Nieuws 2002

Loonwijzer nieuws in 2002

 

 

Vrouw verdient 15 procent minder

oktober 2002

Vrouwen verdienen ruim 15 procent minder gemiddeld per uur dan mannen. In oktober 2002 komen Kea Tijdens en Aslan Zorlu van de Universiteit van Amsterdam/AIAS uit op een loonverschil tussen mannen en vrouwen van 15 procent. (Bron: 18.000 loonwijzer-enquetes ingevuld tussen zomer 2001 en zomer 2002.) Of daarmee gezegd kan worden of de loonverschillen afnemen is nog niet zo duidelijk. Wetenschappers realiseren zich dat veel van de verschillen nog onverklaard zijn. Bovendien dat de gemeten verschillen nogal uiteenlopen. Zo ging CBS in 1999 uit van een verschil dat kon oplopen tot 30 procent. Het ministerie van Sociale Zaken ging in 1998 uit van een verschil van 23 procent.

Loonwijzer-onderzoekers constateren voorzichtig: het gemiddelde bruto-uurloon van de man in 2002 is 15,74 euro. Dat van de vrouw is 13,42.

De Caribische man verdient gemiddeld per uur 14,55. De Turkse of Marokkaanse man: 12,66 euro.

De Turkse of Marokkaanse vrouw verdient 12,42 per uur. De Caribische vrouw verdient 14, 10 euro. Ietsje meer dus dan de Nederlandse vrouw.

Mensen uit Turkije, Marokko of Oost-Europa worden in de regel slecht betaald in verhouding tot opleiding en werkervaring. Alleen als deze groep in de zakelijke dienstverlening of ICT werkt zijn ze minder slecht af. Nederlanders krijgen beter betaald in bedrijven waar veel mannen werken. Voor werknemers uit Turkije, Marokko en Oost-Europa geldt dit voordeel niet. Nederlanders hebben in de regel vaker ook vaker een vast contract en baanzekerheid.

Discriminatie? Hoewel nog steeds niet volledig helder is waar de loonverschillen exact vandaan komen, is wel duidelijk dat allochtonen:

minder voordeel van hun opleiding hebben, vaker een werkgever treffen die hen de baanzekerheid (nog) niet wil geven, minder vaak een promotiekans krijgen.

niet korter willen werken zoals erg veel Nederlanders. Minder uren werken betekent immers nog minder verdienen.

naar boven

 

Cao's belangrijk?

oktober 2002

Ouderen en lager opgeleide werknemers vallen vaker onder een cao dan jongeren en hoger opgeleiden. In de publieke sector en in de industrie is het percentage werknemers onder een cao het hoogst, in de zakelijke dienstverlening het laagst. In grotere bedrijven geldt vaker een cao dan in kleinere bedrijven. Er is in dit opzicht echter geen verschil naar geslacht of arbeidsduur. Vinden werknemers het eigenlijk wel belangrijk om onder een cao te vallen? Ja, zo blijkt uit de Loonwijzer. Van de werknemers die zelf onder een cao vallen, vindt driekwart dit belangrijk en een kwart niet. Van de werknemers die zelf niet onder een cao vallen geeft drie op de tien aan dit wel belangrijk te vinden, terwijl zeven op de tien zegt dat ook niet belangrijk te vinden. Vrouwen, ouderen en laagopgeleide werknemers vinden een cao belangrijker dan mannen, jongeren en hoogopgeleiden. Deze meningen zijn gebaseerd op 18.000 ingevulde enquetes van de loonwijzer tussen zomer 2001 en zomer 2002. In het Loonwijzer onderzoek zegt 72 procent van de mensen onder een cao te vallen. 7 procent weet het niet. Het ministerie van Sociale Zaken gaat er vanuit dat 84 procent van de werknemers onder een cao valt.

naar boven

 

Zorgloonwijzer checkt arbeidsomstandigheden

oktober 2002

Het vergelijken van de eigen arbeidsvoorwaarden met dat van werknemers in dezelfde functie krijgt een nieuwe dimensie. Naast het benchmarken van het salaris is het binnenkort ook mogelijk om een beter zich te krijgen op de kwaliteit van de persoonlijke werksituatie. De informatie hiervoor vergaren Universiteit van Amsterdam/AIAS, Vrouwonline en ABVAKABO FNV met de 23 oktober 2002, gestarte site www.zorgloonwijzer.nl. Dit onderzoek is een uitbreiding van de in 2000 gestarte loonwijzers waarmee inmiddels met 42.000 anonieme salarisgegevens voor 120 beroepen een nauwkeurige salarisindicatie via internet kan worden opgevraagd. Dit online researchinstrument is inmiddels uitgegroeid tot het grootste werknemersonderzoek over werk, loon, sekserelateerde loonverschillen en de beleving daarvan.

Om een beter vergelijk te maken naar secundaire arbeidsvoorwaarden en omstandigheden in de zorgberoepen is een nieuwe enquete gemaakt. Daaraan zijn vragen toegevoegd over werdruk, omgang met (agressieve) patienten en werkroosters factoren die de arbeidsbeleving in de zorg in belangrijke mate bepalen en waarover met werkgevers afspraken worden gemaakt in de cao's. De inhoud van de cao's in de zorg zijn via www.zorgloonwijzer.nl integraal te raadplegen.

naar boven

 

 

Een half procent loon per jaar verlies voor herintreedsters

oktober 2002

Elk jaar dat vrouwen hun loopbaan hebben onderbroken vanwege de zorg voor kinderen of huishouding doet hun loon met 0,5% dalen. Als ze waren blijven werken hadden ze daarenboven ook nog profijt gehad van het positieve effect van 2,2% op het uurloon als gevolg van elk extra jaar werkervaring. Vrouwen lijken andere voorwaarden te ruilen tegen een lager loon. Zo zoeken vrouwen met thuiswonende kinderen werk dicht bij huis, een deeltijdbaan, een vast arbeidscontract, en als ze kinderen tussen 5 en 12 jaar hebben willen ze werken op schooltijden. Dit stellen Kea Tijdens en Cecile Wetzels van de Universiteit van Amsterdam/AIAS op basis van 15.500 anonieme salarisgegevens van vrouwen uit de Loonwijzer.

naar boven

 

Zorgsector meest tevreden over werkweek

oktober 2002

Bijna vier van de tien werknemers willen korter werken. Dit blijkt uit de antwoorden op de enquete in het permanente loononderzoek op loonwijzer.nl. Het onderzoek naar de voorkeuren voor arbeidstijden is gebaseerd op de antwoorden van 16,822 bezoekers, gegeven in 2001 en voorjaar 2002. Volgens onderzoeker Kea Tijdens van de Universiteit van Amsterdam/AIAS geven de gegevens een betrouwbaar beeld van de arbeidsmarkt in ons land. De sectoren waarin de wens om korter te werken het sterkste leeft zijn de handel, transport, communicatie en zakelijke dienstverlening. Bovendien zijn de werknemers in de land- en tuinbouw en de visserij het minst tevreden over hun werkweek. In de zorgsector daarentegen overheerst tevredenheid over de werkweek. Hier hoeft men over het algemeen niet korter te werken. Dat kan samenhangen met het gegeven dat in de zorg vooral vrouwen in deeltijd werkzaam zijn, die hun baan met de zorgtaken thuis combineren. De onderzoekers hebben ook gekeken naar de wens om langer te werken. Die blijkt het laagst in de bouw en bij nutsbedrijven, terwijl werknemers in de horeca, in de welzijnsector, cultuur en sport wel meer uren zouden willen maken. En ook mensen die carriere willen maken, zien niet op tegen een forse werkweek.

Het uurloon springt er uit als factor die van grote invloed is op de wens om korter of langer te werken. Vanaf 10 euro bruto per uur stijgt de wens om korter te werken flink. Wie daaronder zit zegt dat veel minder gauw. Opvallend is ook de samenhang tussen korter willen werken en de sfeer op het werk. Is de afdeling onderbezet dan scoort - korter werken - 28 procent hoger, zijn er regelmatig conflicten dan is de wens om korter te werken maar liefst 56 procent hoger.

naar boven

 

Fulltimers hebben vaker toeslagen

juni 2002

Fulltimers hebben vaker een toeslag dan hun parttime collega's. Alleen bij de bereikbaarheidstoeslag is de deeltijder beter af. Vrouwen ontvangen minder vaak een toeslag op het loon dan hun manlijke collega's. Het maakt daarbij niet uit in welke sector zij werken. Dat is een van de conclusies die dr. Kea Tijdens trok uit het permantente loononderzoek van de loonwijzer.nl . De gegevens maken deel uit van een onderzoeksrapport dat deze week, Week van de Loonwijzer openbaar is gemaakt.

Bij de vele soorten van toeslagen die werknemers naast hun loon ontvangen komen vrouwen er nogal bekaaid vanaf. Symbool hiervan is de auto van de zaak. 17 procent van de manlijke werknemers beschikt over een leaseauto tegenover 7 procent van de vrouwelijke werknemers. Daar tegenover staat wel dat vrouwen hoger scoren bij vergoedingen voor woon-werkverkeer. Met name in de beroepen waar vrouwen ruimschoots vertegenwoordigd zijn, zoals de zorg en het onderwijs, zijn toeslagen niet gebruikelijk.

Wanneer het gaat om vakantiegeld, de meest voor komende toeslag, is er geen verschil tussen manlijke en vrouwelijke werknemers. Net zo min als bij bijdragen aan de premiespaarregeling en pensioenuitkering, eindejaarsuitkering, vaste gratificatie, bonus, beoordelingstoeslag, fooien en groepsprestatietoeslag.

De uitkomsten van het onderzoek zijn gebaseerd op de gegevens die ruim 16.000 werknemers achter lieten op www.loonwijzer.nl. Na de start van het loonwijzerproject in 2000 was het voor het eerst dat er een vergelijk mogelijk was tussen vrouwen en mannen. Het onderzoeksteam staat onderleiding van dr. Kea Tijdens en is een samenwerking tussen FNV, Ilse Media en de Universiteit van Amsterdam/AIAS.

In de Week van de Loonwijzer vraagt FNV voorzitter Lodewijk de Waal extra aandacht voor het invullen van de vragenlijst op www.loonwijzer.nl. Alleen op die manier kan permanent onderzoek worden gedaan naar de positie van werknemers in Nederland; man, vrouw, oud, jong, geboren in een ander land of in Nederland.

naar boven

 

Nederland reorganiseert zich suf

juni 2002

Ruim de helft van de werknemers in Nederland heeft vanaf 2000 een reorganisatie in zijn bedrijf meegemaakt. Bij bedrijven met meer dan 5000 werknemers heeft wel 83 procent van het personeel daar recentelijk mee te maken gehad. Met name het openbaar bestuur, de politie, de sociale verzekering, de nutsbedrijven, het bankwezen en andere financiele instellingen zijn flink op de schop genomen.

Het zijn vooral de wat oudere werknemers met een hoge opleiding in grote bedrijven die het meest met reorganisaties te maken hebben. Zij ervaren de minste werkzekerheid en lopen de grootste kans hun baan bij een reorganisatie te verliezen. Drie van de vier werknemers uit zijn onzekrheid over eventueel baanverlies. Kleine bedrijven reorganiseerden veel minder vaak. Hier had slechts een op de vier werknemers er in 2001 mee te maken. Zo blijkt uit het tweede loonwijzeronderzoek 2001/2002.

naar boven

 

Vrouwen leiden vrouwen, mannen leiden mannen

juni 2002

De gegevens uit het loonwijzer onderzoek laten het bestaan van typische mannen- en vrouwenbedrijven zichtbaar. 37 procent van de leidinggevende vrouwen zegt alleen maar vrouwelijke ondergeschikten te hebben.

45 procent van de mannelijke leidinggevenden heeft alleen maar mannen onder zich. In bedrijven die voor de overgrote meerderheid uit vrouwen bestaan, hebben vrijwel altijd vrouwen de leiding. Maar als het personeelsbestand weinig vrouwen telt, zijn de bazen vrijwel altijd mannen. Slechts een derde van de Nederlandse werkende vrouwen zit in banen waarin de meerderheid van de collega's uit mannen bestaat. Voor Nederlandse mannen loopt dit op tot 83 procent. Ook dit duidt op concentratie van mannen en vrouwen in verschillende typen banen en versterkt het beeld van mannen- naast vrouwenbedrijven.

naar boven

 

Onderwijzeres en buschauffeur; populaire herintreedster beroepen

juni 2002

Zowel mannen als vrouwen onderbreken hun loopbaan om allerlei redenen. Maar alleen vrouwen doen dat om de zorg voor de kinderen op zich te nemen. Zeven van de tien vrouwen die hun loopbaan onderbreken hebben een lage opleiding. Hoe hoger de opleiding hoe kleiner de kans op loopbaanonderbreking vanwege de kinderen.

Na een periode van zorg, die wel tien jaar kan duren, keren deze vrouwen terug op de arbeidsmarkt. Een van de vier werkneemsters in Nederland is herintreedster. Het liefste komen ze terug in deeltijd, dicht bij huis en tijdens schooluren. Een leidinggevende functie zit er voor de herintreedster als regel dan ook niet in.

Herintreedsters moeten zich flexibel opstellen. Veel vaker dan vrouwen die zijn blijven doorwerken, komen zij in een andere sector terecht dan waar ze eertijds begonnen. Ook veranderen ze wel van beroep, maar in mindere mate. Ze komen tegenwoordig niet alleen terug in typische vrouwenberoepen zoals zorg, verpleging en administratie, maar ook als bus- en taxichauffeur.

Herintreedsters zijn in deze opzichten mobieler dan alle andere werknemers. Tenslotte: leuk werk doet er in hun optiek wat minder toe, net als de verdiensten. Qua inkomen en arbeidsvoorwaarden komen ze er meestal bekaaid van af.

naar boven

 

Bedrijven zelf debet aan overschot vakantiedagen

juni 2002

Niet de persoonskenmerken maar de bedrijfskenmerken zijn bepalend voor het wel of niet overhouden van vakantiedagen. Reorganisaties, conflicten op het werk, veel manlijke collega's en een tekort aan personeel zorgen voor een overschot. Dit blijkt uit het loonwijzer-onderzoek 2001/2002 dat deze week naar buiten werd gebracht.

Dr. Kea Tijdens, Universiteit van Amsterdam, concludeert in het loonwijzeronderzoek dat de grootte van een bedrijf van negatieve invloed is op het overschot aan vakantiedagen. Hoe groter het bedrijf of hoe hoger het percentage mannen des te meer werknemers kampen met een teveel aan vakantiedagen. Ook werknemers die het afgelopen jaar een training of cursus volgden, promotie maakten of op verschillende afdelingen werkten houden elk jaar veel dagen over.

Er zijn grote verschillen tussen de verschillende bedrijfstakken. Zo heeft 52% van de werknemers in de nutsbedrijven verlofdagen over tegenover 18% van de werknemers in de uitzendbranche. Leidinggevenden kampen meer, 42 procent, met een overschot aan verlof dan werknemers die deze verantwoordelijkheid niet hebben (26 procent).

Vooral werknemers in bedrijven met een werkweek tussen 36 en 39 uur hebben verlofdagen over, terwijl dit veel minder het geval is werknemers in bedrijven met een 40-urige of juist een 35-urige werkweek.

Het loonwijzer onderzoek bevestigt dat mannen (32 procent) vaker dan vrouwen (24 procent) vakantiedagen overhouden. Vooral vrouwen met jonge kinderen houden niet vaak dagen over. Mannen met kinderen ouder dan 12 jaar zijn daarentegen zeer spaarzaam.

Zowel mannen als vrouwen met een laag inkomen houden minder vaak vakantiedagen over dan collega's met een hoger inkomen.

Het loonwijzer-onderzoek is een initatief en samenwerkingsproject van de FNV, Ilse Media en de Universiteit van Amsterdam/AIAS.

naar boven


 

 
Loading...