aan het gebruik maken van een ander re integratiebedrijf.

Artikel 8Uitkomsten advies

Mogelijke adviezen aan de deelnemer aan de trajecten kunnen zijn:

•er zijn geen maatregelen nodig;

•aanpassing van het werkpakket in de huidige functie;

•aanpassing van de arbeidsduur in de huidige functie;

•om-/bijscholing;

•bemiddeling naar een andere functie binnen of buiten het bedrijf of de Afbouw- sector.

Artikel 9Maatregelen

1.Indien blijkt dat er maatregelen nodig zijn voor de uitvoering van het traject, geven de deelnemer en zijn werkgever hier invulling aan.

2.Mijn Loopbaan heeft bij de financiering van de maatregel een adviserende rol en zal hierbij de belangen van de deelnemende werknemer en werkgever nadrukkelijk in acht nemen.

3.Voor zover Mijn Loopbaan voorziet in faciliteiten om de te nemen maatregel zelf uit te voeren, wordt daar gebruik van gemaakt.

4.Aan de werkgever kan voor een maatregel een bijdrage van minimaal € 1.000,- per traject worden gevraagd. Wanneer de kosten van een maatregel per traject minder dan € 1.000,- bedragen kan aan de werkgever een lagere bijdrage worden gevraagd.

5.Het O&O fonds draagt per traject maximaal € 2.500,- bij aan de kosten van een maatregel, mits het budget dat toelaat.

6.Wanneer de kosten voor de maatregel meer bedragen dan € 2.500,- kan een verzoek tot een hogere bijdrage worden ingediend bij het O&O fonds, vergezeld van een argumentatie door Mijn Loopbaan. In dit geval kan een billijke bijdrage worden gevraagd aan de deelnemende werknemer.

7.Over de kosten voor om-/bijscholing (inkoop opleiding/cursus/training/coaching, verlet, boeken) maken werkgever, de werknemer die deelneemt aan een traject en Mijn Loopbaan in overleg afspraken, die vastgelegd worden in een Persoonlijk Ontwikkelingsplan (POP).

8.Indien de werknemer die een traject volgt minder dan 50% aanwezig is tijdens om-/ bijscholing en zonder succes afrond, wordt hij geacht 50 % scholingskosten terug te betalen.

Hoofdstuk III 80/90/100 REGELING

Artikel 1080/90/100 regeling

1.Overeenkomstig het bepaalde in artikel 63 van de cao kunnen werknemers vanaf 55 jaar (per 1 juli 2018 57 jaar) recht hebben op deelname aan de 80/90/100-regeling: de werknemer werkt gedurende 80% van zijn werkweek, de werkgever betaalt 90% van het voor de verkorting van de arbeidsduur overeengekomen loon voor die werkweek en de pensioenopbouw blijft gebaseerd op 100%. Bij deeltijd geldt de regeling naar rato. De ingangsleeftijd van deze regeling wordt met ingang van 1 juli 2018 verhoogd van 55 naar 57 jaar. In individuele gevallen kan per besluit van cao- partijen worden afgeweken van de genoemde leeftijdsgrens.

2.De werknemer moet op een vast tijdstip of op vaste tijdstippen van de week vrij worden gesteld va het verrichten van arbeid. Hierover worden tussen de desbetre- fende werknemer en zijn werkgever schriftelijke afspraken gemaakt.

3.Aan de werkgever worden door het O&O fonds de loonkosten en pensioenpremies over de dagen waarop de werknemer is vrijgesteld van het verrichten van arbeid vergoed.

4.De loonkosten en pensioenpremies over de dagen waarop de werknemer is vrijgesteld van het verrichten van arbeid dienen door de werkgever per kwartaal te worden gedeclareerd bij het O&O fonds (www.mijnafbouw.nl).met het daartoe bestemde formulier. De declaraties dienen binnen drie maanden na het verstrijken van het kwartaal te zijn ingediend. Na deze termijn ontvangen declaraties worden niet vergoed.

5.Het O&O fonds kan bij de werkgever een boekenonderzoek laten uitvoeren om te controleren of de gedeclareerde loonkosten en pensioenpremies daadwerkelijk zijn gemaakt. Door het indienen van een declaratie geeft de werkgever toestem¬ming voor een boekencontrole. Ten onrechte gedeclareerde loonkosten en pensioenpremies worden teruggevorderd. De kosten van het boekenonderzoek kunnen in rekening van de werkgever worden gebracht wanneer er ten onrechte loonkosten en pensioenpremies zijn gedeclareerd.

6.Wanneer de werknemer gebruik maakt van de 80/90/100 regeling kan geen gebruik meer worden gemaakt van de overgangsregeling seniorendagen als bedoeld in artikel 23 en 23 A van de cao.

Hoofdstuk IV FINANCIEN

Artikel 11 Financiële middelen

1.Het O&O fonds stelt op verzoek van cao-partijen Afbouw financiële middelen beschikbaar voor de duurzame inzetbaarheid van werknemers.

2.Jaarlijks stelt het O&O fonds het budget vast voor Mijn Loopbaan, de uitvoering van de afzonderlijke trajecten en de maatregelen.

3.Jaarlijks stelt het O&O fonds het budget vast als bijdrage voor re-integratietrajecten als bedoeld in artikel 7.

4.Deelname aan een traject is mogelijk voor zover het budget dat toelaat.

5.Een bijdrage van het O&O fonds aan een maartregel als bedoeld in artikel 9 lid 5 is mogelijk voor zover het budget dat toelaat.

Hoofdstuk V SLOTBEPALINGEN

Artikel 12Onvoorziene gevallen

In alle gevallen waarin dit reglement niet voorziet, beslissen partijen.

Artikel 13Inwerkingtreding

Dit reglement treedt in werking op 1 januari 2018.

Artikel 14Citeertitel

Dit reglement wordt aangehaald als: Reglement Duurzame inzetbaarheid.

Bijlage 10

Modelovereenkomst, als bedoeld in art. 6 lid 4 van deze cao.

Gemarkeerde bepalingen

In deze overeenkomst zijn de artikelen met de voorwaarden die van belang zijn bij het bepalen of er sprake is van een dienstbetrekking, gemarkeerd. De niet-gemarkeerde artikelen kunt u aanvullen en aanpassen voor uw eigen situatie, als dat niet in strijd is met de gemarkeerde artikelen.

Verwijzing naar de overeenkomst

Als u deze overeenkomst gaat gebruiken, moet u in uw overeenkomst verwijzen naar het kenmerknummer ervan. Gebruik daarvoor de volgende tekst: ‘Deze overeenkomst is gebaseerd op een overeenkomst die de Belastingdienst op 23 augustus 2016 heeft beoordeeld, met nummer 90516.40170. De grijs gemarkeerde tekst in die modelover- eenkomst hebben we ongewijzigd overgenomen. Aanpassingen in de andere tekst gaan volgens ons niet in tegen de gemarkeerde tekst.'

MODELOVEREENKOMST AFBOUW

Partijen

Ondergetekenden:

1. Naam Bedrijf:

Naam Gemachtigde: Functie gemachtigde: Adres:

Telefoonnummer: E-mail adres:

KvK - nummer:

Btw-nummer:

Nationaliteit:

Hierna te noemen: Opdrachtgever

2.Naam Bedrijf:

Naam Gemachtigde: Functie gemachtigde: Adres:

Telefoonnummer: E-mail adres: 

KvK- nummer:

Btw-nummer:

Nationaliteit:

Hierna te noemen: Opdrachtnemer

1.Uitgangspunten bij de overeenkomst van onderaanneming

1.1Partijen wensen met elkaar een overeenkomst tot aanneming van werk aan te gaan voor alle opdrachten die opdrachtgever aan opdrachtnemer verstrekt en de inhoud daarvan in een nader document schriftelijk wensen vast te leggen.

1.2Partijen verklaren dat ze geen arbeidsovereenkomst willen sluiten, maar een over¬eenkomst van onderaanneming en dat partijen bij de uitvoering van de werkzaam¬heden zich zullen gedragen als ondernemers en niet als werkgever en werknemer.

1.3Opdrachtnemer exploiteert voor eigen rekening en risico een bedrijf met daarbij behorende wettelijke en contractuele rechten/plichten tegenover derden.

1.4Opdrachtnemer draagt de risico's die behoren bij persoonlijke arbeidsongeschikt¬heid en dient zelf zorg te dragen voor een oudedagsvoorziening.

1.5Partijen sluiten rechtstreeks deze overeenkomst van onderaanneming en niet via een uitzendbureau of constructies die lijken op, of de kenmerken vertonen van een arbeidsovereenkomst.

1.6Indien partijen in contact met elkaar gebracht zijn door een bemiddelingsbureau, geldt dat het bemiddelingsbureau geen partij mag zijn bij deze overeenkomst.

1.7Opdrachtnemer dient te zijn ingeschreven in het handelsregister van de Kamer van Koophandel en te beschikken over een btw-nummer.

Werkwijze van de Opdrachtnemer

Opdrachtnemer accepteert de opdracht en aanvaardt daarmee de volle verantwoor-delijkheid voor het op juiste wijze uitvoeren van de overeengekomen werkzaamhe¬den en het daaraan verbonden opleveringsresultaat, waarbij deze werkzaamheden ook op regiebasis kunnen worden uitgevoerd.

Opdrachtnemer deelt zijn werkzaamheden zelfstandig in. Wel vindt, voor zover dat voor de uitvoering van de opdracht nodig is, afstemming met Opdrachtgever plaats in geval van samenwerking met anderen, zodat deze optimaal zal verlopen. Indien noodzakelijk voor de werkzaamheden richt Opdrachtnemer zich naar de arbeidstij¬den bij Opdrachtgever.

Opdrachtnemer is bij het uitvoeren van de overeengekomen werkzaamheden geheel zelfstandig. Hij/zij verricht de overeengekomen werkzaamheden naar eigen inzicht en zonder toezicht of leiding van Opdrachtgever. Opdrachtgever kan wel aanwijzingen en instructies geven omtrent het resultaat van de opdracht. Opdrachtnemer zal bij de uitvoering van de werkzaamheden gebruik maken van eigen vervoer, gereedschap, kleding en door hem zelf geleverd materiaal. Hiervan kan worden afgeweken als opdrachtgever het materiaal levert in verband met voorgeschreven kwaliteitseisen (normen), bestek, inkoopvoordelen, efficiëntievoor- delen en/of opdrachtnemer kleding van de (bovenliggende)opdrachtgever draagt vanuit het oogpunt van veiligheid. Dit moet wel schriftelijk vooraf zijn vastgelegd. Opdrachtnemer kan voor incidenteel te gebruiken, niet voor zijn normale dagelijkse bedrijfsvoering benodigde gereedschappen en hulpmiddelen, gebruik maken van 

gereedschappen en hulpmiddelen van Opdrachtgever of andere partijen die op de locatie aanwezig zijn.

2.5Indien op enig moment de Opdrachtnemer voorziet dat hij de verplichtingen in verband met een geaccepteerde opdracht niet, niet tijdig of niet naar behoren kan nakomen, dan dient de Opdrachtnemer de Opdrachtgever hiervan onmiddellijk op de hoogte te stellen.

2.6Opdrachtnemer is aansprakelijk voor nakoming van het overeengekomen resultaat.

3.Vervanging van de Opdrachtnemer

3.1Het staat de Opdrachtnemer vrij zich bij de werkzaamheden te laten vervangen door een andere onderaannemer. Opdrachtnemer overlegt voorafgaand aan de vervanging met de Opdrachtgever wie de werkzaamheden namens hem uitvoert. Opdrachtgever mag niet meewerken bij de uitvoering van het werk door opdracht-nemer, tenzij er sprake is van incidentele werkzaamheden in verband met, tijdelijke, vervanging van een zieke werknemer of wegens een tijdelijk capaciteitsgebrek. In dit geval blijven artikel 2.1 2.2 en 2.3 onverkort in stand.

3.2Opdrachtnemer blijft ook tijdens de vervanging verantwoordelijk voor de kwaliteit van het werk en het naleven van de gemaakte afspraken.

3.3Als de werkzaamheden door de Opdrachtnemer worden uitbesteed aan derden, dient hierop deze modelovereenkomst eveneens van toepassing te worden ver-klaard.

3.4Opdrachtnemer is volledig vrij om voor derden werkzaam te zijn.

4.2Opdrachtnemer zorgt zelf voor zijn persoonlijke beschermingsmiddelen en eventu¬eel noodzakelijke opleidingen die vereist zijn om het werk uit te voeren.

4.3Opdrachtnemer verstrekt Opdrachtgever een kopie van het geldig certificaat (vol)- vca.

4.4

4.4Opdrachtnemer zal bij het sluiten van deze overeenkomst een kopie polis(sen) en bijbehorende voorwaarden overhandigen.

5.Bijlage: Opdrachtbeschrijving

De bijlage maakt onderdeel uit van deze overeenkomst. De bepalingen in de bijlage mogen geen afbreuk doen aan de bepalingen in deze overeenkomst.

Wanneer sprake is van strijdigheid tussen de bijlage en deze overeenkomst, gaan de bepalingen in deze overeenkomst voor. 

6.Algemene (leverings)voorwaarden

Voor zover opdrachtgever en opdrachtnemer (nadere) algemene (leverings)voor- waarden van toepassing verklaren op de uit te voeren opdracht, mogen de bepalin¬gen in die algemene (leverings)voorwaarden geen afbreuk doen aan de bepaling in deze overeenkomst. Bij strijdigheid met deze overeenkomst gaan de bepalingen in deze overeenkomst voor.

Aldus overeengekomen en in tweevoud opgemaakt

PlaatsDatum

Bijlage opdrachtbeschrijving zoals bedoeld in punt 5

modelovereenkomst Afbouw.

Beoordeling belastingdienst nr. 90516.40170 | 23 augustus 2016

Naam bedrijf:

Adres bedrijf:

PC/Woonplaats:

KVK - nr:

BTW-nr:

Hierna ook te noemen “opdrachtgever”

Heeft een opdrachtovereenkomst afgesloten met:

Naam bedrijf:

Adres bedrijf:

PC/Woonplaats:

KVK - nr:

BTW-nr:

Hierna ook te noemen “opdrachtnemer”

Het werk.

De opdrachtnemer brengt het volgende werk tot stand: (afgebakende eenheid).

Omschrijving van het werk:

- geef een zo specifiek mogelijke beschrijving van het tot stand te brengen werk van stoffelijke aard

Locatie

Plaats waar het werk wordt verricht

Aanvang

De werkzaamheden beginnen op

Oplevering

Met betrekking tot het tijdstip van oplevering geldt het volgende:

Het werk dient te zijn opgeleverd*

0 uiterlijk op

0 binnen werkbare werkdagen te rekenen vanaf het tijdstip van aanvang van het

werk

* slechts één mogelijkheid aankruisen voor zover van toepassing

Prijs*

0 De aannemingssom van het aan de onderaannemer opgedragen werk beloopt/

(zegge: Euro), exclusief BTW.

0 Afrekening van het aan de onderaannemer opgedragen werk vindt plaats tegen de volgende prijzen**

* slechts één mogelijkheid aankruisen en invullen

** prijzen per eenheid (bijv. per m, m5, per 1000, per uur e.d.) vermelden, exclusief BTW

Betalingsregeling

De betaling zal geschiedendagen na ontvangst factuur. Deze factuur dient in twee¬

voud opgestuurd te worden..

BTW - Verleggingsregeling

Op deze overeenkomst is de verleggingregeling met betrekking tot de BTW van toepassing.

Aldus overeengekomen,

Plaats,datum,

Opdrachtnemer:

Toelichting modelovereenkomst Afbouw. Beoordeling Belastingdienst nr. 90516.40170 | 23 augustus 2016

1.Uitgangspunten bij de overeenkomst van onderaanneming met opdrachtnemers (behorend bij punt 1.1 t/m 1.7 modelovereenkomst Afbouw)

Werken als opdrachtnemer, dus geen arbeidsovereenkomst

Als een opdrachtnemer en opdrachtgever werken volgens deze modelovereenkomst, is belangrijk dat men zich houdt aan de regels/bepalingen die in deze overeenkomst zijn opgenomen. Alleen dan mag de opdrachtgever er vanuit gaan dat de opdrachtnemer niet bij hem in loondienst is. De opdrachtnemer en opdrachtgever kiezen met deze over-eenkomst dus bewust om met elkaar te werken als ondernemers.

Ook geen fictief dienstverband

Ook als er geen sprake is van een dienstbetrekking kan er in sommige situaties nog wel sprake zijn van een fictieve dienstbetrekking voor aanneming van werk. Een fictieve dienstbetrekking is een arbeidsrelatie die door de wetgever gelijk wordt behandeld als een dienstbetrekking waarbij een werknemer in loondienst is. Bij aanneming van werk moet de opdrachtgever voor de loonheffingen beoordelen of hij een overeenkomst sluit met een (onder) aannemer die het werk doet als zelfstandige. Opdrachtnemers die de werkzaamheden niet zelfstandig of als nevenwerkzaamheden verrichten, worden namelijk door de wet fictief aangemerkt als “werknemer” van de opdrachtgever die wel bedrijfsmatig handelt. Belangrijk hierbij is o.a. dat de opdrachtnemer meerdere opdrachtgevers heeft, investeringen doet, zich presenteert als ondernemer.

Als bijvoorbeeld de opdrachtnemer gedurende langere tijd (nagenoeg) geen andere opdrachtgevers heeft dan de ene opdrachtgever waarmee hij deze modelovereenkomst heeft afgesloten, zou de afhankelijkheid van die ene opdrachtgever zodanig groot kun¬nen worden, dat de fictieve dienstbetrekking “aanneming van werk” (kleine aannemers) van toepassing kan zijn.

2.Werkwijze van de opdrachtnemer (behorend bij punt 2.1 t/m 2.5 model- overeenkomst Afbouw)

Werken onder regie

De opdrachtnemer en opdrachtgever werken met een overeenkomst van aanneming van werk. Dit betekent dat er sprake is van de totstandkoming van een werk van stoffe¬lijke aard, wat door de opdrachtnemer wordt opgeleverd. De opdrachtnemer is verant¬woordelijk voor de uitvoering en de oplevering van de werkzaamheden. Bijvoorbeeld het aannemen, uitvoeren en opleveren van het stucwerk van een gehele woning of het leggen van een vloer in een bedrijfspand.

De werkzaamheden kunnen met een vaste prijs worden aangenomen maar ook op regiebasis. Dit houdt in dat er dan vooraf geen vaste prijs wordt overeengekomen maar een vergoeding voor de werkelijke uitvoeringskosten van het werk moet worden betaald door de opdrachtgever/aannemer. De uitvoeringskosten zijn dan de gewerkte uren en materiaal, verhoogd met (doorgaans in percentages van die kosten uitgedrukte) toeslagen voor winst en algemene kosten.

Als een opdrachtgever met meerdere opdrachtnemers op een locatie werkt aan hetzelfde werk is belangrijk wie van de opdrachtnemers voor welk deel van het werk verantwoordelijk is. Dat kan door het vastleggen in de overeenkomst (zie bijlage 1) welke afgebakende werkzaamheden de opdrachtnemer zelfstandig heeft aangenomen. Daarbij mag de opdrachtgever geen instructies over de uitvoering van het werk zelf ge¬ven, maar wel over het te behalen resultaat geven zonder dat er een gezagsverhouding ontstaat.

Niet constant werken voor dezelfde opdrachtgever

Let er op dat er geen financiële afhankelijkheid ontstaat tussen de opdrachtnemer en de opdrachtgever doordat partijen langdurig met elkaar blijven werken. Werken als op-drachtnemer betekent ondernemersrisico lopen en dat betekent dat de opdrachtnemer dus regelmatig voor andere opdrachtgevers moet werken. Er mag geen keten zijn van aansluitende opdrachten bij dezelfde opdrachtgever. Als er door de opdrachtgever toch wordt gekozen om structureel te blijven werken met dezelfde opdrachtnemer, kan er wel een (fictieve) arbeidsovereenkomst ontstaan.

Incidenteel bijspringen

Als opdrachtnemer een keer wordt gevraagd om bij te springen op uren basis, bijvoor¬beeld als een werknemer bij de opdrachtgever is uitgevallen wegens ziekte of als er sprake is van een tijdelijk capaciteitstekort, (“extra handjes op de werkvloer”), en daarbij één op één de werkzaamheden van de werknemer overneemt en op dezelfde wijze wordt aangestuurd door de opdrachtgever is er snel sprake van een dienstbetrekking. Het verschil met werken als werknemer is dan niet duidelijk. De opdrachtnemer zal al¬leen dan niet in dienstbetrekking werken als er geen sprake is van gezag en er voldoende kenmerken van ondernemerschap aanwezig zijn.

Opdrachtnemer zorgt (meestal) voor eigen vervoer, gereedschap en materialen

De opdrachtnemer neemt in principe zijn eigen materialen mee, heeft eigen vervoer naar het werk en beschikt over eigen gereedschappen. Het is belangrijk dat de op¬drachtnemer laat zien dat hij een eigen bedrijf heeft door o.a. het dragen van eigen bedrijfskleding en reclame uitingen op zijn bedrijfsauto. Voor de PBM's (persoonlijke beschermingsmiddelen zoals helm, veiligheidsbril en schoenen) is de opdrachtnemer verantwoordelijk. De aangenomen werkzaamheden, prijs, etc, wordt vastgelegd in de opdrachtbeschrijving (bijlage 1).

Vaak bepaalt de hoofdaannemer en/of de hoofdopdrachtgever op een bouwlocatie d.m.v. het bestek, met welke materialen en volgens welke planning moet worden gewerkt door de opdrachtgever waar de opdrachtnemer voor werkt. De opdrachtgever zal met de opdrachtnemer afspraken maken die aansluiten bij zijn afspraken met de hoofdaannemer. Het kan daarom voorkomen dat de opdrachtgever wil dat de opdracht¬nemer voor bepaalde werkzaamheden met gereedschap/installaties en/of met mate¬rialen werkt die door de hoofdaannemer zijn voorgeschreven. Het kan ook voorkomen dat de opdrachtnemer incidenteel het gereedschap van de opdrachtgever of collega moet lenen en/of gebruiken. In dat geval is er nog steeds geen sprake van een dienst¬betrekking zolang duidelijk is welk werk de opdrachtnemer moet opleveren en waar hij verantwoordelijk voor is.

Maar als de uitzondering de regel gaat worden bij het gebruiken van gereedschap van de opdrachtgever, is de opdrachtnemer wel mogelijk in dienstbetrekking. De opdracht¬nemer is immers als ondernemer zelf verantwoordelijk voor het aanschaffen van het voor het werk benodigde gereedschap.

3.Vervanging van de opdrachtnemer (behorend bij punt 3.1 t/m 3.4 modelovereen- komst Afbouw)

De opdrachtnemer is volledig vrij om voor derden te werken. Het is belangrijk dat de op-drachtnemer dit ook daadwerkelijk doet en dus aantoonbaar niet financieel afhankelijk is van één bepaalde opdrachtgever. Vooral als de opdrachtgever graag wil werken met een “vaste ploeg” opdrachtnemers is dit een aandachtspunt als de opdrachtgever een dienstbetrekking wil voorkomen.

Als de opdrachtnemer slechts (bijna) alleen en/of structureel voor één opdrachtgever werkt, kan dit al snel op een (fictieve) dienstbetrekking gaan lijken omdat er dan sprake is van een financiële afhankelijkheid van de opdrachtnemer en daarmee geen onderne- mersrisico voor het verkrijgen van opdrachten. De opdrachtnemer moet laten zien dat hij opdrachten verkrijgt bij verschillende opdrachtgevers, waarbij ook niet één opdracht¬gever structureel het grootste deel van de omzet van de opdrachtnemer mag zijn.

Afwijken van de modelovereenkomst

Het kan voorkomen dat de opdrachtgever en de opdrachtnemer van bepaalde artikelen in deze modelovereenkomst willen afwijken. Het is dan belangrijk te realiseren dat bij handhaving door de Belastingdienst er niet zonder meer van kan worden uitgegaan dat de opdrachtnemer niet als werknemer kan worden aangemerkt.

De bepalingen die grijs zijn gemarkeerd mogen niet worden gewijzigd om te voorkomen dat de beoordeling van de Belastingdienst, dat er geen sprake is van een dienstbetrek¬king, zodat geen loonheffingen ingehouden hoeven te worden. Afwijken en aanvullen van de overeenkomst is mogelijk, maar mag geen afbreuk doen aan de bepalingen van deze modelovereenkomst en zeker niet met betrekking tot de gemarkeerde bepalingen.

TENSLOTTE

Het kan voor komen dat u vragen heeft over deze modelovereenkomst Afbouw. Dan is het heel verstandig als u (als lid van!) vooraf contact opneemt met de belangenver¬enigingen die deze sector modelovereenkomst Afbouw hebben opgesteld (FNV, CNV, NOA). Zij kunnen u dan adviseren wat wel is toegestaan bij werken met/als opdracht¬gever of als opdrachtnemer in de afbouw en wat heel waarschijnlijk als dienstbetrek¬king door de Belastingdienst kan worden aangemerkt. Met deze modelovereenkomst hoeven opdrachtgever en opdrachtnemer niet voor iedere opdracht deze uit te printen en ondertekenen. Het volstaat om in opdrachtovereenkomsten te verwijzen naar deze overeenkomst onder vermelding nummer en datum zoals deze op de site van de Belas-tingdienst staat.

Landelijke collectieve arbeidsovereenkomst voor de afbouw inzake de bedrijfstakeigen regelingen,

1 januari 2017 t/m 31 december 2021

Tussen de ondergetekenden:

de Nederlandse Ondernemersvereniging voor Afbouwbedrijven (NOA), gevestigd te Veenendaal,

partij ter ene zijde, verder ook te noemen ‘werkgeversorganisatie',

en

FNV, gevestigd te Utrecht,

CNV Vakmensen, gevestigd te Utrecht,

partijen ter andere zijde, verder ook te noemen ‘werknemersorganisaties',

alle ter deze zake rechtens vertegenwoordigd, is de volgende collectieve arbeids-overeenkomst aangegaan.

136

Hoofdstuk 1

Definities, werkingssfeer en overeenkomst

Artikel 1Definities

1.CAO: de landelijke collectieve arbeidsovereenkomst voor de Afbouw inzake de bedrijfstakeigen regelingen met de daarbij behorende bepalingen.

2.CAO Afbouw: de landelijke collectieve arbeidsovereenkomst voor de Afbouw, lopende van 1 januari 2018 tot en met 31 december 2019.

3.Werkgever: de werkgever die werkzaamheden als bedoeld in artikel 2, verrichten of doet verrichten, alsmede:

a.rechtspersoonlijkheid bezittende coöperatieve woningbouw- en andere verenigingen;

b.stichtingen;

c.natuurlijke of rechtspersonen, die in eigen beheer bouwwerken uitvoeren of daaraan herstellings- en onderhoudswerkzaamheden doen verrichten.

d.uitzendbureaus die werkzaamheden als omschreven in artikel 2 verricht of doet verrichten,

een en ander voor zover de onder a, b,c, of d bedoelde personen of instellingen daarbij werkzaamheden doen verrichten als bedoeld in artikel 2 van deze collectieve arbeidsovereenkomst en niet vallen onder de werkingssfeer van een andere loon¬regeling of collectieve arbeidsovereenkomst.

4.Werknemer: degene, die voor een onderneming of een afdeling van een onderne¬ming, vallende onder de werkingssfeer van deze CAO als omschreven in artikel 2, werkzaam is ingevolge een arbeidsovereenkomst.

Niet als werknemer in de zin van deze overeenkomst worden beschouwd: stagiaires; vakantiewerkers. Onder vakantiewerkers worden verstaan de werknemers die als regel dagonderwijs volgen en in de periode mei tot en met augustus voor maximaal 6 weken in dienst van een werkgever zijn.

5.Administratiekantoor: APG zijnde het administratiekantoor voor de Afbouw.

6.(Vervallen)

7.Afbouwwerknemer: de werknemer die werkzaamheden verricht als omschreven in artikel 35 en 35A van de CAO Afbouw.

Artikel 2Werkingssfeer

1.De bepalingen van deze cao zijn van toepassing op alle werkgevers, die werk zaamheden verrichten of doen verrichten in ondernemingen op het gebied van het stukadoors-afbouwbedrijf, het plafond- en wandbedrijf, het vloerenbedrijf, het terrazzobedrijf, het blokkenstellersbedrijf en het natuursteenbedrijf (ook genoemd: het stukadoors-, afwerk- en terrazzo/vloeren- en natuursteenbedrijf) en op alle werknemers, werkzaam in de ondernemingen op het hiervoor genoemde gebied.

2.Onder stukadoors-afbouwbedrijf wordt verstaan het ten behoeve van derden verrichten of doen verrichten van werkzaamheden als:

a.het met de hand dan wel mechanisch verrichten van raapwerk aan wanden, plafonds of gevels met bijvoorbeeld de volgende materialen: kalk; zand; cement; natuurlijke en chemische handgipsen; natuurlijke en chemische spuitgipsen en alle andere soorten bindmiddelen;

b.het met de hand dan wel mechanisch verrichten van pleisterwerk aan wanden, plafonds of gevels met een samenstelling van bijvoorbeeld de volgende materialen: kalk; gips; bindmiddel op basis van kunstharsen; cement; krijtwit; marmermeel; kwartsmeel; cellulose; kunsthars; steenslag en soortgelijke toeslagen;

c.het met de hand dan wel mechanisch verrichten van schuurwerk aan wanden, plafonds of gevels met bijvoorbeeld de volgende materialen: fijn-zand; kalk; gips; cement; bindmiddel op basis van kunstharsen; krijtwit; marmermeel; kwartsmeel; cellulose; kunsthars; steenslag en soortgelijke toeslagen;

d.het met de hand dan wel mechanisch plaatsen dan wel aanbrengen van alle soorten gipskartonplaten; stucanet; riet of rietmatten; steengaas; ribben strekmateriaal; profielen; houtwol-cementplaten; kunststofschuimplaten; minerale en soortgelijke materialen die eventueel een ondergrond kunnen vormen voor verdere afwerking;

e.het met de hand dan wel mechanisch behandelen van plafonds, wanden, vloeren of gevels met een samenstelling van bijvoorbeeld de volgende ma terialen: kalk; natuurlijke of chemisch handgips; natuurlijke of chemisch spuit gips; zand en/of andere vulstoffen; gedolven, gebroken en/of gemalen steen gruis; steen of kwartspoeder of soortgelijke materialen met cement, kalk, gips of andere bindmiddelen; marmermeel en/of soortgelijke vulstoffen met bind middelen;

f.het met de hand dan wel mechanisch behandelen van gevels met bijvoorbeeld de volgende materialen: kunststofschuimplaten; minerale dan wel mineraalge- bonden platen; lijm; wapeningsweefsel en profielen; zand; cement; bindmiddelen;

g.het met de hand dan wel mechanisch behandelen dan wel herstellen van beton- vlakken waarin al dan niet een wapening is opgenomen, met species bestaande uit cement of andere bindmiddelen en zand of andere vulstoffen, daaronder mede begrepen één of meer componenten kunststof reparatiespecies al dan niet onder toevoeging van andere stoffen;

h.het met de hand dan wel mechanisch vervaardigen of aanbrengen van ornamen¬ten, lijstwerk of soortgelijke versieringen van bijvoorbeeld: gips; zand; cement; kalk; kunststof of soortgelijke materialen;

i.het met de hand dan wel mechanisch verrichten van wit-, saus-, silicaat- of soortgelijk werk;

j.het met de hand dan wel mechanisch verwerken dan wel herstellen van onder-gronden met bijvoorbeeld de volgende materialen: cement; gips of andere bind¬middelen; zand of andere vulstoffen al dan niet onder toevoeging van andere stoffen;

k.bij ieder van de hiervoor onder a tot en met j genoemde materialen, moet worden gelezen: dan wel elk ander materiaal, dat kan worden toegepast ook als dat een andere verwerkingsmethode tot gevolg heeft;

l.het vervaardigen van vloeren met cement of andere bindmiddelen en zand of andere vulstoffen al dan niet onder toevoeging van andere stoffen voor zover een en ander geschiedt in samenhang met het verrichten van de hiervoor onder a tot en met k beschreven handelingen;

m.het aanbrengen van: keramische en/of glazen en/of natuurstenen en/of kunst-stenen tegels; mineraal gebonden en/of kunststof gebonden producten, voor zover een en ander geschiedt in samenhang met het verrichten van de hiervoor onder a tot en met k beschreven handelingen;

n.het verrichten van onderhouds- en reparatiewerkzaamheden van niet constructieve bouwkundige aard, die rechtstreeks voortvloeien uit, althans op gronden van praktische aard moeten worden beschouwd als nauw samen te hangen met, de hiervoor onder a tot en met k beschreven handelingen, als de onderhouds- en reparatiewerkzaamheden van niet constructieve bouwkundige aard een ondergeschikt bestanddeel vormen van de totale bedrijfsuitoefening in een bepaalde onderneming;

o.het al dan niet systeemmatig verwerken van riet of rietmatten dan wel hout¬wol-, gips-, gipskarton-, steenwol-, kunststofschuim- of soortgelijke platen tot een ondergrond voor raap-, pleister- of schuurwerk;

p.het stellen van steengaas, metaalgaas, kunststofgaas of soortgelijke pleister- dragers tot een ondergrond voor raap-, pleister- of schuurwerk;

q.het aanbrengen van raaplagen op wanden, muren en gevels;

r.het vertinnen van wanden, muren en gevels;

s.het vervaardigen van sgrafitto's;

t.het vervaardigen van fresco's;

u.het aanbrengen en/of het verwerken van stucmarmer;

v.het aanbrengen en/of het verwerken van decoratieve pleisters;

x. Onder stukadoors-afbouwbedrijf wordt mede verstaan - voor zover na te melden werkzaamheden niet worden verricht in de uitoefening van het schil¬ders- of behangersbedrijf in de op 1 januari 1966 gebruikelijke zin van het woord - het ten behoeve van derden aanbrengen van betonémaille of ander materiaal ter afwerking van pleisterlagen, ongeacht de daarbij gebruikte methode.

3.Onder plafond- en wandbedrijf wordt verstaan het ten behoeve van derden verrich-ten of doen verrichten van werkzaamheden als het met de hand, mechanisch dan wel op enigerlei andere wijze plaatsen dan wel aanbrengen dan wel monteren -

ter vervaardiging - van al dan niet vrij hangende systeemplafonds, systeemwanden, mobiele systeemwanden en/of (verhoogde) systeemvloeren, waarbij worden verwerkt metalen en/of minerale producten, kunststof of enigerlei ander materiaal, inclusief alle bijkomende werkzaamheden, zoals daar onder meer zijn het aan¬brengen van een raamwerk dan wel bevestigingselementen, het aanbrengen van profielen/strips en het aanbrengen van armaturen.

4.Onder vloerenbedrijf wordt verstaan het ten behoeve van derden verrichten of doen verrichten van werkzaamheden als:

a.het vervaardigen of bewerken dan wel afwerken van vloeren door menging van grint, steenslag of zand of mengsels daarvan al dan niet met andere vulstoffen en/of vezels met cement of andere bindmiddelen en/of toeslagstoffen;

b.het monolithisch afwerken van vloeren door middel van het aanbrengen van een dunne pleisterlaag;

c.het vervaardigen of bewerken van vloeren door menging van korrels, poeder of vezelachtige vulstoffen hetzij van organische hetzij van anorganische aard met bindmiddelen dan wel componenten welke tezamen het bindmiddel vormen;

d.het in het werk uit een pasteuze of vloeibare massa vervaardigen en aan-brengen, of het bewerken van kunststof vloeren, slijtlagen, beschermlagen of andere afwerklagen al dan niet naadloos;

e.het prepareren, bewerken of afwerken van niet constructieve cementgebonden of kunststof vloeren door middel van vlinderen, frezen, stralen, schuren en/of

andere soortgelijke werkzaamheden, inclusief alle bijkomende werkzaamheden zoals het aanbrengen van isolatiematerialen.

5.Onder terrazzobedrijf wordt verstaan het ten behoeve van derden verrichten of doen verrichten van werkzaamheden als:

a.het vervaardigen van kunstgraniet, terrazzo, sierbeton en andere soortgelijke door menging van zand, grind, steenslag (grof en gemalen) al dan niet uitsluitend met cement of andere bindmiddelen verkregen producten;

b.het bewerken en/of afwerken van terrazzoproducten en -vloeren met de bedoe¬ling het oppervlak de beoogde structuur, samenstelling of gebruikseigenschap- pen te geven door middel van verdichten, slijpen, schuren, boucharderen, polijs¬ten en/of soortgelijke werkzaamheden.

6.Onder blokkenstelbedrijf wordt verstaan het ten behoeve van derden verrichten of doen verrichten van werkzaamheden als het met de hand dan wel mechanisch plaatsen dan wel aanbrengen van: gips- en cellenbeton-, kalkzandsteenblokken of elementen en ander soorten bouwblokken.

7.Onder het natuursteenbedrijf wordt verstaan het ten behoeve van derden verrich¬ten of doen verrichten van activiteiten bestaan uit het be- of verwerken van natuur¬steen of het plaatsen van blokken, platen (ongeacht hun maat), halfproducten, eindproducten of tegels van natuursteen. Deze cao is ook van toepassing op bedrij¬ven die deze zaken (doen) leveren en stellen op bouw- en begraafplaatsen. Onder ‘bewerken van natuursteen' valt ook het kristalliseren, polijsten, schuren en slijpen van natuursteen, het onderhoud, repareren en restaureren van natuursteen, het aanbrengen, reinigen en restaureren van inscripties evenals het onderhoud van grafwerk. Kunststeen wordt gelijkgesteld aan natuursteen.

Artikel 3Uitzendondernemingen (werkingssfeer)

1.De cao is ook van toepassing op uitzendondernemingen die worden gedreven voor rekening van werkgevers als bedoeld in artikel 1 lid 3, tenzij de uitzendonderneming voldoet aan de genoemde cumulatieve vereisten:

a.de bedrijfsactiviteiten van de uitzendonderneming bestaan uitsluitend uit het ter beschikkingstellen van arbeidskrachten als bedoeld in artikel 7:690 BW, én

b.de arbeidskrachten (uitzendkrachten) van die werkgever zijn voor ten minste 25% van de loonsom, of althans van het in de desbetreffende cao gehanteerde relevante kwantitatieve criterium (zoals arbeidsuren), betrokken bij werkzaam-heden uitgeoefend in enige andere tak van bedrijf dan in de werkingssfeer van die andere cao omschreven, én

c.de werkgever zendt voor ten minste 15% van het totale premieplichtig loon op jaarbasis uit op basis van uitzendovereenkomsten met uitzendbeding als bedoeld in artikel 7:691 lid 2 BW, zoals nader gedefinieerd in Bijlage 1, behorend bij artikel 5.1 van de Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegen¬heid en de Staatssecretaris van Financiën van 2 december 2005, Directie Sociale Verzekeringen, Nr. SV/F&W/05/96420, ter uitvoering van de Wet financiering sociale verzekeringen (Regeling Wfsv), gepubliceerd in de Staatscourant nummer 242 van 13 december 2005. Met ingang van de inwerkingtreding van dit besluit geldt dat de uitzendonderneming aan dit criterium heeft voldaan indien en voor zover dit door de uitvoeringsinstelling is vastgesteld, én

d.de uitzendonderneming is geen onderdeel van een concern dat rechtstreeks of door algemeenverbindendverklaring gebonden is aan de desbetreffende andere cao, én

e.de uitzendonderneming is geen paritair afgesproken arbeidspool.

2.(Vervallen)

Artikel 4Onderaanneming

1.(vervallen)

2.Uitbesteding van werkzaamheden aan andere werkgevers is uitsluitend toegestaan als deze alle premies voor de zogenoemde ‘bedrijfstakeigenregelingen' afdragen aan de fondsen die daarvoor bij deze cao worden aangewezen. Deze verplichting geldt niet als op de werknemer een andere cao van toepassing is.

Artikel 5Nalevings- en werkingssfeeronderzoeken

1.De werkgever is gehouden de bepalingen van deze cao na te leven.

2.Cao-partijen Afbouw laten op eigen initiatief of op basis van meldingen onder-zoeken uitvoeren naar de toepasselijkheid van deze cao op ondernemingen (werkingssfeeronderzoeken) en naar de naleving door werkgevers van deze cao (nalevingsonderzoeken). Meldingen kunnen worden ingediend bij het Loket Eerlijke Afbouw (www.loketeerlijkeafbouw.nl).

3.De werkgever dient te allen tijde mee te werken aan een onderzoek naar de vraag of de hij de bepalingen van deze cao naleeft.

4.Wanneer de cao niet wordt nageleefd door de werkgever, kan een schadevergoe¬dingsactie worden ingesteld ter dekking van de kosten van het onderzoek, gevoerde procedures en geleden imagoschade.

5.De Commissie Naleving en Werkingssfeer Afbouw is door partijen bij de cao belast met het houden van toezicht op de nalevingsonderzoeken en namens partijen beslissingsbevoegd om beslissingen de nemen over de nalevingonderzoeken.

6.Op de nalevingsonderzoeken is het Reglement Nalevings- en Werkingssfeer- onderzoek van toepassing (bijlage 5).

Artikel 6Duur van de overeenkomst

Deze CAO geldt van 1 januari 2017 tot en met 31 december 2021.

Artikel 7Beëindiging van de overeenkomst

Indien de overeenkomst niet ten minste drie maanden voor de afloopdatum door één der partijen is opgezegd, wordt zij geacht stilzwijgend voor de duur van een jaar te zijn verlengd.

Artikel 8Vernieuwing van de overeenkomst

Voorstellen tot het aangaan van een nieuwe collectieve arbeidsovereenkomst worden ter kennis gebracht aan ieder der deelnemende organisaties. Partijen zijn verplicht zo spoedig mogelijk in onderhandeling te treden over de ingediende voorstellen.

Artikel 9 Dispensaties

1. Een verzoek om dispensatie kan alleen worden toegekend indien:

- voldaan wordt aan de criteria die zijn benoemd in de cao bepaling waarvan dispensatie wordt gevraagd; of

- de werkgever aantoont dat van zodanige zwaarwegende omstandigheden sprake is dat in redelijkheid niet van hem kan worden verlangd dat de cao of onderdelen van de cao op hem van toepassing zijn.

2.Een dispensatieverzoek dient te zijn voorzien van een duidelijke motivatie met vermelding van de bepalingen waarvoor dispensatie wordt aangevraagd.

3.Een dispensatieverzoek wordt schriftelijk ingediend bij de secretaris van cao-partijen

Afbouw, Mauritskade 27, 2514 HD Den Haag. De secretaris stuurt de indiener binnen één week na ontvangst een ontvangstbevestiging en vermeldt daarin de dispensa- tieprocedure.

4.Cao-partijen kunnen de indiener van het dispensatieverzoek schriftelijk om nadere informatie verzoeken, besluiten tot het doen van een hoorzitting en deskundigen inschakelen.

5.Cao-partijen nemen binnen drie maanden een beslissing op het dispensatieverzoek in de vorm van een schriftelijk, gemotiveerd besluit. De beslissingstermijn kan met één maand worden verlengd wanneer de indiener schriftelijk om nadere informatie wordt verzocht of wanneer er een hoorzitting is gepland.

Hoofdstuk 2

Sociale fondsen, regelingen en inning premies

Artikel 10 Sociale fondsen, regelingen en premieverplichtingen

1.De bepalingen van:

•de Statuten en het Financieringsreglement van de Stichting Opleidings- en Ontwikkelingsfonds Afbouw (bijlagen 1 en 2);

•de regeling Fysiotherapie (artikel 15);

•de regeling Voorziening bij ongeval (artikel 16);

als ook nadere uitvoeringsvoorschriften van organisatorische en administra-tieve aard, welke door het bestuur van de genoemde stichting wordt gegeven

binnen het kader en de doelstellingen van haar statuten en reglementen, binden de werkgever en werknemer, en maken integrerend onderdeel uit van deze CAO.

2.De hoogte van de premies worden jaarlijks - na overleg met de CAO-partijen

- door de besturen van de betreffende fondsen bepaald. Voor de onderstaande fondsen en regelingen zijn per 1 januari 2017 de volgende premies vastgesteld:

RegelingGrondslagAandeel

werkgeverAandeel

werknemer

O&O Afbouw

premie werknemerbruto sv-loon2,83%1,28%

Fysiotherapie

premie per werknemerwerkdagv 0,12

Voorziening bij ongeval

premie per werknemerwerkdagv 0,14

Het uurloon, dat wordt gebruikt voor de berekening van alle uurloon afhankelijke regelingen, komt tot stand door het garantie-uurloon te vermeerderen met (indien van toepassing) diplomatoeslag, voorliedentoeslag, prestatietoeslag en tariefloon.

Onder garantieloon wordt verstaan het loon waarop de werknemer krachtens artikel 36, 36A of 41 van de cao Afbouw recht kan doen gelden.

3.In het geval dat een werknemer wegens gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid in de zin van de WIA/WAO minder dan 7v uur per dag werkt, is de werkgever ten aanzien van deze werknemer aan de Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Bouw-nijverheid bijdragen en premies verschuldigd waarvan de hoogte is afgestemd op het door hem verdiende loon.

144

Hoofdstuk 3

Overige Bepalingen

Artikel 11Levensloopregeling

De levensloopregeling is per 1 januari 2012 afgeschaft. Er is een overgangsregeling voor de levensloopregeling die loopt tot 1 januari 2022. Een werknemer kan alleen gebruik maken van de overgangsregeling als hij op 31 december 2011 een saldo van ten minste v 3.000,00 op de levenslooprekening had staan.

Artikel 12Aanvulling pensioenopbouw bij werkloosheid

1.Een werkloze werknemer, als bedoeld in lid 9, die in de drie jaren voor de werkloos-heid 420 dagen werkzaam is geweest in een dienstverband vallend onder de cao en die, als hij niet werkloos zou zijn geworden, jegens zijn werkgever recht zou hebben gehad op betaling van pensioenpremie heeft bij ontstaan van recht op een WW- uitkering of ingeval van ziekte op de eerste werkloosheidsdag bij het ontstaan van recht op een ZW-uitkering in plaats van deze WW-uitkering jegens het fonds op aanvraag gedurende maximaal een half jaar recht op financiering van voortzetting van zijn pensioenopbouw door het fonds.

2.De in lid 1 genoemde voortzetting van de pensioenopbouw dient binnen 9 maanden na aanvang WW te worden aangevraagd bij het administratiekantoor.

3.Een gedeeltelijk werkloze werknemer heeft jegens het fonds over elk uur dat hij een deeltijd WW-uitkering ontvangt op aanvraag gedurende maximaal een half jaar recht op financiering van voortzetting van zijn pensioenopbouw door het fonds.

4.Het recht genoemd in lid 1 kan voor een werknemer slechts opnieuw voor de maxi-male periode van 130 dagen ontstaan indien na het stoppen van de in lid 1 genoemd voortzetting wegens beëindiging van de uitkering aan desbetreffende werknemer weer 100 dagen in de sector gewerkt is.

5.Indien er sprake is van herleving van de uitkering heeft desbetreffende werknemer recht op voortzetting over maximaal 130 dagen minus het aantal dagen dat de werk-nemer tijdens eerdere perioden waarover de herleefde uitkering werd verstrekt het reeds recht had op voortzetting.

6.Een werkloze werknemer als bedoeld in lid 9 die in de drie jaren voor de werkloos-heid 420 dagen werkzaam is geweest in een dienstverband vallend onder de cao en die, als hij niet werkloos zou zijn geworden, jegens zijn werkgever recht zou hebben gehad op betaling van pensioenpremie en is aangewezen op een ZW-uitkering heeft na het verstrijken van het eerste halfjaar recht op basis van lid1 en indien intreding in de WIA volgt, tevens recht op voortzetting van de pensioenopbouw over de peri¬ode tussen het eerste halfjaar van lid 1 en intreding in de WIA.

7.De in lid 6 genoemde voortzetting van de pensioenopbouw dient binnen 3 maanden na aanvang WIA te worden aangevraagd bij het administratiekantoor.

8.De voortgezette pensioenopbouw kan alleen plaatsvinden bij bpfBOUW.

9.Onder een werkloze ondernemer wordt verstaan de werknemer die van de uitvoe-ringsinstelling op de eerste werkloosheidsdag een uitkering als bedoeld in hoofdstuk II van de Werkloosheidswet ontvangt of in plaats daarvan op de eerste werkloos- heidsdag een uitkering krachtens de Ziektewet ontvangt of uitsluitend op grond van het bepaalde in artikel 29, tweede lid, onder b of c van de Ziektewet over de eerste twee dagen van de ongeschiktheid tot werken geen uitkering ontvangt.

Artikel 13Eindejaarsuitkering

1.Een werknemer die op 1 november van het kalenderjaar waarin de eindejaarsuitke-ring betaalbaar wordt gesteld, een WAO/WIA-uitkering ontvangt, heeft recht op een eindejaarsuitkering, tenzij hij voor de WAO/WIA minder dan 35% arbeidsonge-schikt is verklaard.

2.Werknemers die vanaf 1 januari 2016 instromen in de WAO/WIA hebben geen recht op een eindejaarsuitkering. Dit lid geldt niet voor het natuursteenbedrijf als bedoeld in artikel 2 lid 7.

2a Werknemers die vanaf 1 januari 2017 instromen in de WAO/WIA hebben geen recht op een eindejaarsuitkering. Dit lid geldt uitsluitend voor het natuursteenbedrijf als bedoeld in artikel 2 lid 7.

3.De hoogte van de eindejaarsuitkering wordt bepaald door de arbeidsongeschikt- heidsklasse waarin de werknemer is ingedeeld op 1 november van het kalenderjaar waarop de eindejaarsuitkering betrekking heeft.

4.De eindejaarsuitkering wordt in de maand december betaalbaar gesteld.

5.De eindejaarsuitkering kan tot en met 31 maart van het daarop volgende jaar wor-den aangevraagd met inachtneming van lid 3.

6.Een aanvraag voor de uitkering kan bij het administratiekantoor ingediend tot uiterlijk 6 maanden na de 1e WW/ZW dag.

Artikel 14 Overgangsregeling extra verlofdagen oudere werknemers (m.u.v. natuursteenbedrijf)

1.De werknemer die op 31 december 2015 55 jaar of ouder is en onafgebroken onder deze cao werkzaam blijft, heeft recht op 12 extra verlofdagen.

2.De werknemer die op 31 december 2015 57 jaar of ouder is en onafgebroken onder deze cao werkzaam blijft, heeft recht op 15 extra verlofdagen.

3.De extra verlofdagen moeten worden opgenomen in het kalenderjaar waarin ze zijn opgebouwd.

4.De werkgever betaalt over deze extra verlofdagen 90% van het overeengekomen loon door. De pensioenopbouw van de werknemer blijft gebaseerd op 100% van het overeengekomen loon.

5.Het O&O fonds Afbouw vergoedt aan de werkgever de loonkosten van de extra opgenomen verlofdagen voor bouwplaatswerknemers. De loonkosten over de extra opgenomen verlofdagen die in een kalenderjaar zijn gemaakt dienen door de werkgever binnen 6 maanden na het verstrijken van dat kalenderjaar worden gede-clareerd bij het administratiekantoor met het daartoe bestemde formulier. Na deze termijn ontvangen declaraties worden niet vergoed.

6.Dit artikel geldt niet voor het natuursteenbedrijf als bedoeld in artikel 2 lid 7.

Artikel 14 A Overgangsregeling extra verlofdagen oudere werknemers natuursteenbedrijf (vanaf 1-1-2017)

1.De werknemer die op 31 december 2016 53 jaar of ouder is en onafgebroken onder deze cao werkzaam blijft, heeft recht op 1 extra verlofdag.

2.De werknemer die op 31 december 2016 54 jaar of ouder is en onafgebroken onder deze cao werkzaam blijft, heeft recht op 2 extra verlofdagen.

3.De werknemer die op 31 december 2016 55 jaar of ouder is en onafgebroken onder

deze cao werkzaam blijft, heeft recht op 13 extra verlofdagen.

4.De extra verlofdagen moeten worden opgenomen in het kalenderjaar waarin ze zijn opgebouwd.

5.De werkgever betaalt over deze extra verlofdagen 90% van het overeengekomen loon door. De pensioenopbouw van de werknemer blijft gebaseerd op 100% van het overeengekomen loon.

6.Het O&O fonds Afbouw vergoedt aan de werkgever de loonkosten van de extra op-genomen verlofdagen. De loonkosten over de extra opgenomen verlofdagen die in een kalenderjaar zijn gemaakt dienen door de werkgever binnen 6 maanden na het verstrijken van dat kalenderjaar worden gedeclareerd bij het administratiekantoor met het daartoe bestemde formulier. Na deze termijn ontvangen declaraties worden niet vergoed.

7.Dit artikel geldt uitsluitend voor het natuursteenbedrijf als bedoeld in artikel 2 lid 7.

Artikel 14B Vierdaagse werkweek werknemer natuursteen van 59 jaar en ouder (t/m 5-7-2016)

1.De werknemer van 59 jaar en ouder heeft recht op een vierdaagse werkweek, in te vullen binnen het in de onderneming gebruikelijke werkrooster en in overleg tussen werkgever en werknemer.

2.Om de vierdaagse werkweek te kunnen realiseren, levert de werknemer vakantie- of roostervrije dagen in. Wel moeten minimaal 15 dagen resteren voor de aaneengeslo¬ten vakantie en er moet rekening worden gehouden met de verplichte roostervrije dagen, zoals die zijn geregeld in artikel 26 van de cao Afbouw. De benodigde aanvul¬lende verlofdagen worden door de werkgever doorbetaald.

3.Het gaat bij deze regeling om maximaal 22 dagen op kalenderjaarbasis.

4.De werkgever ontvangt vanuit het O&O fonds achteraf per kalenderhalfjaar een tegemoetkoming in de loonkosten ten bedrage van 11 maal de loonsom (plus een tegemoetkoming voor de werkgeverslasten) over een dag.

5.De werkgever dient binnen 6 maanden na afloop van elk kalenderhalfjaar een on-dertekende verklaring in te zenden, waaruit blijkt dat de werknemer deelneemt aan de vierdaagse werkweek voor 59 jaar en ouder. Deze verklaring moet ook door de betrokken werknemer zijn ondertekend en dient bij het O&O fonds (www.mijnaf- bouw.nl) ingediend te zijn, voordat het fonds tot uitbetaling overgaat.

6.Deze regeling is per 5 juli 2016 beëindigd. De werknemer die op die datum en daarna onafgebroken gebruik maakt van deze regeling, behoudt dit recht.

7.Dit artikel geldt uitsluitend voor het natuursteenbedrijf als bedoeld in artikel 2 lid 7.

Artikel 15Regeling fysiotherapie

1.Werknemers hebben recht op volledige vergoeding van de kosten voor fysiothe-rapie, manuele therapie, oefentherapie Cesar en oefentherapie Mensendieck voor zover deze niet worden gedekt door de basisverzekering en/of een aanvullende verzekering van de werknemer.

2.De premie voor de collectieve verzekering fysiotherapie, manuele therapie, oefen-therapie Cesar en oefentherapie Mensendieck wordt afgedragen door de werkgever. De premie-inning is opgedragen aan het administratiekantoor.

3.De hoogte van de in lid 2 bedoelde premie wordt jaarlijks door CAO-partijen vastge-steld.

4.De voorwaarden van de regeling zijn vastgelegd in het Reglement fysiotherapie (bijlage 3).

5.Van de in lid 2 opgelegde verplichting kan een werkgever dispensatie in de zin van artikel 9 verkrijgen, wanneer door hem wordt aangetoond, dat voor de werknemers een verzekering is afgesloten, waarvan de verzekerde bedragen ten minste gelijk zijn aan en de algemene en bijzondere voorwaarden niet minder gunstig dan de in lid 1 genoemde verzekering.

6.Indien de werkgever de in lid 5 genoemde dispensatie heeft verkregen, is hij de in lid

2genoemde premie niet verschuldigd.

Artikel 16 Voorziening bij ongeval

1.De werkgever is verplicht voor de werknemers een verzekering af te sluiten, die een uitkering garandeert ingeval van blijvend lichamelijk letsel of dood ten gevolge van een ongeval, de werknemer, in of buiten dienstverband, overkomen.

2.De in lid 1 genoemde verzekering dient in te houden een recht van de werknemer op een uitkering van

€ 20.500,- in geval van overlijden dan wel € 41.840,- indien sprake is van blijvende algehele invaliditeit.

Wanneer bij één gebeurtenis meer verzekerden betrokken zijn, wordt nooit meer uitgekeerd dan € 3.402.352,-. Is het totaal aan de schade-uitkeringen in zo'n geval meer dan € 3.402.352,- dan worden alle uitkeringen in dezelfde verhouding verlaagd.

3.De werkgever dient ter voldoening aan de in lid 1 genoemde verplichting deel te nemen aan de door of namens de werkgeversorganisaties afgesloten collectieve verzekering. De premie-inning is opgedragen aan het administratiekantoor.

4.De hoogte van de in lid 3 bedoelde premie wordt jaarlijks door CAO-partijen vastge¬steld.

5.Van de in lid 3 opgelegde verplichting kan een werkgever dispensatie in de zin van artikel 9 verkrijgen, wanneer door hem wordt aangetoond, dat voor de werknemers een verzekering is afgesloten, waarvan de verzekerde bedragen ten minste gelijk zijn aan en de algemene en bijzondere voorwaarden niet minder gunstig dan de in lid 3 genoemde verzekering. De bevoegdheid tot het verlenen van deze dispensatie berust bij cao-Partijen Afbouw.

6.Indien de werkgever de in lid 5 genoemde dispensatie heeft verkregen, is hij de in lid

3genoemde premie niet verschuldigd.

7.De voorwaarden van de regeling zijn vastgelegd in de algemene voorwaarden van de ongevallenverzekering (bijlage 4).

Bijlage 1

Statuten van de Stichting Opleidings- en ontwikkelings¬fonds Afbouw

DEEL I van de stichting

Artikel 1Naam en zetel

De stichting draagt de naam: Stichting Opleidings- en Ontwikkelingsfonds Afbouw, verder te noemen O&O Afbouw en is gevestigd te Amsterdam.

Artikel 2Doel

1.De stichting heeft ten doel: het financieren van opleidings- en ontwikkelingsactivi-teiten en van activiteiten die gericht zijn op het bevorderen van goede arbeidsver¬houdingen in het stukadoors-, afbouw- en terrazzo-/vloeren- en natuursteenbe- drijf. De stichting tracht dit doel te bereiken door gelden te innen bij ondernemingen in het stukadoors-, afbouw-, terrazzo-/vloeren- en natuursteenbedrijf en deze, met andere baten van de stichting aan te wenden voor de financiering van activiteiten als bedoeld in dit artikel. Deze activiteiten zijn:

a.de financiering van opleidingen voor het stukadoors-, afbouw-, terrazzo-/ vloerenbedrijf en natuursteenbedrijf;

b.de bestrijding van verletkosten van in opleiding zijnde werknemers, onder meer door het zo nodig verstrekken van vergoedingen aan werkgevers bij wie betrok¬ken werknemers in dienst zijn, en die door de werkgevers bij Savantis te Waddinxveen kunnen worden aangevraagd;

c.subsidiëren en het (doen) publiceren van de resultaten in de sector van onder-zoeksactiviteiten voor het bevorderen van goede arbeidsverhoudingen in het belang van de bedrijfstak;

d.de uitgifte van brochures, CAO-boekjes, periodieken en kennisdragers ten behoeve van alle werknemers en werkgevers in het stukadoors-, afbouw- en terrazzo-/vloeren- en natuursteenbedrijf in het belang van de arbeidsverhou-dingen in het stukadoors-, afbouw- terrazzo-/vloerenbedrijf en natuursteen- bedrijf;

e.het stimuleren en subsidiëren van de reïntegratie van arbeidsongeschikte of met werkloosheid bedreigde werknemers in het stukadoors-, afbouw- en terrazzo-/ vloeren- en natuursteenbedrijf;

f.financiering dan wel subsidiëring van werkzaamheden voor het doen van onderzoek en het (doen) publiceren van de resultaten in de sector en het ont-wikkelen van projecten ten behoeve van de arbeidsomstandigheden en de bevordering en bescherming van de gezondheid in het stukadoors-, afbouw- en terrazzo-/vloeren- en natuursteenbedrijf;

g.het doen van uitkeringen in verband met loonderving als gevolg van Rouwverlof, Palliatief verlof en Kortdurend verlof zoals bedoeld in het Verlofdeclaratie- reglement O&O-fonds Afbouw;

h.het geven en/of doen geven van voorlichting over doelstellingen en activiteiten van het fonds;

i.het innen van premies ten behoeve van door de werkgeversorganisaties dan wel CAO-partijen afbouw aangegane collectieve verzekeringen;

j.de financiering van de Stichting Technisch Bureau Afbouw;

k.het direct dan wel indirect verstrekken van suppleties op door werknemers te ontvangen sociale verzekeringsuitkeringen;

l.het bevorderen van arbeidsmobiliteit van werknemers in het stukadoors-, af bouw-, terrazzo-/vloeren- en natuursteenbedrijf;

m.het financieren van verlofdagen oudere werknemers.

2.De gefinancierde en gesubsidieerde verenigingen, instellingen en personen dienen vooraf een begroting in te dienen welke moet zijn ingericht en gespecificeerd volgens de bestedingsdoelen en activiteiten als hiervoor in lid 1 genoemd. Jaarlijks wordt door deze verenigingen, instellingen en personen een door een registerac¬countant of accountant-administratieconsulent met certificerende bevoegdheid ge¬controleerde verklaring overlegd over de besteding van de gelden, welke verklaring (ten minste) is gespecificeerd naar genoemde bestedingsdoelen en activiteiten.

DEEL II van het bestuur

Artikel 3Bestuur

1.Het bestuur bestaat uit twaalf leden. De benoeming geschiedt als volgt:

-zes door de Nederlandse Ondernemersvereniging voor Afbouwbedrijven (NOA);

-vier door FNV;

-twee door CNV Vakmensen.

2.Het lidmaatschap van het bestuur eindigt door overlijden, door intrekking van de benoeming door het orgaan dat het betrokken bestuurslid heeft aangewezen of door het bedanken van betrokkene.

3.Het bestuur is bevoegd tot het sluiten van overeenkomsten tot het verkrijgen, ver-vreemden of bezwaren van registergoederen en tot het sluiten van overeenkomsten waarbij de stichting zich als borg of hoofdelijk medeschuldenaar verbindt, zich voor een derde sterk maakt of zich tot zekerheidstelling voor een schuld van een derde verbindt.

Artikel 4Adviseurs en waarnemers

Het bestuur kan zich ter vergadering laten bijstaan door adviseurs. Indien door betrok-ken overheidsinstanties de wens daartoe te kennen wordt gegeven, wordt in overleg tussen het bestuur en de bedoelde instanties een waarnemer toegelaten. Waarnemers zijn gerechtigd tot het bijwonen van alle bestuursvergaderingen. Waarnemers ontvan¬gen alle ter zake dienende stukken.

Artikel 5 Voorzitter

Elk jaar wijst het bestuur uit haar midden een voorzitter aan met dien verstande dat de voorzitter wordt aangewezen uit de leden benoemd door de Nederlandse Onder-nemersvereniging voor Afbouwbedrijven (NOA). Tevens wijst het bestuur elk jaar uit

haar midden een vicevoorzitter aan met dien verstande dat de vicevoorzitter wordt aangewezen uit de leden benoemd door FNV of CNV Vakmensen. Het bestuur, dan wel de voorzitter en vicevoorzitter dan wel twee andere daartoe speciaal aangewezen bestuursleden waarvan één wordt aangewezen uit de leden benoemd door de Neder-landse Ondernemersvereniging voor Afbouwbedrijven (NOA) en één wordt aangewezen uit de leden benoemd door FNV of CNV Vakmensen vertegenwoordigen de stichting in en buiten rechte.

Artikel 6Quorum en stemming

1.Voor het houden van vergaderingen en het nemen van besluiten is de aanwezigheid vereist van ten minste vier bestuursleden en/of plaatsvervangende bestuursleden. Bij vergaderingen dienen ten minste twee leden van werkgeverszijde en twee leden van werknemerszijde aanwezig te zijn.

2.De leden van het bestuur hebben in de vergadering van het bestuur ieder één stem indien de aantallen ter vergadering aanwezige werkgeversleden en werknemers- leden even groot zijn. Indien ter vergadering meer leden van werkgeverszijde dan van werknemerszijde aanwezig zijn, of omgekeerd, brengen de leden van de groep waarvan het grootste aantal aanwezig is, ieder evenveel stemmen uit als van de an-dere groep leden aanwezig zijn. De leden van de andere groep brengen alsdan ieder evenveel stemmen uit als van de grootste groep waarvan leden aanwezig zijn.

Artikel 7Staken der stemmen

Bij het staken der stemmen wordt in een volgende vergadering, welke ten hoogste één maand later plaatsvindt, andermaal over hetzelfde onderwerp gestemd. Staken de stemmen in tweede instantie wederom, dan wordt het in stemming gebrachte voorstel geacht niet te zijn aangenomen.

Artikel 8Huishoudelijk Reglement

Het bestuur kan een huishoudelijk reglement vaststellen. Bepalingen in dit huishoude¬lijk reglement mogen niet in strijd zijn met deze statuten.

Artikel 9Bureau en secretariaat

Het bestuur kan, al dan niet uit het bestuur, een secretaris benoemen die het bestuur kan adviseren. Het bestuur kan de administratie van het fonds uitbesteden aan een administratiekantoor.

DEEL III van de financiering

Artikel 10 Ontvangsten en uitgaven

De middelen van de stichting bestaan uit:

a.het stichtingskapitaal;

b.bijdragen die door de ondernemers in de sector worden verstrekt ingevolge het be-paalde in een collectieve arbeidsovereenkomst of loonregeling, geldend in de sector;

c.eventuele andere baten.

Artikel 11Financieringsreglement

Het bestuur stelt, de betrokken CAO-partijen gehoord hebbende, een financieringsregle- ment vast, waarin ten minste zijn geregeld de vaststelling en de hoogte van de bijdrage en de wijze van incasseren daarvan. Bepalingen in dit financieringsreglement mogen niet in strijd zijn met deze statuten.

Artikel 12 Beheer en administratie

1.De gelden van de stichting worden door het bestuur beheerd. Het bestuur kan uitdrukkelijk omschreven bevoegdheden delegeren aan een door CAO-partijen aan te wijzen instantie en/of aan door het bestuur al dan niet geheel uit zijn midden benoemde paritaire commissies. De gedelegeerde bevoegdheden worden door de commissies en een door CAO-partijen aan te wijzen instantie uitgeoefend onder toezicht en verantwoordelijkheid van het bestuur.

2.De beleggingen zullen door het bestuur op een zodanige wijze geschieden dat:

a.een redelijke spreiding naar aard en risico van de bezittingen en interesten wordt verkregen;

b.een optimaal rendement wordt verkregen;

c.geen belangrijk risico van blijvende vermogensverliezen wordt gelopen.

3.De aan de stichting toebehorende zaken worden als zij niet ten kantore worden gehouden in bewaring gegeven bij een ingevolge de Wet Toezicht Kredietwezen geregistreerde instelling.

4.De kosten van beheer met betrekking tot een boekjaar komen ten laste van de rekening van baten en lasten over dat boekjaar.

5.Het boekjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

6.Het bestuur benoemt een externe registeraccountant aan wie de controle van de jaarrekening wordt opgedragen.

7.De registeraccountant is gerechtigd tot inzage in alle boeken en bescheiden van de stichting. De waarden van de stichting moeten hem desgevraagd worden getoond.

8.De registeraccountant brengt ten minste een maal per jaar aan het bestuur verslag uit van zijn bevindingen.

9.Het bestuur legt van zijn beleid jaarlijks binnen zes maanden na afloop van het boekjaar schriftelijk verantwoording af aan de in artikel 3 lid 1 van deze statuten genoemde partijen.

10.Het in het negende lid bedoelde verslag bevat:

a.een algemeen overzicht van de werkzaamheden van de stichting gedurende het afgelopen boekjaar dat is gespecificeerd volgens de in artikel 2 genoemde bestedingsdoelen en activiteiten;-

b.een rekening en verantwoording omtrent het beheer van de stichting, bestaan-de uit een balans en een rekening van baten en lasten, gespecificeerd volgens de in artikel 2 genoemde bestedingsdoelen en activiteiten en vergezeld van een verklaring van de registeraccountant terzake van zijn bevindingen bij de controle opgedaan, uit welke stukken blijkt dat de uitgaven conform de bestedingsdoe¬len zijn gedaan;

c.de in artikel 2, lid 2 genoemde verklaringen van subsidieontvangende verenigin¬gen, instellingen of personen worden integraal in het financieel jaarverslag opgenomen;

d.in voorkomende gevallen, mededelingen omtrent de wijzigingen die in de statuten en/of reglementen hebben plaatsgehad.

11.Het jaarverslag wordt toegezonden aan de werkgevers- en werknemersorganisaties genoemd in artikel 3 van deze statuten.

12.Het jaarverslag en de accountantsverklaring worden ter inzage van de bij het O&O Afbouw betrokken werkgevers en werknemers gelegd:

a.ten kantore van het O&O Afbouw;

b.op een of meer door de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aan te wijzen plaatsen.

13.Het jaarverslag en de accountantsverklaring worden op aanvraag aan de bij het O&O Afbouw betrokken werkgevers en werknemers toegezonden tegen betaling van de daaraan verbonden kosten. Jaarlijks wordt door het bestuur voor aanvang van het volgende boekjaar een begroting opgesteld van de in het volgende boekjaar te verwachten inkomsten en uitgaven ingericht en gespecificeerd volgens de be¬stedingsdoelen van de Stichting. Deze begroting ligt voor bij de Stichting betrokken werkgevers en werknemers ter inzage ten kantore van de Stichting en wordt op aanvraag aan de bij de Stichting betrokken werkgevers en werknemers toegezonden tegen betaling van de daaraan verbonden kosten.

Artikel 13Beroep

Op beslissingen van het bestuur omtrent de financierings- en subsidieaanvragen kan geen beroep worden ingesteld, onverlet de mogelijkheid een nieuwe aanvraag in te dienen.

Artikel 14 Rekening en verantwoording

Jaarlijks legt het bestuur omtrent het gevoerde en te voeren beleid rekening en verantwoording af aan de in artikel 3 genoemde organisaties.

DEEL IV Slotbepalingen

Artikel 15 Statutenwijziging en ontbinding

1.Statutenwijziging

a.Wijziging van de statuten, het huishoudelijk- en het financieringsreglement kan slechts plaatsvinden door het bestuur met goedkeuring van de Nederlandse Ondernemersvereniging voor Afbouwbedrijven (NOA), FNV en CNV Vakmensen.

b.De statuten en reglementen en de in de statuten en reglementen aangebrachte wijzigingen zullen niet in werking treden voordat een volledig exemplaar van die stukken, of onderscheidenlijk van de wijzigingen daarin door het bestuur ondertekend voor een ieder ter inzage zijn gelegd ter griffie van het kanton-gerecht te Amsterdam.

2.Ontbinding

Zowel de Nederlandse Ondernemersvereniging voor Afbouwbedrijven (NOA), als ook FNV met CNV Vakmensen gezamenlijk, kunnen de stichting ontbinden door in een aangetekend schrijven aan het bestuur mede te stellen dat zij hun medewer¬king in de stichting beëindigen. Nadat twee jaar sinds bedoelde kennisgeving is verstreken, is de stichting van rechtswege ontbonden. Het bestuur is alsdan belast met de liquidatie en geeft een bestemming aan het batig saldo van de stichting in overeenstemming met het doel van de Stichting.

154

Bijlage 2

Financieringsreglement van de Stichting Opleidings- en ontwikkelingsfonds Afbouw

Artikel 1Definities

In dit reglement wordt verstaan onder:

a.de stichting: de Stichting Opleidings- en Ontwikkelingsfonds Afbouw;

b.de statuten: de statuten van de stichting voornoemd;

c.de werkgever: de werkgever als bedoeld in de CAO Afbouw inzake de bedrijfstak- eigen regelingen voor zover deze CAO de werkgevers verplicht tot bijdragen aan de Stichting;

d.de werknemer: de werknemer als bedoeld in de CAO Afbouw inzake de bedrijfstakei- gen regelingen;

e.Administratiekantoor: APG het administratiekantoor voor de Afbouw.

Artikel 2Premieverplichting

1.De werkgever is aan de stichting een premie verschuldigd voor de financiering van de in de statuten omschreven doelstelling. De premie wordt vastgesteld in de vorm van een percentage van het door de werkgever aan zijn werknemers, vallende onder een CAO die de werkgever verplicht tot bijdragen aan de Stichting, uitbetaalde loon. Als loon wordt aangemerkt het loon in de zin van de Wet financiering sociale verze¬keringen.

2.De premie is verschuldigd over maximaal anderhalf maal het maximumpremieloon in de zin van de Wet financiering sociale verzekeringen.

3.De hoogte van de in lid 1 bedoelde premie, alsmede de verdeling over de werknemer en werkgever wordt - na overleg met CAO-partijen - jaarlijks door het bestuur van de stichting vastgesteld.

4.De premie bedraagt per 1 januari 2017 0,83% van het bruto sv-loon, te betalen door de werkgever en 0,28% van het bruto sv-loon, te betalen door de werknemer. Dit lid geldt in het jaar 2017 niet voor het natuursteenbedrijf als bedoeld in artikel 2 lid 7 van de cao Afbouw Bter 2017-2021.

5.De premie voor het natuursteenbedrijf als bedoeld in artikel 2 lid 7 van de cao Afbouw Bter 2017-2021 bedraagt in 2017 1,33% van het bruto sv-loon, te betalen door de werkgever en 0,28% van het bruto sv-loon, te betalen door de werknemer.

Artikel 3Premiebetaling

1.De invordering van de in artikel 2 bedoelde premie is opgedragen aan het adminis-tratiekantoor. De werkgever wordt ten aanzien van de premieverplichting gekweten door betaling van het verschuldigde bedrag aan het administratiekantoor.

2.De werkgever is de premie als bedoeld in artikel 2 per het einde van het kalenderjaar over het hele kalenderjaar verschuldigd. De betalingen van de bijdragen dienen per periode van 4 weken of per maand bij wijze van voorschot te worden voldaan aan het administratiekantoor.

3.De werkgever dient per loonbetalingstijdvak van vier weken of een kalendermaand opgave te doen van de actuele loongegevens. Als de werkgever niet voldaan heeft aan deze verplichtingen is de werkgever vaststellingsrente verschuldigd met ingang van dag 15 na afloop van het desbetreffende loonbetalingstijdvak. De vaststellings- rente is gelijk aan de wettelijke rente.

4.Als de werkgever niet voldaan heeft aan de verplichtingen als bedoeld in lid 2 is de werkgever invorderingsrente verschuldigd met ingang van dag 15 na afloop van de dag waarop het voorschot is vastgesteld. De invorderingsrente is gelijk aan de wet¬telijke rente.

5.Het bestuur is bevoegd van invordering van rente geheel of gedeeltelijk af te zien.

6.Het administratiekantoor is bevoegd tot uitvoering van het bepaalde in de leden 3 en 4.

7.Indien de werkgever zijn premieverplichtingen niet nakomt, heeft de stichting een zelfstandig recht op invordering jegens de werkgever. De premie is in elk geval per 31 december van het kalenderjaar terstond en ineens opeisbaar over het gehele kalenderjaar.

Bijlage 3

Reglement fyiotherapie, als bedoeld in artikel 15 van deze CAO

Artikel 1Werkingssfeer

Werkgevers waarop de CAO Afbouw inzake de bedrijfstakeigen regelingen van toe-passing is hebben een collectieve verzekering behandelingen fysiotherapie, manuele therapie, oefentherapie Cesar en oefentherapie Mensendieck afgesloten. Iedere werk¬nemer waarop de CAO Afbouw inzake de bedrijfstakeigen regelingen van toepassing is en waarvoor de verschuldigde premie is afgedragen heeft met inachtneming van de bepalingen van dit reglement recht op volledige vergoeding van de genoemde behande¬lingen.

Artikel 2Premieverplichting

1.De hoogte van de premie wordt jaarlijks door CAO-partijen vastgesteld.

2.De premie per 1 januari 2013 bedraagt voor de werkgever v 0,12 per werknemer per sv-dag.

Artikel 3Premiebetaling

1.De invordering van de in artikel 2 bedoelde premie is opgedragen aan het adminis-tratiekantoor. De werkgever wordt ten aanzien van de premieverplichting gekweten door betaling van het verschuldigde bedrag aan het administratiekantoor.

2.De werkgever is de premie als bedoeld in artikel 2 per het einde van het kalenderjaar over het hele kalenderjaar verschuldigd. De betalingen van de bijdragen dienen per periode van 4 weken of per maand bij wijze van voorschot te worden voldaan aan het administratiekantoor.

3.De werkgever dient per loonbetalingstijdvak van vier weken of een kalendermaand opgave te doen van de actuele loongegevens. Als de werkgever niet voldaan heeft aan deze verplichtingen is de werkgever vaststellingsrente verschuldigd met ingang van dag 15 na afloop van het desbetreffende loonbetalingstijdvak. De vaststellings- rente is gelijk aan de wettelijke rente.

4.Als de werkgever niet voldaan heeft aan de verplichtingen als bedoeld in lid 2 is de werkgever invorderingsrente verschuldigd met ingang van dag 15 na afloop van de dag waarop het voorschot is vastgesteld. De invorderingsrente is gelijk aan de wettelijke rente.

5.Het bestuur is bevoegd van invordering van rente geheel of gedeeltelijk af te zien.

6.Het administratiekantoor is bevoegd tot uitvoering van het bepaalde in de leden

3 en 4.

7.Indien de werkgever zijn premieverplichtingen niet nakomt, heeft de stichting een zelfstandig recht op invordering jegens de werkgever. De premie is in elk geval per 31 december van het kalenderjaar terstond en ineens opeisbaar over het gehele kalen¬derjaar.

8.Met administratiekantoor wordt bedoeld APG het administratiekantoor voor de Afbouw.

Artikel 4Voorwaarden

De volledige vergoeding voor behandelingen fysiotherapie, manuele therapie, oefen¬therapie Cesar of oefentherapie Mensendieck wordt toegekend indien aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

1.de behandelingen moeten op medische indicatie zijn voorgeschreven door een arts of medisch-specialist;

2.de behandelingen moeten worden uitgevoerd door:

a.een fysiotherapeut die als zodanig geregistreerd staat in het register zoals bedoeld in artikel 3 wet BIG; onder een fysiotherapeut wordt tevens verstaan een heilgymnast masseur die geregistreerd staat in het register zoals bedoeld in artikel 108 wet BIG; of

b.een manueeltherapeut die als zodanig geregistreerd staat in het register zoals bedoeld in artikel 3 wet BIG en die tevens als manueeltherapeut geregistreerd staat in het Register Verbijzonderde Fysiotherapeuten van het Koninklijk Nederlands Genootschap voor Fysiotherapeuten; of

c.een oefentherapeut Cesar/Mensendieck die voldoet aan de eisen als vermeld in het zogenoemde “Besluit diëtist, ergotherapeut, logopedist, mondhygiënist, oefentherapeut, orthoptist, en podotherapeut”;

3.de aanspraak op vergoeding van kosten van fysiotherapie, manuele therapie, oefentherapie Cesar of oefentherapie Mensendieck wordt naar inhoud en omvang bepaald door de wetenschap en praktijk, dan wel - bij het ontbreken van een zoda-nige maatstaf - door hetgeen in het betrokken vakgebied geldt als verantwoorde en adequate zorg en diensten. De verzekerde heeft slechts recht op zorg voor zover hij daarop naar de mening van de arts of medisch-specialist naar inhoud en omvang redelijkerwijs is aangewezen;

4.de behandelingen moeten hebben plaatsgevonden gedurende zowel het dienst¬verband met een werkgever waarop de CAO Afbouw inzake de bedrijfstakeigen regelingen van toepassing is als de looptijd van dit reglement.

Artikel 5Uitgesloten van vergoeding

Er zal geen vergoeding worden gegeven indien:

1.behandelingen fysiotherapie, manuele therapie, oefentherapie Cesar of oefenthera¬pie Mensendieck vallen onder de Basisverzekering volgens de Zorgverzekeringswet;

2.behandelingen fysiotherapie, manuele therapie, oefentherapie Cesar of oefenthera¬pie Mensendieck vallen onder een door de werknemer vrijwillig gekozen eigen risico van de Basisverzekering volgens de Zorgverzekeringswet;

3.behandelingen fysiotherapie, manuele therapie, oefentherapie Cesar of oefenthera¬pie Mensendieck (tevens) voor vergoeding in aanmerking komen op grond van enige wet of (sociale) voorziening of een andere (aanvullende of speciale) door of ten behoeve van de werknemer afgesloten verzekering, al dan niet van oudere datum, of voor vergoeding onder een andere verzekering in aanmerking zouden komen indien de door de werkgevers afgesloten collectieve verzekering voor fysiotherapie, manuele therapie, oefentherapie Cesar of oefentherapie Mensendieck niet zou heb¬ben bestaan;

4.behandelingen oefentherapie Cesar of oefentherapie Mensendieck hebben plaats-gevonden vóór 1 januari 2013.

Artikel 6Aanvraagprocedure

1.Aanvragen voor vergoeding dienen door de werknemer te worden ingediend bij:

WUTHRICH

Afdeling schade

Postbus 14092

3508 SC UTRECHT

E-mail: fysiotherapie@wuthrich.nl

2.Aanvragen dienen door de werknemer te worden ingediend met behulp van het officiële declaratieformulier fysiotherapie CAO Afbouw. Dit formulier kan worden gedownload via www.wuthrich.nl/fysio of worden aangevraagd bij CAO-partijen.

De werknemer is gehouden de volgende bewijsstukken met het door de werknemer volledig ingevulde en ondertekende declaratieformulier mee te sturen:

a.verklaring (kopie uitkeringsbericht) van de zorgverzekeraar(s) dat kosten van behandelingen fysiotherapie, manuele therapie, oefentherapie Cesar of oefen¬therapie Mensendieck niet voor vergoeding in aanmerking komen op de Basis¬verzekering volgens de Zorgverzekeringswet en/of een eventueel afgesloten andere (aanvullende of speciale) verzekering;

b.voldoende gespecificeerde originele factuur van de behandelend fysiotherapeut, manuele therapeut, oefentherapeut Cesar of oefentherapeut Mensendieck; uit deze factuur dienen in ieder geval te blijken het aantal behandelingen, de behandelingsdata, het gehanteerde tarief en de volledige NAW-gegevens van de behandelend fysiotherapeut, manuele therapeut, oefentherapeut Cesar of oefentherapeut Mensendieck.

3.Indien door WUTHRICH in aanvulling op de stukken zoals vermeld in lid 2 van dit artikel voor de beoordeling van de aanvraag nadere gegevens of inlichtingen wor-den verlangd, is de werknemer gehouden deze informatie te verstrekken voor zover de aanvraag verband houdt met het verzoek over te gaan tot vergoeding van de behandelingen.

4.Aanvragen voor vergoeding kunnen worden ingediend tot uiterlijk 6 maanden na afloop van het kalenderjaar waarin de behandeling heeft plaatsgehad.

Artikel 7Uitbetalingsvergoeding

De vergoeding wordt, nadat de aanvraag door WUTHRICH akkoord is bevonden, binnen drie weken door WUTHRICH betaalbaar gesteld op het door de werknemer aangegeven bank- of gironummer van de werknemer.

Artikel 8 Sanctiemaatregelen

Indien uit onderzoek van WUTHRICH (of een door haar aangewezen externe deskun¬dige) dan wel werkgevers- of werknemersorganisaties welke partij zijn bij de CAO Af¬bouw inzake de bedrijfstakeigen regelingen blijkt dat een werknemer vergoeding voor behandelingen fysiotherapie, manuele therapie, oefentherapie Cesar of oefentherapie Mensendieck heeft gevorderd, terwijl niet aan de voorwaarden is voldaan, zal, indien de vergoeding daarvoor reeds heeft plaatsgevonden, terugvordering daarvan geschieden, zulks met inbegrip van de kosten van het onderzoek en de wettelijke rente over hetgeen wordt teruggevorderd.

Artikel 9Slotbepaling

Werkgevers- of werknemersorganisaties welke partij zijn bij de CAO Afbouw inzake de bedrijfstakeigen regelingen dan wel WUTHRICH kunnen in gezamenlijk overleg nadere voorschriften geven teneinde een goed verloop van de uit dit reglement voort-vloeiende rechten en plichten te waarborgen.

Artikel 10 Looptijd

Dit reglement heeft een looptijd van vijf jaar, te weten van 1 januari 2017 t/m 31 december 2021.

Bijlage 4

Algemene voorwaarden van de ongevallen¬

verzekering ten behoeve vana werknemers in deze CAO, als bedoeld in artikel 16 van deze CAO

Artikel 1Definities

In deze polis wordt verstaan onder:

1.,,verzekerden'':

a.Alle werknemers, werkzaam in: het stukadoors-, afbouw- en terrazzo/vloe- renbedrijf in de zin van artikel 2 van de CAO Afbouw inzake de bedrijfstak- eigen regelingen. Een en ander voor zover zij voor de toepassing van de sociale wetten verzekerd zijn bij de UWV Bouwnijverheid, blijkens vermelding op de jaarlijks bij de UWV Bouwnijverheid door de werkgever in te dienen verzamel¬loonstaat.

b.Een en ander voor zover de werknemers werkzaam zijn in een dienstverband, dat gebaseerd is op een werkweek van ten minste 10 werkuren. De leeftijdsgrens bedraagt 70 jaar.

2.,,ongeval'': een plotselinge, ongewilde schade toebrengende gebeurtenis binnen de verzekeringsperiode, die de dood of blijvende invaliditeit van Verzekerde ten gevolge heeft.

3.,,blijvende invaliditeit'': onherstelbaar verlies van functie of arbeidsvermogen, ongeacht het beroep van verzekerde.

4.,,partijen'': Assuradeuren, Makelaars, Contractant en Verzekerden.

5.Administratiekantoor: APG het administratiekantoor voor de Afbouw.

Artikel 2Premieverplichting

1.De hoogte van de premie wordt jaarlijks door CAO-partijen vastgesteld.

2.De premie per 1 januari 2017 bedraagt voor de werkgever v 0,13 per werknemer per sv-dag.

Artikel 3Premiebetaling

1.De invordering van de in artikel 2 bedoelde premie is opgedragen aan het admini¬stratiekantoor. De werkgever wordt ten aanzien van de premieverplichting gekwe¬ten door betaling van het verschuldigde bedrag aan het administratiekantoor.

2.De werkgever is de premie als bedoeld in artikel 2 per het einde van het kalenderjaar over het hele kalenderjaar verschuldigd. De betalingen van de bijdragen dienen per periode van 4 weken of per maand bij wijze van voorschot te worden voldaan aan het administratiekantoor.

3.De werkgever dient per loonbetalingstijdvak van vier weken of een kalendermaand opgave te doen van de actuele loongegevens. Als de werkgever niet voldaan heeft aan deze verplichtingen is de werkgever vaststellingsrente verschuldigd met ingang van dag 15 na afloop van het desbetreffende loonbetalingstijdvak. De vaststellings- rente is gelijk aan de wettelijke rente.

4.Als de werkgever niet voldaan heeft aan de verplichtingen als bedoeld in lid 2 is de werkgever invorderingsrente verschuldigd met ingang van dag 15 na afloop van de dag waarop het voorschot is vastgesteld. De invorderingsrente is gelijk aan de wet¬telijke rente.

5.Het bestuur is bevoegd van invordering van rente geheel of gedeeltelijk af te zien.

6.Het administratiekantoor is bevoegd tot uitvoering van het bepaalde in de leden 3 en 4.

7.Indien de werkgever zijn premieverplichtingen niet nakomt, heeft de stichting een zelfstandig recht op invordering jegens de werkgever. De premie is in elk geval per 31 december van het kalenderjaar terstond en ineens opeisbaar over het gehele kalenderjaar.

Artikel 4Uitbreiding van de risicodekking

1.De risicodekking omvat tevens verdrinking, verstikking, inademing van schadelijke stoffen, elke vorm van niet-bacteriële acute vergiftiging (ook door gebruik van schadelijke spijzen of dranken), bevriezing, zonnesteek, uitputting en ontbering bij afzondering van de buitenwereld als gevolg van enige rampspoed (watersnood, schipbreuk, noodlanding, instorting en dergelijke), alsmede alle persoonlijke risico's verbonden aan pogingen tot redding of berging van mens, dier of goed.

2.Assuradeuren doen afstand van de eventuele bevoegdheid zich in geval van schade op artikel 276 Wetboek van Koophandel te beroepen, behoudens het in artikel 3 bepaalde.

Artikel 5Beperking van de risicodekking

1.De risicodekking strekt zich niet uit tot:

a.ongevallen opzettelijk veroorzaakt door bij de verzekering belanghebbenden;

b.de gevolgen van kunstmatig tot stand gebrachte kernsplitsing of enige andere vorm van toepassing van atoomenergie;

c.ongevallen rechtstreeks verband houdende met oorlog, burgeroorlog, bezetting, invasie, revolutie, militaire dienst (anders dan bij herhalingsoefeningen in vredestijd), deportatie en gevangenschap;

d.ongevallen bij deelneming aan:

1.wielerwedstrijden;

2.paardenraces en springconcoursen;

3.wedstrijden met motorrijtuigen waarbij hetzij snelheidselement overweegt - hieronder vallen in elk geval niet betrouwbaarheids-, puzzel-, oriëntatierit- ten, enzovoort - hetzij die niet geheel binnen Nederland worden gehouden, hetzij die langer dan 24 uur duren; alsmede de voorbereiding of training daartoe.

e.ongevallen bij jagen op groot wild buiten Europa, bij bobsleerijden en bij berg en gletschertochten die alpinistische ervaringen en dito uitrusting vereisen.

2.Aan deze verzekering kan geen aanspraak op uitkering worden ontleend ter zake van:

a.ingewands en tussenwervelschijfbreuken tenzij Verzekerde bewijst dat de breuk door een ongeval van buitenaf is veroorzaakt;

b.ongevallen aan Verzekerde overkomen gedurende de tijd dat hij kennelijk door anders dan op medisch voorschrift gebruik van verdovende of bedwelmende of opwekkende middelen buiten staat was alle maatregelen ter voorkoming van 

ongevallen te nemen, tenzij er geen oorzakelijk verband tussen het „gebruik” en het ,,ongeval'' bestaat; alcoholische dranken worden geacht niet zulke middelen te zijn;

c.ongevallen veroorzaakt doordat Verzekerde zich in een ziekelijke toestand bevond.

Artikel 6Verzekeringsgebied

1.Deze verzekering is geldig over de gehele wereld.

2.Het vliegtuigrisico is alleen gedekt indien als passagier luchtreizen worden gemaakt en dan nog slechts indien dit niet geschiedt met militaire straalvliegtuigen.

Artikel 7Uitkeringen bij blijvende invaliditeit

1.Blijvende algehele invaliditeit wordt o.a. aangenomen bij volledig verlies of algehele onbruikbaarheid van beide armen of handen, van beide benen of voeten, van een arm of hand tegelijk met een been of voet, bij volledige blindheid, bij ongeneeslijke stoornis der geestvermogens en bij algehele ongeneeslijke verlamming.

2.De uitkering bij blijvende gedeeltelijke invaliditeit is evenredig aan de mate der invaliditeit. Blijvende gedeeltelijke invaliditeit wordt onder andere aangenomen tot de hieronder vermelde percentages bij volledig verlies of algehele onbruikbaarheid

3.Bij gedeeltelijk verlies of gedeeltelijke onbruikbaarheid wordt een evenredig percen¬tage uitgekeerd. Bij verlies of onbruikbaarheid van meer vingers van eenzelfde hand wordt nooit meer uitgekeerd dan voor verlies of onbruikbaarheid van de gehele hand. Bij verlies of onbruikbaarheid van meer lichaamsdelen of organen wordt nooit meer uitgekeerd dan de voor algehele invaliditeit verzekerde som.

4.In alle in de tabel niet genoemde gevallen van invaliditeit wordt deze, met inachtne-ming van de uit deze tabel af te leiden verhoudingen, door een vanwege Assuradeu-ren daartoe aangewezen deskundige vastgesteld.

5.Bij verlies of onbruikbaarheid van een lichaamsdeel of orgaan, dat reeds voor het on¬geval gedeeltelijk verloren of gedeeltelijk onbruikbaar was, is de uitkering evenredig aan de door het ongeval veroorzaakte toeneming van de mate van invaliditeit.

6.Indien 6 maanden na een ongeval nog geen uitkering wegens blijvende invaliditeit heeft plaatsgehad, vergoeden Assuradeuren van dat moment af een rente van 6% per jaar over het bedrag dat uiteindelijk terzake van blijvende invaliditeit verschul¬digd zal zijn. De uitkering voor blijvende invaliditeit moet uiterlijk na 2 jaar zijn

Bijlage 4 | Artikel 8 Inzake de bedrijfstakeigen regelingen 2017-2021 vastgesteld.

Artikel 8Verplichting bij ongeval

1.Men is verplicht binnen een week nadat de gevolgen van een ongeval zich openba-ren kennis te geven van alle bijzonderheden met betrekking tot het ongeval en zijn gevolgen, en met name een ongevalsformulier volledig en waarheidsgetrouw in te vullen en alle verdere gevraagde inlichtingen dienaangaande volledig en waarheids¬getrouw te verstrekken. De betrokken ongevalsformulieren zijn verkrijgbaar bij de secretaris van de begeleidingscommissie (telefoon) door wie tevens inlichtingen worden verstrekt. De betrokken ongevalsformulieren zijn tevens verkrijgbaar bij partijen bij deze CAO.

2.Verzekerde moet bij een ongeval zorgen voor de vereiste geneeskundige behande-ling en voorts alles doen wat redelijkerwijs herstel bevorderen of verwikkelingen voorkomen kan.

3.Verzekerde moet na een ongeval Assuradeuren in de gelegenheid stellen hem een door Assuradeuren aangewezen geneeskundige te laten onderzoeken op tijd en plaats door die geneeskundige vast te stellen. De kosten verbonden aan een voor dit doel eventueel noodzakelijk blijkende verpleging in een inrichting komen ten laste van Assuradeuren.

4.Bij een dodelijk of levensgevaarlijk ongeval zijn de belanghebbenden verplicht daar¬van binnen 72 uur, doch in ieder geval voor de begrafenis of crematie telegrafisch of per expresse aangifte te doen bij de Makelaars en onverwijld alle bijzonderheden waarover zij de beschikking hebben of krijgen in te zenden, met overeenkomstige toepassing van lid 1.

5.Indien de in lid 1 en 4 bedoelde aangifte niet tijdig heeft plaatsgehad, vervalt elke aanspraak op uitkering tenzij ten genoegen van Assuradeuren wordt aangetoond dat redelijkerwijs van de verlate aangifte geen verwijt kan worden gemaakt of dat de belangen van Assuradeuren erdoor niet zijn geschaad.

6.Belanghebbenden zijn gehouden elke redelijkerwijs door Assuradeuren verlangde toestemming tot medewerking aan een onderzoek naar de doodsoorzaak te verle¬nen, zulks op straffe van verlies van elke aanspraak op uitkering.

Artikel 9Geschillen

Alle geschillen, hoe ook genaamd, die uit deze overeenkomst voortvloeien, ook die welke door een der partijen als zodanig worden beschouwd zullen met uitsluiting van de gewone rechter worden beslecht door arbitrage. De partij, die arbitrage verlangt, zal daarvan schriftelijk mededeling doen aan de wederpartij en de benoeming van drie arbiters verzoeken aan de kantonrechter te Rotterdam. De scheidslieden stellen de regelen der procedure vast. De scheidslieden zullen uitspraak doen als goede mannen naar billijkheid en daarbij tevens beslissen omtrent de arbitragekosten. Zij zijn gemach¬tigd om de duur van hun last te verlengen in geval hun dat noodzakelijk mocht voorkomen. Alvorens een geschil tussen verzekerde en verzekeraars omtrent een uitkering na een ongeval aan arbitrage te onderwerpen, kan het geschil worden voorgelegd aan de Begeleidingscommissie Collectieve Ongevallenverzekering. De Begeleidingscommissie zal in het geschil bemiddelen teneinde te komen tot een redelijk vergelijk tussen verzekerde en verzekeraar.

Artikel 10 Mededelingen

Alle mededelingen die partijen aan elkaar wensen te doen of verplicht zijn te doen, gelden als gedaan zodra deze aan Wuthrich makelaars en Assuranties en Assuradeuren te Utrecht zijn afgezonden of op andere wijze te hunner kennis zijn gebracht.

Adres: Wuthrich makelaars en Assuranties en Assuradeuren,

Postbus 14092

3508 SC Utrecht

Artikel 11Aanvang en einde van risicodekking

De risicodekking voor nieuwe medewerkers vangt aan op de dag dat het dienstver¬band aanvangt te 00.00 uur. De risicodekking eindigt op de 28ste dag (te 24.00 uur)

na de dag dat het dienstverband een einde neemt. Een en ander binnen de verzeke- ringstermijn.

Artikel 12 Begunstiging

1.Ingeval van overlijden van de werknemer geschiedt de uitkering aan de echt-genote van de werknemer indien hij op het moment van overlijden gehuwd is. Is de werknemer op dat moment ongehuwd (dan wel ingeval van gelijktijdig overlijden) dan geschiedt de uitkering aan de testamentaire of bij gebreke van dien aan de wettelijke erfgenamen.

2.In afwijking daarvan kan de werknemer een of meermalen een ander als be-gunstigde aanwijzen, in welk geval de aldus aangewezen geldt als begunstigde vanaf het moment dat de Assuradeuren dan wel de Makelaars mededeling van die aanwijzing hebben ontvangen.

3.Ingeval van invaliditeit geschiedt de uitkering aan de Verzekerde zelf.

4.De aanwijzing van de begunstiging is voor de Contractanten onherroepelijk.

166

Bijlage 5

Reglement Nalevings- en Werkingssfeeronderzoek

Artikel 1Definities

In dit reglement wordt verstaan onder:

a.Cao: de cao afbouw inzake de bedrijfstakeigen regelingen, daaronder wordt mede verstaan de CAO Afbouw.

b.Verplichtstelling: de verplichtstelling tot deelneming in het Bedrijfstakpensioen- fonds voor de Bouwnijverheid van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegen-heid.

c.Partijen: de werkgevers- en werknemersorganisaties die partij zijn bij de cao.

d.Werkingssfeeronderzoek: het onderzoeken naar de vraag of de onderneming werk¬zaamheden verrichten of gaan verrichten die al dan niet onder de werkingssfeer van de cao en de verplichtstelling vallen.

e.Nalevingsonderzoek: het onderzoek naar de vraag of een werkgever de bepalingen van de cao naleeft.

f.Werkgever: de werkgever als bedoeld in de cao en de verplicht¬stelling.

g.Werknemer: de werknemer als bedoeld in de cao en de verplicht¬stelling.

h.Commissie: de Commissie Naleving en Werkingssfeer Afbouw.

i.TBA: de stichting Technisch Bureau Afbouw, kantoorhoudende te Den Haag.

Artikel 2Commissie Naleving en Werkingssfeer Afbouw

1.De Commissie Naleving en Werkingssfeer Afbouw is door partijen belast met het houden van toezicht op de werkingssfeer¬onderzoeken en de nalevingsonderzoeken.

2.De commissie is namens partijen beslissingsbevoegd om beslissingen te nemen over de werkingssfeeronderzoeken en de nalevingsonderzoeken.

3.De commissie bestaat uit 3 vertegenwoordigers van werkgeverszijde en 3 vertegenwoor¬digers van werknemerszijde van partijen.

4.Van werkgeverszijde worden drie vertegenwoordigers benoemd door de Nederland¬se Ondernemersvereniging voor Afbouwbedrijven (NOA).

5.Van werknemerszijde worden twee vertegenwoordiger benoemd door FNV Bouw en één vertegenwoordiger door CNV Vakmensen.

6.De commissie wijst uit haar midden een voorzitter en een vice-voorzitter aan.

7.De commissie wordt ondersteund door een of meer medewerkers van TBA en laat zich - indien van toepassing - bijstaan door een medewerker van het extern onderzoeks¬bureau.

8.Het secretariaat wordt gevoerd door TBA.

9.Besluitvorming vindt plaats bij gewone meerderheid. De werkgevers en werkne-mers kunnen elk afzonderlijk één stem uitbrengen. Binnen de delegatie beslist de meerderheid van stemmen. Medewerkers van TBA en het extern onderzoeksbureau hebben geen stemrecht.

10.Voor het nemen van besluiten moeten ten minste één lid van werkgeverszijde en ten minste één lid van werknemerszijde aanwezig zijn.

11.Indien in een commissievergadering meer werkgeversleden aanwezig zijn dan werk- nemersleden - of omgekeerd - dan brengen de leden van de groep met de meeste aanwezigen samen evenveel stemmen uit als de andere groep leden.

12.Indien de commissie niet tot besluitvorming komt nadat een zaak twee keer is be-handeld, wordt de zaak aan partijen voorgelegd

Artikel 3Melding

1.Een melding van het mogelijk niet toepassen of niet naleven van de cao kan worden gedaan door:

a.elk van de partijen;

b.iedere onderneming, voor wat betreft de eigen of een andere onderneming;

c.iedere werknemer werkzaam bij werkgever;

d.iedere derde.

2.Een melding wordt ingediend bij het Loket Eerlijke Afbouw van TBA.

3.De melding dient ten minste te bevatten:

a.naam en adres van de onderneming waarop de melding betrekking heeft;

b.bij werkingssfeeronderzoeken: een nauwkeurige beschrijving van de bedrijfs-activiteiten, vergezeld van de argumenten waaruit blijkt dat de cao en/of verplichtstelling in redelijkheid van toepassing kan worden geacht;

c.bij nalevingsonderzoeken: de argumenten waaruit blijkt dat de cao niet wordt nageleefd;

d.de dagtekening.

4.De melder verschaft desgevraagd (aanvullende) gegevens en bescheiden die voor de beoorde-ling van de melding nodig zijn en waarover hij of zij redelijkerwijs de beschikking kan krijgen.

5.Indien of zodra de melding volledig is, wordt de melding in behandeling genomen.

6.Onder een ‘melding' wordt tevens verstaan signaleringen die volgen uit bestands- vergelijkingen die zijn uitgevoerd door TBA.

Artikel 4Onderzoek

1.TBA stelt namens partijen een werkingssfeeronderzoek of een nalevings- onderzoek in. Het werkingssfeeronderzoek wordt ook namens stichting Bedrijfstak¬pensioenfonds voor de Bouwnijverheid uitgevoerd.

2.TBA oefent haar controletaak uit met inachtneming van de zorgvuldigheid die con-trolerende instanties in gelijksoortige situaties in acht dienen te nemen.

3.Het onderzoek bestaat in eerste instantie uit een bureauonderzoek. Indien op basis van het bureauonderzoek onvoldoende gegevens beschikbaar zijn voor een beslis¬sing, wordt een controle ter plaatse uitgevoerd.

4.Alle betrokkenen bij het onderzoek zijn gehouden geheimhouding te bewaren ten aanzien van al datgene wat hen uit hoofde van hun betrokkenheid ter kennis komt.

5.De onderneming dient te allen tijde mee te werken aan een onderzoek.

6.Indien de onderneming weigert medewerking te verlenen of onvolledige of onjuiste informatie verstrekt bij een werkingssfeeronderzoek, is sprake van een gegrond vermoeden van toepasselijkheid van de cao en verplichtstelling.

7.Bij een nalevingsonderzoek is van een gegrond vermoeden van overtreding van de cao is in ieder geval of onder meer sprake indien:

a.TBA kennis neemt van signalen in de branche dat werkgevers de bepalingen van de cao overtreden en deze signalen concreet kunnen worden onderbouwd;

b.een aangeschreven onderneming weigert medewerking te verlenen;

c.een aangeschreven onderneming onvolledige of onjuiste informatie verstrekt;

d.TBA op basis van de aangeleverde bescheiden één of meer overtredingen consta¬teert.

Artikel 5Controle ter plaatse

1.Een controle ter plaatse kan worden verricht door een daartoe aan te wijzen extern onderzoeksbureau.

2.Een boekencontrole kan deel uitmaken van een controle.

3.De onderneming wordt schriftelijk op de hoogte gebracht van het instellen van een controle. Minimaal twee weken voordat het onderzoek plaatsvindt, ontvangt de on-derneming hiervan bericht met vermelding van datum en plaats van het onderzoek.

4.Indien de onderneming niet instemt met controle ter plaatse, kan een schriftelijk controle worden ingesteld.

5.Ingeval een schriftelijk controle wordt ingesteld ontvangt de onderneming bericht welke specifieke gegevens die redelijkerwijs nodig zijn voor de beoordeling. Deze gegevens dient de onderneming binnen drie weken te verschaffen aan het extern onderzoeksbureau.

Artikel 6Beslissing

1.TBA legt de onderzoeksresultaten - voorzien van een aanbeveling - voor aan de com¬missie die een gemotiveerde beslissing neemt.

2.TBA deelt de beslissing van de commissie schriftelijk mede aan de onderneming waarop de beslissing betrekking heeft, waarbij wordt gewezen op de verder te volgen procedure en op de mogelijkheid om bij partijen bezwaar te maken tegen de uitspraak.

3.Wanneer bij een nalevingsonderzoek de beslissing inhoudt dat de werkgever de cao niet naleeft, wordt de werkgever in de gelegenheid gesteld om binnen zes weken verbeteringen aan te brengen ten aanzien van de geconstateerde omissies, bij gebreke waarvan een schadevergoedingsactie als bedoeld in artikel 7 kan worden ingesteld.

Artikel 7Schadevergoedingsactie bij niet naleving van de CAO

1.Partijen bij de cao besluiten tot het instellen van een schadevergoedingsactie als bedoeld in artikel 15 van de Wet op de collectieve arbeidsovereenkomst en artikel 3 van de Wet op het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van bepa¬lingen van collectieve arbeidsovereenkomsten.

2.Het mogelijk instellen van een vordering tot schadevergoeding als bedoeld in lid 1 laat het recht van de werknemer tot het instellen van (gerechtelijke) vorderingen jegens een werkgever tot nakoming van de bepalingen van deze cao of de wet onverlet.

3.Partijen bij de cao kunnen het TBA machtigen tot het incasseren van de schadever-goeding als bedoeld in lid 1.

4.Wanneer een schadevergoeding wordt opgelegd, zullen de gronden voor en de om¬vang van de schadevergoeding schriftelijk aan de werkgever worden medegedeeld. Bij het bepalen van de schadevergoeding wordt in ieder geval rekening gehouden met de aard, de omvang en de duur van de niet-naleving, alsmede met de loonsom van de onderneming van de betrokken werkgever. Daarnaast kan rekening worden gehouden met de mate waarin die werkgever alsnog achterstallige verplichtingen

jegens zijn personeel nakomt dan wel zekerheid stelt voor een correcte naleving van de cao.

5.De schadevergoeding dient ter dekking van de kosten van het onderzoek, gevoerde procedures en geleden imagoschade. De ter deze zake verkregen middelen worden toegevoegd aan de geldmiddelen van TBA tot dekking van de kosten die TBA moet maken als gevolg van haar toezichthoudende taak ten aanzien van de wijze waarop de cao wordt nageleefd. TBA hoeft niet aan te tonen dat zij de schade in de omvang als door haar gevorderd ook daadwerkelijk heeft geleden.

Artikel 8Bezwaar

1.De onderneming waarop de beslissing betrekking heeft, kan bij partijen schriftelijk bezwaar maken tegen de beslissing.

2.De termijn voor het indienen van bezwaar bedraagt zes weken. Deze termijn vangt aan met ingang van de dag na die waarop de beslissing schriftelijk bekend is gemaakt. Een na afloop van deze termijn ingediend bezwaar, is niet-ontvankelijk en wordt derhalve niet in behandeling genomen.

3.Het bezwaar heeft geen schorsende werking.

4.Het bezwaar wordt schriftelijk ingediend bij de secretaris van cao-partijen afbouw (Mauritskade 27, 2514 HD Den Haag) onder vermelding van ‘Bezwaar' en dient ten minste te vermelden:

a.naam en adres van de indiener;

b.ondertekening;

c.de gronden van het bezwaar;

d.de dagtekening.

5.Bij het bezwaarschrift dient een kopie gevoegd te worden van de beslissing waarte-gen het bezwaar zich richt.

6.De indiener van het bezwaarschrift ontvangt een ontvangstbevestiging van de indiening van het bezwaar.

7.De indiener van het bezwaarschrift heeft het recht om te worden gehoord. Daartoe ontvangt de indiener een uitnodiging.

8.Partijen doen schriftelijk en gemotiveerd uitspraak op bezwaar.

9.TBA deelt de uitspraak op bezwaar schriftelijk mede aan de indiener van het be-zwaarschrift.

Artikel 9Kosten

1.Aan het indienen van een melding respectievelijk een bezwaar en de behandeling ervan zijn voor de melder en de partij waarop de melding betrekking heeft, respec-tievelijk de indiener van het bezwaar, geen kosten verbonden.

2.De indiener van een melding en de partij waarop de melding betrekking heeft, respectieve¬lijk de indiener van het bezwaar, dragen ieder de eigen kosten en komen niet in aanmerking voor vergoeding daarvan jegens elkander, de commissie, TBA, een eventuele derde aan wie onderzoekswerkzaamheden zijn opgedragen of partijen.

Artikel 10 Retournering dan wel vernietiging bescheiden

In zoverre de voor het werkingssfeeronderzoek noodzakelijk ontvangen bescheiden originelen bevatten, worden deze binnen acht weken na afronding van het onderzoek retour gezonden. Betreffen de ontvangen bescheiden kopieën, zal in diezelfde termijn worden overgegaan tot vernietiging, zulks behoudens in het geval een schriftelijk ver¬zoek van de onderzochte onderneming wordt ontvangen om ook deze gegevens retour te ontvangen.

Artikel 11Geheimhouding gegevens betreffende een werkgever

Ten aanzien van in dossiers opgeslagen gegevens betreffende een werkgever zijn in dit reglement genoemde partijen verplicht tot geheimhouding.

Artikel 12 Wijziging reglement

Partijen bij de cao zijn bevoegd dit reglement te wijzigen.

Artikel 13Slotbepaling

In alle gevallen waarin dit reglement niet voorziet, beslissen partijen.

Artikel 14Inwerkingtreding

Dit reglement treedt in werking op 1 september 2015.

172

Colofon

Deze publicatie is een gemeenschappelijke uitgave van CAO-partijen Afbouw.

NOA

Nederlandse

Ondernemersvereniging voor Afbouwbedrijven

Postbus 310

3900 AH Veenendaal

0318-547373

www.noa.nl

Postbus 9208

3506 GE Utrecht 088 368 0 368 www.fnvbouw.nl

Postbus 2525

3500 GM Utrecht

030-7511007

www.cnvvakmensen.nl

CAO-partijen Afbouw

Mauritskade 27 2514 HD Den Haag 070 33 66 500

Aan de tekst van deze publicatie kunnen geen rechten worden ontleend.

© Copyright CAO-partijen Afbouw. Het auteursrecht voor de inhoud berust geheel bij CAO-partijen Afbouw. Overnemen van de inhoud (of delen daarvan) is uitsluitend toegestaan met schriftelijke toestemming van CAO-partijen Afbouw.

September 2018

174

fnvbouw.nl/aWouw

Afbouw en Natuursteen 2018-2019 - 2018

Begindatum: → 2018-01-01
Einddatum: → 2019-12-31
Geratificeerd door: → Ministry
Geratificeerd op: → 2018-08-21
Sector, branche of industrie: → Bouwnijverheid, technische adviesbureaus
Sector, branche of industrie: → Stukadoorswerk, Vloerafwerking en behangen
Publieke/private sector: → In het bedrijfsleven
Afgesloten door:
Namen van de bedrijfsverenigingen: → 
Namen van de vakbonden: →  FNV - Federatie Nederlandse Vakbeweging, CNV Vakmensen

TRAINING

Cursusaanbod: → Ja
Stages: → Ja
Werkgeversbijdrage aan opleidingsfondsen: → Nee

ZIEKTE EN ARBEIDSONGESCHIKTHEID

Maximale uitkering bij ziekte (tot 6 maanden): → 85 %
Regelingen met betrekking tot terugkeer op het werk na langdurige ziekte, bijvoorbeeld bij behandeling tegen kanker: → Nee
Betaald ongesteldheidsverlof: → Nee
Uitkering bij arbeidsongeschiktheid als gevolg van een arbeidsongeval: → Nee

GEZONDHEID EN MEDISCHE ZORG

Overeengekomen medische zorg: → Nee
Overeengekomen medische zorg ten behoeve van gezinsleden: → Nee
Overeengekomen bijdrage aan ziektekostenverzekering: → Nee
Overeengekomen bijdrage aan ziektekostenverzekering voor gezinsleden: → Nee
Overeengekomen arbobeleid: → Ja
Overeengekomen arbo-training: → Ja
Beschermende kleding verstrekt: → Ja
Regulier medisch onderzoek vergoed door de werkgever: → Nee
Arbo-monitoring van de werkplek, beroepsrisico's en de verhouding werk en gezondheid: → Professional risks, The relationship between work and health
Bijdrage aan de uitvaartkosten: → Nee

WERK EN GEZINSREGELINGEN

Recht op terugkeer na zwangerschapsverlof: → 
Verbod op discrminatie in relatie tot zwangerschap: → 
Verbod op de verplichting tot het verrichten van gevaarlijk of ongezond werk voor zwangere of zogende werkneemsters: → 
Veiligheids-en gezondheidsonderzoek op de werkplek van zwangere of zogende werkneemsters: → 
Ander werk voor gevaarlijk of ongezond werk te verrichten door zwangere of zogende werkneemsters: → 
Recht op medische controle tijdens werktijd bij zwangerschap: → 
Verbod om bij aanname van werkneemsters op zwangerschap te laten testen: → 
Verbod om bij propmotie van werkneemsters op zwangerschap te laten testen: → 
Voorzieningen voor zogende moeders: → Nee
Kinderopvang verzorgd door de werkgever: → Nee
Werkgeversbijdrage aan de kinderopvang: → Nee
Bijdrage in de opleiding van de kinderen van werknemers: → Nee
Betaald verlof bij zorg voor naaste familieleden: → 3 dagen
Betaald Geboorteverlof: → 2 dagen
Verlofdagen bij de dood van een familielid: → 10 dagen

GELIJKE BEHANDELING

Gelijk loon voor gelijk werk: → Nee
Bepalingen over discriminatie op werk: → Ja
Gelijke kansen voor vrouwen bij promotie: → Nee
Gelijke kans op (bij)scholing voor vrouiwen: → Nee
Vrouwelijke vakbondsbestuurders op de werkvloer: → Nee
Bepalingen over seksuele intimidatie op de werkplek: → Ja
Bepalingen over geweld op het werk: → Nee
Bijzonder verlof voor werknemers die slachtoffer zijn van huiselijk geweld/geweld door partners → Nee
Steun voor vrouwelijke werknemers met een handicap: → Nee
Toezicht op gelijke behandeling: → Nee

ARBEIDSCONTRACTEN

Deeltijdwerkers komen niet in aanmerking voor een regeling: → Nee
Regelingen voor deeltijdwerkers: → Ja
Stagiaires komen niet in aanmerking voor een regeling: → Nee
Minibaantjes en werkstudenten komen niet in aanmerking voor een regeling: → Nee

ARBEIDSTIJDEN,ROOSTERS EN VRIJE DAGEN

arbeidstijden per dag: → 7.0
arbeidsuren per week: → 37.0
betaalde vakantie: → 25.0 dagen
betaalde vakantie: → 5.0 weken
betaalde vrije feestdagen: → Hemelvaartsdag, Kerstmis, Pasen (maandag), Pasen (zondag), Nieuwjaarsdag, Pinksteren (maandag)
Aantal dagen betaalde vakantie per jaar: → 25.0 dagen
Tenminste een vrije dag per week overeengekomen: → Ja
Maximaal aantal zondagen/feestdagen per jaar dat mag worden gewerkt: → 
Betaald verlof voor vakbondsactiviteiten: → -9.0 dagen
Flexibele werktijden toegestaan: → Nee

LONEN

Loon volgens loonschalen: → Yes, in one table
Compensatie voor de stijging van de kosten van levensonderhoud: → 

Loonstijging:

Loonstijging: → 3.0 %
Loonstijging gaat in: → 2018-07

Toeslag voor overwerk:

Toeslag voor zondagswerk:

Toeslag voor zondagswerk: → 100 %

Reiskostenvergoeding:

Seniorieitstoeslag:

Maaltijdbonnen:

Maaltijdvergoeding voorzien: → Nee
Pro deo rechtsbijstand: → Nee
Loading...